Home

Rechtbank Noord-Holland, 22-07-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6519, HAA 19/2817

Rechtbank Noord-Holland, 22-07-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6519, HAA 19/2817

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
22 juli 2021
Datum publicatie
5 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:6519
Zaaknummer
HAA 19/2817

Inhoudsindicatie

Douanerecht. Indeling in GN van een 'glass candleholder with rope handle' (is geen lantaarn), een 'candle holder with three glasses' (ontleent wezenlijk karakter aan houder van hout) en een 'cetacean clock and blackboard' (het geheel heeft wezenlijk karakter van speelgoed).

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/2817

en

Procesverloop

Verweerder heeft op 6 december 2018 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt voor een bedrag van € 13.052,76, waarin een bedrag van € 12.455,27 aan douanerechten is begrepen en een bedrag van € 597,49 rente op achterstallen. Deze utb heeft betrekking op zestien door eiseres in de jaren 2016 en 2017 gedane aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ voor goederen, die bestemd waren voor [A] (hierna: [A] ).

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 mei 2019 de utb voor wat betreft de vijf in deze procedure tussen partijen in geschil zijnde aangiften (met de nummers eindigend op [# 1] , [# 2] , [# 3] , [# 4] en [# 5] ) gehandhaafd. Voor wat betreft de zesde in deze procedure tussen partijen nog in geschil zijnde aangifte (met het nummer eindigend op [# 6] ) heeft verweerder de indeling gewijzigd en bepaald dat € 575,67 meer verschuldigd is.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2020 te Haarlem.

Namens eiseres is verschenen de heer [B] .

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde [C] .

De rechtbank heeft het onderzoek, dat ter zitting was gesloten, bij brief van 4 november 202. heropend om nadere informatie in te winnen bij eiseres. Partijen hebben bij brieven van 12 november 2020 en 8 maart 2021 (eiseres) en 24 november 2020 en 15 april 2021 (verweerder) hun reacties gegeven. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en bepaald dat uitspraak zal worden gedaan.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een bedrijf van expediteurs, cargadoors, bevrachters en andere tussenpersonen in het goederenvervoer. Eiseres voert (onder meer) de aangiften voor het in het vrije verkeer brengen van goederen voor [A] uit. Eiseres doet deze aangiften op eigen naam en rekening.

2. Verweerder heeft in 2018 bij [A] een administratieve controle uitgevoerd naar een groot aantal in de jaren 2016 en 2017 door onder meer eiseres ingediende aangiften voor het brengen in het vrije verkeer. Verweerder heeft zijn bevindingen van dit onderzoek neergelegd in een controlerapport van 3 december 2018. Het onderzoek heeft verweerder aanleiding gegeven om in zestien aangiften van eiseres de aangegeven goederencode en het te betalen bedrag aan douanerechten te corrigeren en ter zake de hiervoor onder het kopje procesverloop genoemde utb aan eiseres uit te reiken.

Geschil

3. In geschil is de indeling van een drietal producten en wel of de door eiseres ingevoerde ‘glass candleholder with rope handle’ (aangiften met de nummers eindigend op [# 1] , [# 2] en [# 3] ) en ‘candle holder with 3 glasses’(aangiften met de nummers eindigend op [# 4] en [# 5] ) in de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN) moeten worden ingedeeld onder Taric-code 9405 50 00 90 (eiseres) of onder Taric-code 7013 99 00 90 (verweerder). Ook is in geschil of de door eiseres ingevoerde ‘cetacean clock and blackboard’ (aangifte met nummer eindigend op [# 6] ) in de GN moet worden ingedeeld onder Taric-code 9503 00 99 90 (eiseres) of onder Taric-code 9503 00 70 00 (verweerder).

glass candleholder with rope handle’

standpunten partijen

4. Eiseres stelt dat de ‘glass candleholder with rope handle’ een niet-elektrisch verlichtingstoestel is. Daartoe voert eiseres aan dat de lantaarn als zodanig wordt aangeboden, de lantaarn zodanig is vormgegeven dat deze geschikt is voor waxinelichten, de rope handle de lantaarn geschikt maakt om te dragen c.q. daarmee te lopen, in de toelichting IDR op post 9405 onder punt 5 een opsomming wordt gegeven van lantaarns welke worden aangemerkt als verlichtingstoestellen van post 9405 (o.a. draagbare lantaarns voor optochten, stallantaarn en stoklantaarns) en toelichting 18 EG op post 9405 aangeeft waaraan de lantaarns moeten voldoen: ze moeten een draagvoorziening hebben en ze hebben gewoonlijk een opening van boven voor ventilatie en het plaatsen van een kaars of waxinelicht.

