Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-05-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4023, 15.029646.21

Rechtbank Noord-Holland, 10-05-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4023, 15.029646.21

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 mei 2022
Datum publicatie
10 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4023
Zaaknummer
15.029646.21

Inhoudsindicatie

Veroordeling voor het medeplegen van het verwerken, verstrekken en vervoeren van ayahuasca. Redelijke termijn. Oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.

Uitspraak

Team Straf, locatie Haarlemmermeer

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15.029646.21

Uitspraakdatum: 10 mei 2022

Tegenspraak ex artikel 279 Sv

Vonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 april 2022 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum en -plaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. J. Huibers en van hetgeen de raadsman van de verdachte, mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

zij in de periode van 28 november 2019 tot en met 30 november 2019 te Haarlem meermalen, althans eenmaal (telkens) (als eigenaar van [naam] , welk(e) bedrijf/organisatie ayahuasca retreats organiseerde) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk 25 gram ayahuasca, althans een hoeveelheid ayahuasca, bevattende (telkens) N,N-Dimethyltryptamine (DMT) heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd en/of verkocht en/of verstrekt en/of vervoerd, althans (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 1000 gram ayahuasca bevattende (telkens) N,N-Dimethyltryptamine (DMT), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende N,N-Dimethyltryptamine (DMT).

2 Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3 Beoordeling van het bewijs

3.1.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met dien verstande dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het verstrekken van telkens 25 gram (in totaal 350 gram) ayahuasca en aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid ayahuasca.

3.2.

Standpunt van de verdediging

Allereerst heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte de cautie had moeten worden gegeven voorafgaand aan haar verhoor als getuige door de politie op 30 november 2019, omdat zij toen reeds als verdachte kon en moest worden aangemerkt. Dit heeft volgens de verdediging tot gevolg dat de verklaring afgelegd op 30 november 2019 niet voor het bewijs kan worden gebruikt.

Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de door het NFI onderzochte ayahuasca de in de woning in beslag genomen voorwerpen betreft. Uit het onderzoekscertificaat van het NFI van 18 maart 2020 volgt slechts dat drie monsters zijn onderzocht, terwijl aan de hand van het dossier de herkomst van die monsters niet is vast te stellen. De monsters zijn niet te koppelen aan enig in beslag genomen goed. Nu aldus niet kan worden vastgesteld dat ayahuasca is verstrekt of voorhanden gehad, dient vrijspraak te volgen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zelf geen ayahuasca heeft verstrekt aan de aanwezige personen in de woning op de bewuste dagen, zodat zij hooguit kan worden aangemerkt als medepleger van het aanwezig hebben van de ayahuasca.

3.3.

Oordeel van de rechtbank

3.3.1

De bewijsmiddelen

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de rechtbank de getuigenverklaring van de verdachte, afgelegd op 30 november 2019, niet gebruikt voor het bewijs. Derhalve behoeft het hierop betrekking hebbende verweer van de verdediging geen verdere bespreking.

3.3.2

Bewijsmotivering

De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden af.

In de periode van 28 november 2019 tot en met 30 november 2019 heeft in een woning in Haarlem een zogenoemde ‘ayahuasca retreat’ plaatsgevonden. Op 30 november 2019 is een deelnemer van de retreat overleden als gevolg van het gebruik van ayahuasca, in combinatie met andere middelen. De in de woning aangetroffen voorwerpen met daarin restanten van de (destijds vermoedelijk) ayahuasca zijn voor nader onderzoek in beslag genomen. De inbeslagname betreft drie voorwerpen, te weten: een kan (met goednummer PL1100-2019231084-1089469), een maatbeker/mengbeker (met goednummer PL1100-2019231084-1089472) en een één-liter fles (met goednummer PL1100-2019231084-1089468).

De rechtbank stelt voorop dat het de voorkeur geniet dat uit een strafdossier ondubbelzinnig de koppeling van door het NFI onderzochte monsters aan specifieke in beslag genomen voorwerpen volgt. Hoewel daarvan in dit dossier geen sprake is, kan naar het oordeel van de rechtbank echter evenwel worden vastgesteld dat de door het NFI geteste substanties, waarvan is geconcludeerd dat deze DMT bevatten, afkomstig zijn uit de voornoemde drie in de woning inbeslaggenomen voorwerpen. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het NFI-certificaat het politiekenmerk van deze zaak vermeldt (2019231084), welk kenmerk tevens onderdeel is van de goednummers van de drie inbeslaggenomen voorwerpen. De kennisgevingen van inbeslagneming van de voornoemde drie voorwerpen vermelden bovendien dat deze goederen aan forensisch onderzoek moesten worden onderworpen. Voorts hebben zowel de verdachte en de medeverdachte als alle overige in de woning aanwezige personen verklaard dat ten behoeve van de retreat in de woning ayahuasca aanwezig was, terwijl de verdachte blijkens haar verklaring bij de politie wist dat de ayahuasca DMT bevatte. Naar het oordeel van de rechtbank staat dan ook vast dat de door het NFI geteste ayahuasca, bevattende DMT, afkomstig is uit de in de woning in beslag genomen voorwerpen.

De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (onder meer) het opzettelijk verstrekken althans het aanwezig hebben van ayahuasca, bevattende DMT.

De rechtbank stelt in dit verband voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medepleger kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan van het feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.

Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.

Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte af dat zij en haar medeverdachte samenwerkten onder de naam ‘ [naam] ’, welke naam zij hebben gegeven aan de retreates die zij organiseerden. Onder deze naam hebben de verdachte en haar medeverdachte ook de retreat van 28 november 2019 tot en met 30 november 2019 in Haarlem georganiseerd, waarbij ayahuasca met DMT is meegenomen, met water is gemengd en aan de deelnemers verstrekt. De wezenlijke rol van de verdachte volgt onder meer daar uit dat zij samen met de medeverdachte de (informerende en in de ‘wij-vorm’ geschreven) folder heeft geschreven en deze aan de deelnemers heeft verstrekt. De verdachte correspondeerde met de deelnemers, nodigde hen uit, hielp bij de praktische voorbereidingen van de retreat in de woning en met vertalen van onder meer individuele gesprekken met deelnemers bij binnenkomst voorafgaand aan de retreat. Tijdens de retreat was de verdachte één van de begeleiders.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte bij – kort gezegd – het verwerken en vervoeren van ayahuasca, bevattende DMT, en het verstrekken daarvan aan de deelnemers van de retreat. Dat de verdachte de ayahuasca zelf niet met water heeft gemengd en fysiek aan anderen heeft overhandigd, maakt dit – nu sprake is van medeplegen – niet anders.

Nu de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen bewezen acht dat de verdachte tezamen met de medeverdachte ayahuasca, bevattende DMT, heeft verwerkt, verstrekt en vervoerd, en het voorhanden hebben van ayahuasca enkel alternatief (en niet tevens cumulatief) is ten laste gelegd, komt de rechtbank – anders dan de officier van justitie heeft betoogd – niet toe aan de vraag of de verdachte zich (ook) schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van ayahuasca.

3.4.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:

zij in de periode van 28 november 2019 tot en met 30 november 2019 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander (telkens) opzettelijk een hoeveelheid ayahuasca, bevattende (telkens) N,N-Dimethyltryptamine (DMT) heeft verwerkt, verstrekt en vervoerd.

Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4 Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

5 Strafbaarheid van de verdachte

6 Motivering van de sanctie

7 Toepasselijke wettelijke voorschriften

8 Beslissing