Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3077, HAA 21/6931

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3077, HAA 21/6931

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 april 2022
Datum publicatie
19 april 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:3077
Zaaknummer
HAA 21/6931

Inhoudsindicatie

BNT. De rechtbank oordeelt als volgt. In de procedure met zaaknummer HAA 21/4770 heeft eiseres reeds beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van het besluit over de herbeoordeling. Eiseres is in die procedure niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat de Belastingdienst/Toeslagen toen nog niet in gebreke was tijdig een besluit te nemen. In die uitspraak heeft de rechtbank aannemelijk geacht dat de termijn om te beslissen nog liep tot 24 december 2021. De stukken waarop die beslissing rust behoren ook tot het dossier in de onderhavige zaak en er is geen aanleiding om anders te beslissen. De rechtbank neemt het oordeel over de beslistermijn tot 24 december 2021 en de daarvoor gegeven onderbouwing in de uitspraak in zaaknummer HAA 21/4770 dan ook over.

In het onderhavige beroep heeft eiseres een nieuwe ingebrekestelling verstuurd die door verweerder is ontvangen op 24 november 2021. Het beroep is ingesteld op 14 december 2021. De aan verweerder verzonden ingebrekestelling van eiseres is te vroeg geweest (prematuur) en ook was verweerder ten tijde van het instellen van beroep niet in gebreke tijdig te beslissen over de herbeoordeling van de situatie van eiseres. Gelet op het bovenstaande is niet voldaan aan het vereiste van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, en kon er dus nog geen beroep worden ingesteld wegens niet tijdig beslissen. Zoals in de uitspraak in zaaknummer HAA 21/4770 is vermeld kan eiseres verweerder pas effectief in gebreke stellen op het moment dat de beslistermijn verstreken is zonder dat er een besluit is genomen.

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 21/6931

(gemachtigde: W. Kort)

en

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief ontvangen op 14 december 2021 beroep ingesteld, wegens het niet tijdig nemen van een besluit inzake haar verzoek herbeoordeling kinderopvangtoeslag in het kader van de herstelregelingen kinderopvangtoeslag van 24 december 2020.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.

2. Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.

3. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.

4. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra: a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.

5. De rechtbank oordeelt als volgt. In de procedure met zaaknummer HAA 21/4770 heeft eiseres reeds beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van het besluit over de herbeoordeling. Eiseres is in die procedure niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat de Belastingdienst/Toeslagen toen nog niet in gebreke was tijdig een besluit te nemen. In die uitspraak heeft de rechtbank aannemelijk geacht dat de termijn om te beslissen nog liep tot 24 december 2021. De stukken waarop die beslissing rust behoren ook tot het dossier in de onderhavige zaak en er is geen aanleiding om anders te beslissen. De rechtbank neemt het oordeel over de beslistermijn tot 24 december 2021 en de daarvoor gegeven onderbouwing in de uitspraak in zaaknummer HAA 21/4770 dan ook over.

6. In het onderhavige beroep heeft eiseres een nieuwe ingebrekestelling verstuurd die door verweerder is ontvangen op 24 november 2021. Het beroep is ingesteld op 14 december 2021. De aan verweerder verzonden ingebrekestelling van eiseres is te vroeg geweest (prematuur) en ook was verweerder ten tijde van het instellen van beroep niet in gebreke tijdig te beslissen over de herbeoordeling van de situatie van eiseres. Gelet op het bovenstaande is niet voldaan aan het vereiste van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, en kon er dus nog geen beroep worden ingesteld wegens niet tijdig beslissen. Zoals in de uitspraak in zaaknummer HAA 21/4770 is vermeld kan eiseres verweerder pas effectief in gebreke stellen op het moment dat de beslistermijn verstreken is zonder dat er een besluit is genomen.

7. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

9. Opmerking verdient dat verweerder in zijn brief van 4 januari 2022 aan de rechtbank heeft geschreven dat op die datum nog steeds niet beslist was, dat de beslistermijn op dat moment overschreden was en dat volgens verweerder daarom aan eiseres een dwangsom toegekend moet worden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

griffier rechter

afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel