Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4838, AWB - 20 _ 3242

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4838, AWB - 20 _ 3242

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 april 2022
Datum publicatie
20 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4838
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3242

Inhoudsindicatie

Eiseres houdt zich bezig met de uitvoering van pensioenovereenkomsten. De handelingen bestaan uit het beheren en beleggen van pensioenvermogen, de uitbetaling van pensioenrechten en het voeren van de benodigde administratie. Voor de btw moet geen onderscheid gemaakt worden tussen de verrichte handelingen. Er is sprake van één ondeelbare economische prestatie. Naar het oordeel van de rechtbank is de vrijstelling van artikel 11, aanhef en eerste lid, onderdeel k, van de Wet OB van toepasing. Eiseres heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/3242 en HAA 21/2182

(gemachtigden: F.J. Manzoni en J.P.J. Heemskerk),

en

Procesverloop

HAA 20/3242

Met dagtekening 25 januari 2018 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het derde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 325.000.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 215.301.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2020 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

HAA 21/2182

Met dagtekening 30 december 2020 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het vierde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 325.000, alsmede bij gelijktijdig gegeven beschikking een bedrag van € 35.146 aan belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 maart 2021 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Gezamenlijk

De gemachtigden van eiseres hebben een nader stuk ingediend dat betrekking heeft op beide zaken, alsmede op de zaken met de zaaknummers HAA 20/3241, HAA 20/3243, HAA 21/2030 en HAA 21/2223. Verweerder heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend in deze zaken. De wederpartij heeft telkens een kopie van deze stukken ontvangen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2022 te Haarlem.

Namens eiseres zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door F.J. Manzoni en K. Carton. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . De zaken met zaaknummers HAA 20/3241, HAA 20/3243, HAA 21/2030 en HAA 21/2223 zijn gelijktijdig behandeld.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een ondernemingspensioenfonds. Volgens het uittreksel van het Handelsregister vallen haar activiteiten in de categorie ‘Ondernemingspensioenfondsen en spaarfondsen’. Volgens artikel 3.1 van haar statuten heeft zij ten doel “de uitvoering van de pensioenregeling van het Fonds, zoals die in overleg tussen [bedrijf 1] en Werknemersorganisaties is overeengekomen”, en tracht zij dit doel te bereiken “door het verzekeren aan zijn deelnemers van ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioenen en andere uitkeringen, een en ander ingevolge de bij reglement vast te stellen bepalingen”.

2. Eiseres verzorgt de pensioenregeling voor het [personeel] dat in dienst is of was van [bedrijf 1] N.V. ( [bedrijf 1] ), [bedrijf 2] en [bedrijf 3] op grond van de Pensioenwet (PW). Deze organisaties (hierna gezamenlijk: de werkgevers) hebben pensioenovereenkomsten gesloten met hun werknemers. De basispensioenregeling die eiseres uitvoert betreft een ouderdomspensioen in de vorm van een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Deze basispensioenregeling voorziet in een nabestaandenpensioen, een wezenpensioen, een arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Daarnaast kunnen de werknemers vrijwillig kiezen voor aanvullende regelingen tegen betaling van een extra premie. Bij deze aanvullende regelingen is deels sprake van premieovereenkomsten. De premies voor de basispensioenregeling worden gedeeltelijk door de werkgevers en gedeeltelijk door de werknemers gedragen. De premies voor de individueel door de werknemers gekozen aanvullende regelingen worden door werkgevers op het loon van de werknemers ingehouden. De werkgevers betalen de premies aan eiseres.

3. Eiseres en de werkgevers sluiten periodiek uitvoeringsovereenkomsten als bedoeld in hoofdstuk 3 van de PW. Op 29 juni 2015 is de uitvoeringsovereenkomst vastgesteld die op 1 januari 2015 in werking is getreden (de Uitvoeringsovereenkomst). In de Uitvoeringsovereenkomst staan, voor zover hier van belang, de volgende afspraken tussen eiseres en [bedrijf 1] vermeld:

“3.1 Premiestelling

De jaarlijks af te dragen premie die bij de werkgever in rekening wordt gebracht bestaat uit:

a. de doorsneepremie en deelnemersbijdragen zoals bepaald in paragraaf 3.1.1.

b. extra premies dan wel premiekortingen of terugstortingen conform de systematiek als omschreven in hoofdstuk 5 van deze overeenkomst.

3.1.1

Doorsneepremie en deelnemersbijdragen

Voor de financiering van de pensioenen wordt uitgegaan van een vaste doorsneepremie van 22% onder aftrek van de premie die is toe te rekenen aan de premievrijval door aftopping van de bruto pensioengrondslag (2015: 100.000 euro).