Verweerder heeft de ‘glass candleholder with rope’ ten onrechte vergelijkbaar geacht met de houder van craqueléglas met drie pootjes zoals beschreven in Verordening 141/2002. De lantaarn heeft een diameter van 15 cm en een hoogte van 16 cm; het windlicht genoemd in de verordening een diameter van 7,5 cm en een hoogte van 9 cm. Het windlicht bestaat uit craqueléglas, heeft drie pootjes en kan uitsluitend neergezet worden. Het heeft geen hangende functie. De opening aan de bovenzijde loopt breed uit en heeft een decoratief effect. De glass candleholder with rope daarentegen kan zowel hangend worden gebruikt als neergezet worden. De diameter van de opening aan de bovenzijde is kleiner dan de omvang, in tegenstelling tot het windlicht, waardoor de kaars of het waxinelicht niet of moeilijk uitwaait indien met de glass candle holder wordt gelopen of deze buiten wordt opgehangen ter decoratie of wordt gebezigd voor een ander doel. Het windlicht uit de indelingsverordening heeft slechts een decoratieve functie, terwijl dit bij de glass candle holder niet het geval is. De enige overeenkomst is dat beide artikelen van glas zijn gemaakt. En ook hier is nog wel een kanttekening te plaatsen met betrekking tot de glassoort. De opmerking van verweerder dat het hengsel puur decoratief is en dat derhalve toelichting 18 EG op post 9405 niet van toepassing is, is een subjectieve benadering die geen recht doet aam een rechtvaardige indeling.

5. Verweerder acht het product vergelijkbaar met de houder van glas uit de indelingsverordening EG 141/2000 en stelt dat de kaarsenhouder niet als niet-elektrisch verlichtingsmiddel kan worden aangegeven, omdat deze niet is voorzien van een speciale voorziening (pin of uitsparing) om een kaars in of op te plaatsen. Dit product moet volgens verweerder naar aard en materiaal worden ingedeeld als siervoorwerp van glas. De mogelijkheid van het optillen of ophangen van de kaarsenhouder aan het hengsel van touw leidt er niet toe dat de kaarsenhouder het karakter van glaswerk voor binnenhuisversiering verliest. Lantaarns zijn in de GN niet met name genoemd. De Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie geeft als omschrijving voor ‘lantaarn’: ‘Lichtbron die is afgeschermd door een soort kastvormig geraamte met doorschijnende wanden’. Oorspronkelijk bestaan lantaarns uit een geraamte met een dichte onderzijde waarop een olie- of gaslamp was bevestigd (of, nadat die was uitgevonden, een gloeilamp), doorschijnende (glazen) wanden en een afdichtende klep die voorkwam dat er regenwater in de lantaarn liep en dat de lamp uitwaaide. Het product is niet voorzien van een deksel. Ook beschikt het niet over enige andere voorziening die voorkomt dat de erin brandende kaars uitwaait en/of, wanneer het product tijdens regen buiten zou hangen, het volloopt met water. Dat het, naast op de bodem staand, ook door middel van het hengsel hangend kan worden gebruikt, maakt niet dat het een lantaarn is. Het ‘hangen’ is geen kenmerkende eigenschap. Lantaarns vallen onder post 9405 en zijn volgens aantekening 1, letter e, op Hoofdstuk 70 van dit hoofdstuk uitgezonderd. De kaarsenhouder van glas is geen lantaarn en daarom niet vatbaar voor indeling onder post 9405. Met toepassing van de indelingsregels 1 en 6 moet dit artikel worden ingedeeld onder de GN-onderverdeling 7013 99 00 90.

regelgeving

6. De postonderverdeling van GS-post 9405 is, voor zover van belang:

9405 Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan:

(,,,)

9405 50 - niet-elektrische verlichtingstoestellen

9405 50 00 10 - - met de hand vervaardigd

9405 50 00 90 - - andere

(…)

