Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4840, AWB - 20 _ 3241

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4840, AWB - 20 _ 3241

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 april 2022
Datum publicatie
20 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4840
Zaaknummer
AWB - 20 _ 3241

Inhoudsindicatie

Eiseres houdt zich bezig met de uitvoering van pensioenovereenkomsten. De handelingen bestaan uit het beheren en beleggen van pensioenvermogen, de uitbetaling van pensioenrechten en het voeren van de benodigde administratie. Voor de btw moet geen onderscheid gemaakt worden tussen de verrichte handelingen. Er is sprake van één ondeelbare economische prestatie. Naar het oordeel van de rechtbank is de vrijstelling van artikel 11, aanhef en eerste lid, onderdeel k, van de Wet OB van toepasing. Eiseres heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 20/3241 en HAA 21/2030

(gemachtigden: F.J. Manzoni en J.P.J. Heemskerk),

en

Procesverloop

HAA 20/3241

Met dagtekening 25 januari 2018 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het derde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 236.000.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting van € 151.215.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2020 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

HAA 21/2030

Met dagtekening 30 december 2020 heeft verweerder aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het vierde kwartaal van 2017 ten bedrage van € 236.000, alsmede bij gelijktijdig gegeven beschikking een bedrag van € 25.522 aan belastingrente in rekening gebracht.

Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een teruggaaf van omzetbelasting.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 maart 2021 het bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om teruggaaf afgewezen.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Gezamenlijk

De gemachtigden van eiseres hebben een nader stuk ingediend dat betrekking heeft op beide zaken, alsmede op de zaken met de zaaknummers HAA 20/3242, HAA 20/3243, HAA 21/2182 en HAA 21/2223. Verweerder heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend in deze zaken. De wederpartij heeft telkens een kopie van deze stukken ontvangen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2022 te Haarlem. Namens eiseres zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door F.J. Manzoni en K. Carton. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . De zaken met zaaknummers HAA 20/3242, HAA 20/3243, HAA 21/2182 en HAA 21/2223 zijn gelijktijdig behandeld.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een ondernemingspensioenfonds. Volgens het uittreksel van het Handelsregister vallen haar activiteiten in de categorie ‘Ondernemingspensioenfondsen en spaarfondsen’. Volgens haar statuten heeft zij ten doel “het verzekeren aan zijn deelnemers van ouderdoms-, nabestaanden- en wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioenen, een en ander overeenkomstig de bij reglement vast te stellen bepalingen”.

2. Eiseres verzorgt de pensioenregeling voor het [personeel 1] dat in dienst is of was van [bedrijf 1] N.V. ( [bedrijf 1] ; hierna ook: de werkgever) op grond van de Pensioenwet (PW). [bedrijf 1] heeft pensioenovereenkomsten gesloten met haar [personeel 1] (werknemers). De basispensioenregeling betreft een ouderdomspensioen in de vorm van een voorwaardelijk geïndexeerde eind- dan wel middelloonregeling. Deze pensioenregeling voorziet in een nabestaandenpensioen, een wezenpensioen, een arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Daarnaast kunnen de werknemers vrijwillig kiezen voor aanvullende regelingen tegen betaling van een extra premie. De premies voor de basispensioenregeling worden door [bedrijf 1] gedragen. De premies voor de individueel door de werknemers gekozen aanvullende regelingen worden door [bedrijf 1] op het loon van de werknemers ingehouden. [bedrijf 1] betaalt de premies aan eiseres.

3. Eiseres en [bedrijf 1] sluiten periodiek uitvoeringsovereenkomsten als bedoeld in hoofdstuk 3 van de PW. Op 7 juli 2017 is de uitvoeringsovereenkomst vastgesteld die op 1 januari 2016 inwerking is getreden (de Uitvoeringsovereenkomst). In hoofdstuk 4 van de Uitvoeringsovereenkomst staan, voor zover hier van belang, de volgende afspraken tussen eiseres en [bedrijf 1] vermeld:

4.1.1 Vaste premie en deelnemersbijdragen voor facultatieve onderdelen van de pensioenregeling.

De jaarlijks door de werkgever aan het Fonds ter beschikking te stellen en verschuldigde pensioenpremie is gelijk aan 36,3% van de som van de pensioengrondslagen exclusief de deelnemersbijdragecompensatie. Deze vaste premie is inclusief de opslag voor maandbetaling en exclusief de opslag voor eventuele kwartaalbetaling zoals vermeld in paragraaf sub a. [bedrijf 1] is onder geen enkele omstandigheid verplicht om meer te betalen aan het Fonds dan deze vaste premie en de componenten zoals hieronder vermeld onder sub a tot en met d. Dit betekent (ook) dat [bedrijf 1] onder geen enkele omstandigheid herstelbetaling verschuldigd is aan het Fonds. [bedrijf 1] komt niet in aanmerking voor premiekorting.