(…)

In de doorsneepremie zijn opslagen opgenomen voor de volgende onderdelen:

Opslag arbeidsongeschiktheidsrisico: 0,9%

Opslag wezenpensioen: 0,1%

Opslag voor uitzending en sociale verzekering: 0,1%

Opslag voor administratiekosten: 0,6%

Termijnopslag: 0,5%

3.1.2

Kostendekkende premie

Jaarlijks stelt het Fonds de kostendekkende premie vast. Het Fonds toetst hoe deze zich verhoudt tot de vaste doorsneepremie verhoogd met de deelnemersbijdragen zoals gesteld in paragraaf 3.1.1 en publiceert dit in het jaarverslag.

(...)

3.1.3

Toets kostendekkende premie

Indien en voorzover de kostendekkende premie zoals vastgesteld in paragraaf 3.1.2 hoger is dan de in paragraaf 3.1.1 bepaalde premie toetst het Fonds of voldaan wordt aan de wettelijke voorwaarden voor premiekorting zoals gesteld in artikel 129 van de Pensioenwet.

Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan legt het pensioenfonds dit voor aan overlegpartijen. Als er geen oplossing komt, betaling van een kostendekkende premie achterwege blijft en de facto de premie zoals bepaald in paragraaf 3.1.1 niet toereikend is voor de in dat jaar te verwerven pensioenaanspraken, worden die pensioenaanspraken van dat jaar navenant met eenzelfde percentage verlaagd.

(...)

6.7

Administratiekosten

De kosten verbonden aan de administratie van de pensioenen worden jaarlijks vastgesteld en gefinancierd door middel van een in de premie begrepen opslag van 0,6% als vermeld in Hoofdstuk 3 en de vrijval van 2% uit de Technische voorzieningen voor de voorziene uitkeringen. De hoogte van deze opslagen wordt jaarlijks door de certificerend actuaris getoetst.

(...)

7. 1 Technische voorzieningen

De technische voorzieningen van het Fonds worden berekend als de contante waarde van de verwachte uitgaande kasstromen die voortvloeien uit de tot de datum van vaststelling opgebouwde onvoorwaardelijke (niet geïndexeerde) pensioenaanspraken over de verstreken deelnemerstijd.

Bij arbeidsongeschiktheid wordt de contante waarde van de pensioenaanspraken berekend op basis van blijvende arbeidsongeschiktheid tot de pensioendatum. De technische voorzieningen worden met 2% verhoogd ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten.”

4. Bij de Uitvoeringsovereenkomst behoren twee bijlagen, namelijk een overeenkomst betreffende uitvoering pensioenregeling van [bedrijf 2] B.V. tussen eiseres en [bedrijf 1] en een overeenkomst betreffende uitvoering pensioenregeling [bedrijf 1] tussen eiseres en [bedrijf 3] . [bedrijf 2] en [bedrijf 3] hebben zich op grond van het bepaalde in de overeenkomsten aangesloten bij de Uitvoeringsovereenkomst.

5. Op 20 oktober 2017 hebben eiseres en [bedrijf 1] het Addendum bij de Uitvoeringsovereenkomst (het Addendum) gesloten. Het Addendum is in werking getreden op 7 juli 2017. In het Addendum staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“Overwegende dat:

(…)

 [bedrijf 1] en het Fonds in artikel 3.1 en 3.2 van de Uitvoeringsovereenkomst reeds hebben bepaald dat het Fonds een afzonderlijke opslag c.q. vergoeding (hierna: ‘vergoeding’) van [bedrijf 1] ontvangt ter dekking van (toekomstige) kosten van pensioenuitvoering door het Fonds,

 partijen middels dit Addendum nogmaals benadrukken dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding ontvangt van [bedrijf 1] voor pensioenuitvoering, dit vanwege het zelfstandige belang dat wordt gehecht aan het uitvoeren van de pensioenregeling van [bedrijf 1] tegen de door partijen overeengekomen vergoeding,

 ook uit het bepaalde in de Pensioenwet, meer in het bijzonder uit artikel 128 Pensioenwet, volgt dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering ontvangt,

komen partijen met ingang van 7 juli 2017 het navolgende overeen:

 het Fonds met ingang van het derde kwartaal 2017 de betreffende vergoeding voor pensioenuitvoering ook als zodanig afzonderlijk aan [bedrijf 1] in rekening brengt. Dit bedrag komt in mindering op de 22% premie als bedoeld in artikel 3.1,

 de afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering omvat in ieder geval, maar is niet beperkt tot, de (toekomstige) kosten van pensioenadministratie (incasso- en excassokosten), actuariële dienstverlening en bestuursondersteuning,

 het Fonds en [bedrijf 1] op deze wijze nog transparanter zijn over de hoogte van de pensioenuitvoeringskosten,

 deze handelswijze een nog efficiëntere manier is voor het Fonds om [bedrijf 1] periodiek op de hoogte te stellen van de uitvoeringskosten van het Fonds,

 de even bedoelde vergoeding voor pensioenuitvoering exclusief omzetbelasting is,

 het Fonds de vergoeding voor pensioenuitvoering éénmalig vermeerdert met omzetbelasting,