De toelichting IDR op GS-post 9405 luidt, voor zover van belang:

I. Verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen

De verlichtingstoestellen van deze groep mogen zijn vervaardigd uit ongeacht welke stof (met uitzondering van de stoffen vermeld in Aantekening I IDR op hoofdstuk 71) en mogen om het even welke lichtbron gebruiken (kaars, olie, benzine, petroleum, gas, acetyleen, elektriciteit, enz.). Elektrische apparaten mogen zijn uitgerust met fittings, schakelaars, elektrische draden met stekker, transformatoren, enz., of, zoals in het geval van armaturen voor fluorescentielampen, van een starter en van een ballast.

De voornaamste soorten onder deze post bedoelde lampen zijn:

1. lampen (…)

5. looplampen (andere dan die bedoeld bij post 85.13): stormlantaarns, stallantaarns, stoklantaarns en draagbare lantaarns voor optochten, groevelampen en mijnlampen;

6. kandelabers, kandelaars, kaarshouders voor piano’s, enz.

De toelichting EG onder 18 luidt:

Zie ook de toelichting IDR, deel I, punten 5 en 6, op post 94.05.

Onderverdeling 9405 5000 omvat lantaarns, ongeacht het materiaal (met uitzondering van de materialen bedoeld bij Aantekening 1 IDR op hoofdstuk 71), ongeacht of zij over een houder of een specifieke voorziening voor het bevatten van een kaars of een waxinelichtje beschikken of niet. Zij zijn gewoonlijk voorzien van openingen bovenaan voor ventilatie en een „opening” waardoor een kaars kan worden geplaatst.

Onderverdeling 9405 5000 omvat ook kandelabers (zie figuren 1 en 2), kandelaars (zie figuren 3 en 4) en wandkandelaars (zie figuur 5), met inbegrip van kandelabers, kandelaars en wandkandelaars voor waxinelichtjes. Zogenaamde ‘waxinelichtjeshouders’, die zijn vervaardigd van verschillende materialen (glas, keramiek, hout, kunststof enz.), in de vorm van recipiënten in diverse vormen, zonder houders of specifieke voorziening voor het houden van een kaars of een waxinelichtje in een vaste stand, zijn daarentegen van deze onderverdeling uitgesloten en moeten worden ingedeeld naar het materiaal waarvan zij zijn vervaardigd (zie figuren 6 tot en met 12). Het feit dat een kaars of een waxinelichtje kan worden vastgezet in een uitsparing van de houder is niet voldoende voor indeling in deze onderverdeling (zie ook Verordening (EG) nr. 141/2002 in aant. 3 op post 70.13 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 774/2011 in aant. 3 op post 44.21).

(…)

7. Bij Verordening (EG) nr. 141/2002 is een kaarshouder van craqueléglas ingedeeld in GN-post 7013 99 00. Een van de overwegingen daarbij luidt: ‘De houder is niet ontworpen om de kaars op een vaste plaats te houden en beschikt derhalve niet over de kenmerken van een kandelaar van post 94.05.’

De postonderverdeling van GS-post 7013 is, voor zover van belang:

7013 Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik (ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018)

(…)

7013 99 - - ander

7013 99 00 10 - - - handgeschept

7013 99 00 90 - - - andere

beoordeling

8. De ‘glass candleholder with rope handle’ is een product van ondoorzichtig maar doorschijnend glas met een hendel van gevlochten touw, die niet is voorzien van een speciale voorziening (pin of uitsparing) om een kaars in of op te plaatsen. Het product heeft de vorm van een granaat met een diameter van 15,5 cm en een hoogte van 16,3 cm. Het product is bedoeld om als kaarsenhouder te dienen. De bovenkant is open.

9. De rechtbank volgt eiseres niet in de stelling dat de kaarsenhouder als lantaarn kan worden ingedeeld onder post 9405. In het Van Dale’s Groot Woordenboek der Nederlandse Taal wordt het ‘lantaarn’ als volgt omschreven: “(…) verlichtingstoestel bestaande uit een min of meer kastvormig lichaam met een of meer doorschijnende wanden, waarin een lichtbron geplaatst is of kan worden’. De kastvorm beschermt de lichtbron tegen wind en/of regen. (…)”

De kaarsenhouder is niet ontworpen om de kaars op een vaste plaats te houden en de lichtbron is niet beschermd tegen wind en/of regen. De aanwezigheid van een hengsel van touw maakt de kaarsenhouder niet tot lantaarn, maar heeft slechts decoratieve waarde.