(…)

4.1.2

Kostendekkende premie

1. Jaarlijks stelt het Fonds de kostendekkende premie vast. Het Fonds toetst hoe deze zich verhoudt tot de vaste premie verhoogd met de deelnemersbijdragen voor de facultatieve onderdelen van de pensioenregeling als bedoeld in paragraaf 4.1.1 sub b, c en d en publiceert dit in het jaarverslag.

De kostendekkende premie wordt gedempt op basis van verwacht rendement (artikel 128 lid 2 van de Pensioenwet)

(…)

3. De gedempte kostendekkende premie bestaat uit:

a. de premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen;

b. de solvabiliteitsopslag;

c. de opslag die nodig is voor de uitvoeringskosten van het Fonds en

d. de premie die actuarieel benodigd is ten behoeve van toeslagverlening, verminderd met de solvabiliteitsopslag sub b, doch niet negatief.

(…)

4.1.3

Toetspremie

Jaarlijks wordt ex-ante getoetst of de vaste premie verhoogd met de deelnemersbijdragen als bedoeld in paragraaf 4.1.1 sub b, c en d toereikend is voor de financiering van de te verwerven pensioenaanspraken volgend uit de pensioenreglementen en (toekomstige) uitvoeringskosten.

(…)

4.1.4

Vaste premie lager dan toetspremie: verlaging van de pensioenopbouw, risicodekking en uitvoeringskosten.

Ingeval de vaste premie verhoogd met de deelnemersbijdrage voor facultatieve onderdelen van de pensioenregeling als bedoeld in paragraaf 4.1.1 lager is dan de toetspremie, vindt een zodanige korting van de te verwerven pensioenaanspraken plaats dat de (verlaagde) toetspremie weer gelijk is aan de vaste premie verhoogd met de deelnemersbijdrage voor facultatieve onderdelen van de pensioenregeling. (…)

8.1

Technische voorziening voor risico Fonds

De technische voorziening voor risico Fonds wordt berekend als de contante waarde van de verwachte uitgaande kasstromen die voortvloeien uit de tot de datum van vaststelling opgebouwde onvoorwaardelijke (niet geïndexeerde) pensioenaanspraken over de verstreken deelnemerstijd. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de contante waarde van de pensioenaanspraken berekend op basis van blijvende arbeidsongeschiktheid tot de pensioendatum. De technische voorziening voor risico Fonds wordt verhoogd met een opslag ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten. Deze opslag bedraagt eind 2016 1,9%.”

4. In november 2017 hebben eiseres en [bedrijf 1] het Addendum bij de Uitvoeringsovereenkomst (het Addendum) gesloten. Het Addendum is in werking getreden op 1 juli 2017. Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“Overwegende dat:

(…)

 [bedrijf 1] en het Fonds in artikel 4.1.1 van de Uitvoeringsovereenkomst reeds hebben bepaald dat het Fonds een afzonderlijke opslag c.q. vergoeding (…) van [bedrijf 1] ontvangt ter dekking van (toekomstige) kosten van pensioenuitvoering door het Fonds,

 partijen middels dit Addendum nogmaals benadrukken dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding ontvangt van [bedrijf 1] voor pensioenuitvoering, dit vanwege het zelfstandige belang dat wordt gehecht aan het uitvoeren van de pensioenregeling van [bedrijf 1] tegen de door partijen overeengekomen vergoeding,

 ook uit het bepaalde in de Pensioenwet, meer in het bijzonder uit artikel 128 Pensioenwet, volgt dat het Fonds een afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering ontvangt,

komen partijen met ingang van 7 juli 2017 het navolgende overeen:

 het Fonds met ingang van het derde kwartaal 2017 de betreffende vergoeding voor pensioenuitvoering ook als zodanig afzonderlijk aan [bedrijf 1] in rekening brengt,

 de afzonderlijke vergoeding voor pensioenuitvoering omvat in ieder geval, maar is niet beperkt tot, de (toekomstige) kosten van pensioenadministratie (incasso- en excassokosten), actuariële dienstverlening en bestuursondersteuning,

 het Fonds en [bedrijf 1] op deze wijze nog transparanter zijn over de hoogte van de pensioenuitvoeringskosten,

 deze handelswijze een nog efficiëntere manier is voor het Fonds om [bedrijf 1] periodiek op de hoogte te stellen van de uitvoeringskosten van het Fonds,

 de evenbedoelde vergoeding voor pensioenuitvoering exclusief omzetbelasting is,

 het Fonds de vergoeding voor pensioenuitvoering éénmalig vermeerdert met omzetbelasting,

