Home

Rechtbank Noord-Holland, 01-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4655, AWB - 20 _ 3240

Rechtbank Noord-Holland, 01-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4655, AWB - 20 _ 3240

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
1 april 2022
Datum publicatie
17 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4655
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3240

Inhoudsindicatie

OB. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag is opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard op grond van artikel 27e, eerste lid, van de AWR en of verweerder terecht en tot de juiste bedragen de aangegeven omzet en de toegepaste aftrek van voorbelasting heeft gecorrigeerd.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/3240

uitspraak van de meervoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [plaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Verweerder heeft daarbij bij beschikking een bedrag van € 4.346 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2022 te Haarlem.

Eiser is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen ter zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] , mr. [naam 2] en mr. [naam 3] .

Overwegingen

Feiten

1. Eenmanszaak [eenmanszaak] is met startdatum [datum 1] 1996 ingeschreven in de Kamer van Koophandel. Tot [datum 2] 2017 stond de eenmanszaak onder de naam van eiser geregistreerd.

2. Op 2 januari 2016 heeft eiser aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 2015 gedaan. De aangifte betreft een negatieve aangifte met een terug te vragen bedrag van € 2.795. In de aangifte is een belaste omzet opgenomen van € 16.810, waarover € 3.530 omzetbelasting te voldoen en een bedrag aan voorbelasting van € 6.325.

3. Op 27 februari 2016 heeft eiser een suppletie over het tijdvak 2015 ingediend. In deze suppletie geeft eiser een omzet belast naar 0% aan van € 20.339 en een bedrag aan terug te vragen voorbelasting van € 1.853, resulterend in een terug te vragen bedrag van € 1.853. Verweerder heeft naar aanleiding van deze aangifte aan eiser vragen gesteld. Eiser heeft toen verklaard van omzetbelasting vrijgestelde diensten aan een tweetal afnemers op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 te hebben verricht.

4. Op 24 mei 2019 is nogmaals een suppletie over het tijdvak 2015 ingediend, waarin alle rubrieken op nihil zijn ingevuld.

5. Op 2 januari 2017 heeft eiser aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1 januari tot en met 31 december 2016 gedaan. De aangifte betreft een negatieve aangifte met een terug te vragen bedrag van € 1.819. In de aangifte is een belaste omzet opgenomen van € 2.271, waarover € 477 omzetbelasting te voldoen, en een bedrag aan voorbelasting van € 2.296.

6. Vervolgens heeft verweerder aan eiser vragen gesteld over de aangifte over het tijdvak 2016. Eiser heeft daar niet op gereageerd.

7. Op 14 augustus 2017 is aan eiser een boekenonderzoek aangekondigd. Het boekenonderzoek had betrekking op de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekering en omzetbelasting over de jaren 2015 en 2016.

8. In de periode vanaf de aankondiging van het boekenonderzoek tot augustus 2018 heeft verweerder verscheidene keren geprobeerd een afspraak te maken met eiser, onder meer om de administratie van eiser in te zien. Hier is door eiser geen gehoor aan gegeven dan wel zijn de gemaakte afspraken (op 18 september 2017, 13 december 2017, 6 april 2018 en 13 juli 2018) door eiser geannuleerd.

9. Verweerder heeft een informatiebeschikking vastgesteld wegens het weigeren om aan de verplichtingen van artikel 47 en 52, zesde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelasting (hierna: AWR) te voldoen. De informatiebeschikking is gedagtekend 17 augustus 2018. In elk geval op 29 juni 2019 was eiser met de informatiebeschikking bekend geworden. Tegen de informatiebeschikking is geen bezwaar gemaakt.

10. Op 18 december 2018 is het ‘Rapport inzake een boekenonderzoek’ (hierna: rapport) afgerond. Het rapport luidt, voor zover relevant, als volgt:

“(…)

2.1.5 Administratie

Belastingplichtige heeft zijn administratie desgevraagd niet overgelegd. Een informatiebeschikking is op 17 augustus 2018 verzonden. Belastingplichtige heeft hier niet op gereageerd.

(…)

5 Informatiebeschikking

Op 17 augustus 2018 is aan belastingplichtige een informatiebeschikking gezonden met de volgende inhoud:

(…)

6 Theoretische omzetberekening

Belastingplichtige heeft geen reactie dan wel een bezwaarschrift ingediend tegen de vaststelling van de informatiebeschikking.

Belastingplichtige exploiteert een rechtskundig adviesbureau. Belastingplichtige adverteert voor zijn werkzaamheden met een reclamebord. Op dit reclamebord worden diensten aangeboden met een tarief van € 1 per minuut. (Het eerste consult is gratis).

(…)

In de aangifte wordt een belastbare winst aangegeven van € 4.404.

De onderneming is 5 dagen per week actief. Aangenomen wordt dat gemiddeld 7 uren per dag in de onderneming wordt gewerkt. Ik kom dan tot de volgende theoretische omzetberekening:

48 weken x 5 dagen x 7 uren x € 60 (inclusief btw) = € 100.800 (inclusief btw)

Correctie meer omzet (exclusief btw) € 83.305

(…)

11Omzetbelasting

11.1.1 Aansluitingsberekening

Een aansluitingsberekening valt niet op te maken, belastingplichtige heeft geen grootboek of anderszins overgelegd waarmee een aansluitberekening gemaakt zou kunnen worden.

11.1.2 Ondernemerschap voor de omzetbelasting

(…)

Bevindingen

Belastingplichtige heeft een rechtskundig adviesbureau. Belastingplichtige verstrekt adviezen tegen vergoeding.

Conclusie

Belastingplichtige is ondernemer voor de omzetbelasting.

11.1.3 Volledigheid van de omzet jaren 2015 en 2016

De volledigheid van de omzet is theoretisch berekend in onderdeel 6 van dit rapport. Belastingplichtige hanteert een vergoeding van € 1 per minuut. Gezien de berekening uit onderdeel 6 van dit rapport wordt over de theoretische berekende omzet een na te heffen omzetbelasting berekend.

€ 83.305 x 21% = € 17.494

Jaar 2015 correctie € 17.494

Jaar 2016 correctie € 17.494

(…)

11.1.5 Voorbelasting jaren 2015 en 2016

(…)

Bevindingen 2015

In de aangifte omzetbelasting is € 6.325 aan voorbelasting in aftrek gebracht. Belastingplichtige heeft kopieën gezonden aan de Belastingdienst in verband met betaalde huursommen voor het bedrijfsadres. In beginsel is verhuur vrijgesteld van omzetbelasting. Een uitzondering geldt wanneer de verhuurder en de huurder opteren voor belaste verhuur en voldaan wordt aan de voorwaarden die de wet daaraan stelt. Hiervan is niets gebleken. De voorbelasting die in aftrek is gebracht is niet aannemelijk gemaakt.

Correctie € 6.325

12Correcties omzetbelasting