De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de kaarsenhouder niet vatbaar is voor indeling onder post 9405. Verweerder heeft de kaarsenhouder terecht ingedeeld in Taric-code 7013 99 00 90.

candle holder with 3 glasses’

standpunten partijen

10. Eiseres stelt dat de ‘candle holder with 3 glasses’ een wandkandelaar is. Daartoe voert eiseres aan dat het als zodanig wordt aangeboden en de opmaak en samenstelling van het product maakt dat het een niet-elektrisch verlichtingstoestel is en enkel als zodanig te gebruiken is. Wandkandelaars worden met name genoemd in toelichting 18 EG op post 9405. Met betrekking tot wandkandelaars is er geen verplichting tot het hebben van een uitsparing voor kaars of waxinelicht. De glass candle holder bestaat uit een wandhouder en drie glazen waxinelichthouders. Het geheel vormt een wandkandelaar. Verweerder heeft zijn indeling gebaseerd op de figuren 6 t/m 12 in de toelichting 12 EG op post 9405. Dit is volgens eiseres niet juist, omdat de afbeeldingen alle losse zelfstandige waxinelichthouders zijn, waarvan men heeft bepaald dat deze moeten worden ingedeeld naar het materiaal waarvan zij zijn vervaardigd. Bepalend in deze zijn echter de voorbeelden genoemd bij 3 t/m 5. Subsidiair stelt eiseres dat sprake is van een assortiment dat ingedeeld moet worden onder 4420 10 19 00, omdat het haar wezenlijk karakter ontleent aan het houten bord.

11. Verweerder stelt dat het gaat om een decoratieve houder van hout of kunststof met daarop drie glaasjes bestemd voor het branden van theelichtjes (kaarsjes), bestemd om als assortiment te worden verkocht. Het product kan niet worden aangemerkt als kandelaber, kandelaar of wandkandelaar zoals die worden getoond in de afbeeldingen 1 tot en met 5 van de Toelichting EG. Indeling onder GN-code 9405 50 00 is daarom niet mogelijk. Zowel de houder als de glaasjes moeten worden ingedeeld met een eigen onderverdeling. Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit assortiment met name verkocht zal worden voor de glaasjes met de kaarsjes. De glaasjes zijn daarmee karakterbepalend voor de indeling. Met toepassing van de indelingsregels 1, 3b en 6 moet dit assortiment worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 7013 99 00 90.

regelgeving

12. De postonderverdeling van GS-post 4420 is, voor zover van belang

4420 Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout; beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout; meubelmakerswerk van hout, ander dan dat bedoeld bij hoofdstuk 94

4420 10 - beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout

4420 10 11 - - van tropische houtsoorten bedoeld bij aanvullende aantekening (GN) 2 op dit hoofdstuk (…)

4420 10 19 00 - - andere

(…)

13. De postonderverdeling van GS-post 4421 is, voor zover van belang:

4421 Andere houtwaren

4421 10 00 00 - kleerhangers4421 91 - andere

4421 91 00 00 - - van bamboe

4421 99 - - andere

4421 99 10 00 - - - van vezelplaat

- - - andere

4421 99 91 00 - - - - doodkisten

4421 99 99 - - - - andere

beoordeling

14. Het product bestaat uit een houten, door middel van uitsnijdingen gedecoreerde houder, waarop drie glaasjes staan, bestemd voor het branden van theelichtjes. De houder is niet voorzien van uitsparingen voor de glaasjes. Verweerder heeft niet bestreden dat de houder, zoals eiseres heeft gesteld, aan de achterkant is voorzien van een uitsparing waardoor de houder kan worden opgehangen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het product deze uitsparing heeft. De houder en glaasjes zijn bestemd om als assortiment te worden verkocht.

15. De rechtbank volgt eiseres niet in haar primaire stelling dat de kaarsenhouder als wandkandelaar kan worden ingedeeld onder post 9405.

De rechtbank is met verweerder van oordeel dat zowel de houder als de glaasjes moeten worden ingedeeld met een eigen onderverdeling van het gebruikstarief. Verweerder stelt zich daarbij op het standpunt dat dit assortiment met name zal worden verkocht voor de glaasjes met de kaarsjes. Eiseres stelt zich echter subsidiair op het standpunt dat gelet op de grootte en waarde van de houder, de houder het wezenlijke bestanddeel van het product is.

Naar het oordeel van de rechtbank vervult de houder in het assortiment geen ondergeschikte rol. Van het assortiment is de houder door de omvang ten opzichte van de glaasjes beeldbepalend. De houder is ook rijk gedecoreerd. De houder heeft geen uitsparingen voor de glaasjes, waardoor de houder ook kan worden gebruikt om andere voorwerpen zoals bijvoorbeeld bloemenvaasjes of foto’s uit te stallen. De “candle holder with three glasses’ ontleent zijn wezenlijk karakter naar het oordeel van de rechtbank aan de houder.

Omdat de houder van hout moet worden ingedeeld naar aard en samenstelling, moet het product worden ingedeeld onder onderverdeling 4421 99 99 als houtwaar.

De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 774/2011 van de Commissie van 2 augustus 2011. Deze verordening heeft betrekking op een set opgemaakt voor de verkoop in het klein, bestaande uit een houder van hout, vierkant van vorm, met een vierkante uitsparing waarin een kaars wordt vastgezet, zonder enige voorziening zoals een pin om de kaars te bevestigen. De kaars is zo gevormd dat hij stevig en vast in de uitsparing van de houder kan worden geplaatst. De artikelen voldoen aan de criteria voor indeling als set en de houder van hout is het artikel waaraan de set zijn wezenlijke karakter ontleent. Indeling van de houder van hout onder post 9405 is uitgesloten omdat hij op zichzelf niet identificeerbaar is als een kaarshouder. Omdat de houder van hout moet worden ingedeeld naar aard en samenstelling, moet het product worden ingedeeld onder onderverdeling 4421 99 99 als houtwaar.

‘cetacean clock and blackboard’

standpunten partijen

16. Eiseres heeft haar standpunt tijdens het onderzoek ter zitting gewijzigd. Zij is nu primair van mening dat de uiterlijke verschijningsvorm van het krijtbord, een walvis, ertoe leidt dat indeling als (nabootsing van) dier, niet opgevuld, aan de orde is. Dit leidt tot indeling in Taric-onderverdeling 9503 00 49 90. Subsidiair is eiseres van mening dat indeling dient plaats te vinden met toepassing van indelingsregel 3b en dat het krijtbord het wezenlijke karakter bepaalt. Het betreft volgens eiseres “ander speelgoed” en eiseres komt dan uit op indeling in Taric-onderverdeling 9503 00 99 90. Indeling onder post 9610 (‘schrijf- en tekenleien en schrijf- en tekenborden ook indien omlijst’) is niet juist, omdat speelgoed is uitgezonderd in Hoofdstuk 96.

17. Verweerder heeft vastgesteld dat het een product betreft van hout in de vorm van een walvis. Het product is aan de ene zijde blauw geverfd en voorzien van een klok met de cijfers 1 tot en met 12 met twee wijzers die handmatig versteld kunnen worden. Aan de andere zijde bevindt zich een zwart schoolbord (hierna: krijtbord), waarop tevens de cijfers 1 tot en met 12 zijn aangebracht maar waarbij de wijzers ontbreken. Door de aanwezigheid van de klokken aan beide zijden van dit product heeft het een educatieve functie: namelijk het leren klokkijken.

Volgens de “Richtsnoeren voor de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein (2013/C 105/01)’ van de Commissie zijn de voorwaarden om goederen in te delen als stel of assortiment met toepassing van indelingsregel 3b niet van toepassing op stellen of assortimenten die op grond van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld wanneer de term ‘stel of assortiment’ in de formulering van een GN-code wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld bij GN-code 9503 00 70 het geval is. Speelgoed van ‘opvoedkundige aard’ moet volgens de toelichting IDR, onderdeel D, punt 18 op post 9503 ingedeeld worden als ‘ander speelgoed’. Indeling dient met toepassing van indelingsregels 1 en 6 plaats te vinden onder goederencode 9503 0070 00.