 [bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting in beginsel als ‘voorbelasting’ in aftrek brengt op haar aangifte omzetbelasting. Echter, indien de belastingdienst het standpunt in neemt dat het betreffende bedrag aan omzetbelasting ten onrechte in rekening wordt of is gebracht (artikel 37 Wet op de omzetbelasting 1968), brengt [bedrijf 1] het betreffende bedrag aan omzetbelasting niet als ‘voorbelasting’ in aftrek op haar aangifte omzetbelasting (het zogeheten fall-back scenario),

 het Fonds het betreffende bedrag aan omzetbelasting tijdig binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn op aangifte voldoet aan de belastingdienst,

 het Fonds de financiering van de omzetbelasting éénmalig voor zijn rekening neemt in geval van het fall-back scenario (hetgeen betekent dat [bedrijf 1] het netto bedrag – zonder omzetbelasting – aan het Fonds betaalt), waarna in het geval van een positieve uitkomst van de procedure [bedrijf 1] de voorgefinancierde btw terug betaalt aan het Fonds,

(…)”

5. In de Statuten van eiseres staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

“22.5. De kosten voor de uitvoering van de pensioenregelingen komen ten laste van het Fonds.”

6. Eiseres heeft een deel van haar werkzaamheden uitbesteed aan [bedrijf 2] B.V. ( [bedrijf 2] ). Eiseres is samen met het Pensioenfonds [personeel 2] [bedrijf 1] en het Pensioenfonds [bedrijf 1] Algemeen aandeelhouder van [bedrijf 2] . Eiseres en [bedrijf 2] zijn de uitbesteding overeengekomen in de Overeenkomst betreffende dienstverlening pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie (de Uitbestedingsovereenkomst). Op grond daarvan verricht [bedrijf 2] drie categorieën van werkzaamheden voor eiseres, namelijk pensioenbeheer, bestuursondersteuning en communicatie. Volgens artikel 3 van de Uitbestedingsovereenkomst omvatten de diensten op het gebied van pensioenbeheer de rechten- en uitkeringsadministratie, de informatievoorziening en services aan deelnemers, het actuarieel jaarwerk en pensioenjuridische en actuariële advisering. De diensten op het gebied van bestuursondersteuning omvatten volgens artikel 4 van de Uitbestedingsovereenkomst het verzorgen van het bestuurssecretariaat, beleidsadvisering, en onderzoek, externe vertegenwoordiging en financiële administratie en verslaglegging.

De diensten op het gebied van communicatie omvatten op grond van artikel 5 van de Uitbestedingsovereenkomst, communicatie-advies, redactie en beheer van communicatiemiddelen, woordvoering en onderzoek.

7. Eiseres heeft met dagtekening 11 december 2017 een “aparte premienota voor de kosten pensioenuitvoering” gezonden aan [bedrijf 1] . Deze luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“Kosten

De kosten van pensioenuitvoering worden apart in rekening gebracht. Deze kosten bestaan in ieder geval uit (toekomstige) kosten van pensioenadministratie (incasso- en excassokosten), actuariële dienstverlening en bestuursondersteuning. Deze kosten bestaan uit de premie-opslag van 1,0% van de bruto pensioengrondslag voor administratiekosten en de opslag voor de uitvoeringskosten (1,9%) in de gedempt kostendekkende premie.

Omzetbelasting

Overzicht kosten pensioenuitvoering * € 1 mln.

Geschil 9.In geschil is of en zo ja in welke mate eiseres recht heeft op aftrek van de voorbelasting over het vierde kwartaal van 2017. Niet in geschil is dat de naheffingsaanslag over het derde kwartaal 2017 moet worden vernietigd. Partijen hebben voorts ter zitting verklaard dat de rechtbank ervan kan uitgaan dat [bedrijf 2] over het vierde kwartaal van 2017 aan eiseres in totaal € 165.321 omzetbelasting in rekening heeft gebracht voor de genoemde uitvoeringsdiensten.

Beslissing

Rechtsmiddel