 [bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting in beginsel als ‘voorbelasting’ in aftrek brengt op haar aangifte omzetbelasting. Echter, indien de belastingdienst het standpunt in neemt dat het betreffende bedrag aan omzetbelasting ten onrechte in rekening wordt of is gebracht (artikel 37 Wet op de omzetbelasting 1968), brengt [bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting niet als ‘voorbelasting’ in aftrek op haar aangifte omzetbelasting (het zogeheten fall-back scenario),

 het Fonds het betreffende bedrag aan omzetbelasting tijdig binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn op aangifte voldoet aan de belastingdienst,

 het Fonds de financiering van de omzetbelasting éénmalig voor zijn rekening neemt in geval van het fall-back scenario (hetgeen betekent dat [bedrijf 1] het netto bedrag – zonder omzetbelasting – aan het Fonds betaalt),

(…)

 het bovenstaande geldt evenzeer ten aanzien van de – afzonderlijke – vergoeding voor de uitvoering van de pensioenregeling van [bedrijf 2] B.V. (…) en [bedrijf 3] (…)”

6. In de Statuten van eiseres staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“17.6. De kosten van beheer en administratie van het Fonds komen ten laste van het Fonds, onverminderd het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst met [bedrijf 1] .”

7. Eiseres heeft een deel van haar werkzaamheden uitbesteed aan [bedrijf 4] B.V. ( [bedrijf 4] ). Eiseres is samen met [bedrijf 5] en het [bedrijf 6] aandeelhouder van [bedrijf 4] . Eiseres en [bedrijf 4] zijn de uitbesteding overeengekomen in de Overeenkomst betreffende dienstverlening pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie (de Uitbestedingsovereenkomst). Op grond daarvan verricht [bedrijf 4] drie categorieën van werkzaamheden voor eiseres, namelijk pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie. Volgens artikel 3 van de Uitbestedingsovereenkomst omvatten de diensten op het gebied van pensioenbeheer de rechten- en uitkeringsadministratie, de informatievoorziening en services aan deelnemers, het actuarieel jaarwerk en pensioenjuridische en actuariële advisering. De diensten op het gebied van bestuursondersteuning omvatten volgens artikel 4 van de Uitbestedingsovereenkomst het verzorgen van het bestuurssecretariaat, beleidsadvisering, en onderzoek, externe vertegenwoordiging en financiële administratie en verslaglegging. De diensten op het gebied van communicatie omvatten op grond van artikel 5 van de Uitbestedingsovereenkomst, communicatie-advies, redactie en beheer van communicatiemiddelen, woordvoering en onderzoek.

8. Eiseres heeft met dagtekening 11 december 2017 een “aparte premienota voor de kosten pensioenuitvoering” gezonden aan [bedrijf 1] . Deze luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“Kosten

De kosten van pensioenuitvoering worden apart in rekening gebracht. Deze kosten bestaan in ieder geval uit (toekomstige) kosten van pensioenadministratie (incasso- en excassokosten), actuariële dienstverlening en bestuursondersteuning. Deze kosten bestaan uit de premie-opslag van 0,6% van de premiegrondslag voor administratiekosten en de opslag voor uitvoeringskosten (2%) in de gedempt kostendekkende premie.

Omzetbelasting

Voorlopige kosten pensioenuitvoering 2017 (afgerond in miljoenen euro)

Geschil 10.In geschil is of en zo ja in welke mate eiseres recht heeft op aftrek van de voorbelasting over het vierde kwartaal van 2017. Niet in geschil is dat de naheffingsaanslag over het derde kwartaal 2017 moet worden vernietigd. Partijen hebben voorts ter zitting verklaard dat de rechtbank ervan kan uitgaan dat [bedrijf 4] over het vierde kwartaal van 2017 aan eiseres in totaal € 227.495 omzetbelasting in rekening heeft gebracht voor de genoemde uitvoeringsdiensten en dat de pensioenregelingen van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] buiten beschouwing kunnen blijven bij de beoordeling van dit geschil.

Beslissing

Rechtsmiddel