regelgeving

18. De postonderverdeling van GS-post 9503 is, voor zover van belang:

9503 Driewielers, autopeds, pedaalauto's en dergelijk speelgoed op wielen; poppenwagens; poppen; ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten

9503 00 10 00 - driewielers, (…)

9503 00 41 - speelgoed, zijnde nabootsingen van dieren of van niet-menselijke wezens

9503 00 41 00 - - opgevuld

9503 00 49 - - ander

9503 00 49 10 - - - van hout, met de hand vervaardigd

9503 00 49 90 - - - andere

(…)

9503 00 70 00 - ander speelgoed, aangeboden in assortimenten of in stellen- ander speelgoed en modellen, met motor

(…)

9503 00 99 - - - ander9503 00 99 10 - - - - van hout, met de hand vervaardigd

9503 00 99 90 - - - - andere

19. De GN-Toelichting op onderverdeling 9503 0070 luidt, voor zover van belang, als volgt:

“’Assortimenten’ van deze onderverdeling bestaan uit twee of meer verschillende soorten artikelen (hoofdzakelijk voor amusement), aangeboden in dezelfde verpakking voor de kleinhandel zonder herverpakking.

Artikelen van dezelfde onderverdeling, behalve diegene die vallen onder onderverdelingen 9503 0095 of 9503 0099 (aangezien daaronder diverse artikelen van verschillende soorten kunnen vallen), worden niet als verschillende soorten artikelen aangemerkt.

Behalve de artikelen die een assortiment vormen, kunnen eenvoudige accessoires of voorwerpen van minder belang die bestemd zijn om met de artikelen te worden gebruikt (bijvoorbeeld een wortel van kunststof of een borstel van kunststof voor een speelgoeddier), aanwezig zijn.

Uit hoofde van Aantekening 4 IDR op hoofdstuk 95 vallen onder deze onderverdeling assortimenten die bedoeld zijn voor het amusement van kinderen, bestaande uit artikelen van post 95.03 in combinatie met een of meer artikelen die, indien afzonderlijk aangeboden, zouden worden ingedeeld onder andere posten, op voorwaarde dat de combinaties het wezenlijke karakter van speelgoed hebben.”

beoordeling

20. De rechtbank volgt de omschrijving van het product, zoals opgenomen onder overweging 17. Gelet op de GN-toelichting kunnen ook artikelen die niet ingedeeld worden onder post 9503 als assortiment onder GN-code 9503 0070 worden ingedeeld op voorwaarde dat het geheel het wezenlijk karakter van speelgoed heeft. Het onderwerpelijke product, bestaande uit een krijtbord, sponsje en krijt, voldoet aan deze voorwaarde en dient daarom met toepassing van indelingsregels 1 en 6 te worden ingedeeld onder post 9503. GN-onderverdeling 9503 70 00, als ‘ander speelgoed, aangeboden in assortimenten”. Aan de toepassing van indelingsregel 3b of de daaraan gerelateerde aantekening op hoofdstuk 95 wordt daarom niet toegekomen (vgl. ECLI:NL:GHAMS:2016:4856, rechtsoverweging 6.4). Dat het krijtbord de contouren heeft van een walvis maakt nog niet dat het moet worden gekwalificeerd als een nabootsing van een dier dat is bestemd voor vermaak. Indeling in GN-onderverdeling 9503 30 49 90 is daarom niet aan de orde.

21. Gelet op hetgeen de rechtbank onder 15 heeft overwogen dient het beroep gegrond te worden verklaard en de uitspraak op bezwaar gedeeltelijk te worden vernietigd.

Proceskosten

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Omdat (een medewerker van) eiseres zelf het bezwaar- en beroepschrift heeft opgesteld en ter zitting is verschenen, is geen sprake van ‘kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand’ in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waardoor mogelijke kosten niet in aanmerking komen voor een vergoeding.

Beslissing

De rechtbank

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar van 15 mei 2019 voor zover deze uitspraak betrekking heeft op de ‘candle holder with three glasses’;

draagt verweerder op de utb te verminderen overeenkomstig de onder 15 genoemde indelingsbeslissing;

bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van de uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. C.M. van Wechem, voorzitter, en mr. S. Kleij en mr. T.E. Deurvorst, leden, in aanwezigheid van mr. W.G. van Gastelen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel