Home

Rechtbank Noord-Holland, 20-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3698, AWB - 22 _ 1383

Rechtbank Noord-Holland, 20-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3698, AWB - 22 _ 1383

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
20 april 2022
Datum publicatie
3 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:3698
Zaaknummer
AWB - 22 _ 1383

Inhoudsindicatie

8:29, douane-zaak. Beperkte kennisneming gerechtvaardigd van (delen van) de inhoud van twee OLAF-rapporten.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht (geheimhoudingskamer)

zaaknummers: HAA 22/1383 en HAA 22/1384

beslissing als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen

[verzoekster 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , hierna gezamenlijk: verzoeksters

(gemachtigde: mr. B.J.B. Boersma),

en

Procesverloop

Op 10 december 2021 heeft [verzoekster 2] B.V. op naam van [bedrijf] B.V. aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op IM A nummer [# 1] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving: Electric bicycle

Goederencode: 87116010

Land van uitvoer: Thailand

Op 5 januari 2022 heeft [verzoekster 2] B.V. op naam van [bedrijf] B.V. aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op IM A nummer [# 2] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving: Electric bicycle

Goederencode: 87116010

Land van uitvoer: Thailand

Op 10 januari 2022 heeft [verzoekster 2] B.V. op naam van [bedrijf] B.V. aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op IM A nummer [# 3] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving: Electric bicycle

Goederencode: 87116010

Land van uitvoer: Thailand

Op 21 januari 2022 heeft [verzoekster 2] B.V. op naam van [verzoekster 1] B.V. aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op

IM A nummer [# 4] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving: Electric bicycle

Goederencode: 87116010

Land van uitvoer: Thailand

Op 28 januari 2022 heeft [verzoekster 2] B.V. op naam van [verzoekster 1] B.V. aangifte gedaan tot plaatsing onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ op

IM A nummer [# 5] met de volgende gegevens:

Goederen omschrijving: Electric bicycle

Goederencode: 87116010

Land van uitvoer: Thailand

Ten aanzien van deze aangiften zijn verzoeksters uitgenodigd om aanvullende zekerheid te stellen, waarbij is aangegeven dat de goederen pas worden vrijgegeven nadat de aanvullende zekerheid is gesteld.

Verzoeksters hebben hiertegen op 9 maart 2022 bezwaar gemaakt en op 18 maart 2022 hebben verzoeksters de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft bij brief van 1 april 2022 de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en daarbij ten aanzien van delen van bijlage 2 een beroep op artikel 8:29 van de Awb gedaan.

Verweerder heeft de betreffende bijlage in ongeschoonde vorm overgelegd en hij heeft daarbij aangegeven dat uitsluitend de rechtbank daarvan kennis mag nemen.

Naar aanleiding van het verzoek van verweerder heeft de rechtbank de zaken in handen gesteld van de geheimhoudingskamer.

Op verzoek van de geheimhoudingskamer heeft verweerder op 14 april 2022 een nadere toelichting op zijn verzoek gegeven.

Verzoeksters hebben bij brief van 14 april 2022 op het beroep op artikel 8:29 van de Awb en de nadere toelichting van verweerder gereageerd.

Overwegingen

1. Verweerder beroept zich ten aanzien van delen van bijlage 2 op artikel 8:29 van de Awb en het verzoek van verweerder strekt tot beperkte kennisneming. Dat wil zeggen dat delen van de bijlagen wel ter beschikking komen van de rechter die in de hoofdzaak beslist, maar dat verzoeksters geen kennis kunnen nemen van deze delen van de bijlage.

2. Verzoeksters hebben in hun reactie aangegeven akkoord te zijn met het verzoek van verweerder. Tevens hebben verzoeksters in hun brief de rechtbank toestemming gegeven om kennis te nemen van de stukken waarop het verzoek ziet.

3. De geheimhoudingskamer dient de vraag te beantwoorden of sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb, die rechtvaardigen dat verweerder weigert de hierboven genoemde bijlage integraal en ongeschoond over te leggen aan verzoeksters.

4. Ingevolge artikel 8:29, eerste lid, van de Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven dan wel stukken over te leggen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, het geven van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken weigeren of de rechtbank mededelen dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken (zie Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BA3823). Zo dit al niet voortvloeit uit artikel 8:29 van de Awb, eventueel in samenhang bezien met artikel 8:42 van de Awb, brengt het beginsel van ‘fair trial’ naar het oordeel van de geheimhoudingskamer mee dat bij het geheimhouden voor verzoeksters van delen van op de zaak betrekking hebbende stukken de grootst mogelijke terughoudendheid dient te worden betracht. Slechts indien de door verweerder voor geheimhouding aangevoerde redenen aanzienlijk zwaarder wegen dan het belang van verzoeksters bij onbeperkte kennisneming van delen van de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen. De toets of daarvan sprake is dient per stuk of per onderdeel van een stuk aan de hand van verweerders motivering van zijn verzoek plaats te vinden. Daarbij moet telkens worden beoordeeld of de bekendmaking aan de wederpartij van het betreffende stuk verweerder zodanig benadeelt in zijn procespositie dat de beperkte kennisname ervan gerechtvaardigd is.

5. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken blijkens de inventarislijst overgelegd in zeven bijlagen. Het beroep op artikel 8:29 van de Awb ziet op delen van bijlage 2. Bijlage 2 omvat een stuk van de European Anti-Fraud Office (hierna: OLAF) van 15 mei 2019 met als onderwerp “AM 2019/017 – Evasion of conventional, anti-dumping and countervailing duties om electric bicycles (e-bikes) imported from Thailand, suspected to be of Chinese origin, by declaring wrong origin and value” (hierna: stuk 1). Verder omvat bijlage 2 een stuk dat door verweerder is aangeduid als “stuk 2” (hierna: stuk 2) en tot slot omvat bijlage 2 een stuk van OLAF met de titel “Handling instructions for documents marked as “Sensitive: OLAF Investigations”” (hierna: stuk 3). Het verzoek van verweerder ziet op delen van stuk 1 en op stuk 2 in zijn geheel; het verzoek ziet niet op stuk 3.

6. Teneinde zich een oordeel te kunnen vormen omtrent het verzoek van verweerder heeft de geheimhoudingskamer kennisgenomen van de betreffende bijlage. De geheimhoudingskamer zal hierna per onderdeel van de bijlage een oordeel geven.

Stuk 1

7. In stuk 1 zijn op pagina’s 1, 2, 5, 6 en 8 persoonsgegevens van derden, namelijk persoonsnamen, e-mailadressen en telefoonnummers, en bedrijfsgegevens van derden, namelijk bedrijfsnamen, adresgegevens en tax ID-nummers, zwart gemaakt. Ten aanzien hiervan weegt de bescherming van deze persoons- en bedrijfsgegevens zwaarder dan het belang van onbeperkte kennisname door verzoeksters, aldus verweerder. De geheimhoudingskamer volgt verweerder in dit betoog en is van oordeel dat de genoemde gegevens op gronden van privacy van de betrokken derden aan verzoeksters mogen worden onthouden. Beperkte kennisneming is naar het oordeel van de geheimhoudingskamer dan ook gerechtvaardigd omdat het belang bij bescherming van persoons- en bedrijfsgegevens en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van deze derden aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang dat verzoeksters hebben bij kennisneming van deze gegevens.

Stuk 2

8. Stuk 2 is een brief van OLAF met twee bijlagen. Ten aanzien van dit stuk beroept verweerder zich op het controle strategische belang. Onderwerp van het stuk is EUP Electric Vehicle (Thailand) Co., Ltd. Dit bedrijf komt voor in de vijf aangiften (zie het procesverloop) die ten grondslag liggen aan de gevraagde voorlopige voorziening. Om die reden is stuk 2 volgens verweerder een op de zaak betrekking hebbend stuk. Meer specifiek geeft het stuk informatie over het door OLAF ingestelde onderzoek naar de ontwijking van antidumpingmaatregelen voor e-bikes ingevoerd uit Thailand waarbij het vermoeden bestaat dat deze ten onrechte als van oorsprong uit Thailand zijn aangegeven. Bijlage 1 bij de brief is een template in Excel-formaat voor rapportage van informatie uit douaneaangiften. De template is door Nederland ingevuld met informatie uit douaneaangiften van derden en van douaneaangiften van verzoeksters. Een dergelijke template, ingevuld of niet, geeft volgens verweerder inzicht in de gehanteerde controlemethoden bij onderzoeken naar de ontwijking van antidumpingmaatregelen. Wanneer dergelijke informatie inzichtelijk wordt gemaakt, bestaat het risico dat daarop wordt ingespeeld op een manier die deze onderzoeken in de toekomst minder doeltreffend zou kunnen maken, oftewel de effectiviteit van een dergelijk onderzoek zou in gevaar kunnen komen door openbaarmaking, aldus verweerder. Daarnaast staan ook in dit stuk namen en andere persoonlijke en bedrijfsmatige gegevens van natuurlijke personen en rechtspersonen (derden) die vertrouwelijk zijn en beschermd moeten blijven. Ditzelfde heeft te gelden voor bijlage 2 bij de brief. Deze bijlage bestaat uit vier pagina’s en bevat gegevens van douaneaangiften van derden. Op grond van het voorgaande weegt het belang van strategische controle en de bescherming van persoons- en bedrijfsgegevens zwaarder dan het belang van onbeperkte kennisname door verzoeksters, aldus verweerder.

9. De geheimhoudingskamer volgt verweerder in zijn betoog. Voor zowel het soort informatie dat wordt verzameld in de template, als voor de door Nederland ingevulde informatie, zou een verplichting deze informatie te openbaren, naar het oordeel van de geheimhoudingskamer, zodanige afbreuk doen aan de informatievergaring en daarmee de procespositie van verweerder dat beperkte kennisneming hiervan gerechtvaardigd is. Weliswaar is in het stuk - in de template - ook informatie uit douaneaangiften van verzoeksters opgenomen maar nu deze zo zeer verweven is met de gehanteerde controlemethoden, is de geheimhoudingskamer van oordeel dat ook ten aanzien daarvan beperkte kennisneming gerechtvaardigd is op grond van het controle strategische belang.

Beslissing

De geheimhoudingskamer:

- bepaalt dat de door verweerder gevraagde beperking van kennisneming van stuk 1 en stuk 2, behorende bij bijlage 2 gerechtvaardigd is;

- geeft – mede gelet op de snelheid die geboden is bij de behandeling van het geschil in de hoofdzaak – geen uitvoering aan het bepaalde in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb nu verzoeksters de rechtbank reeds toestemming hebben gegeven om kennis te nemen van de ongeschoonde stukken en mede op de grondslag van die stukken uitspraak te doen.

Deze beslissing is gedaan op 20 april 2022 door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Brits, griffier.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de beslissing in geanonimiseerde vorm.

Rechtsmiddel