Home

Rechtbank Noord-Holland, 31-10-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:11220, 11071996

Rechtbank Noord-Holland, 31-10-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:11220, 11071996

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
31 oktober 2024
Datum publicatie
7 november 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:11220
Zaaknummer
11071996

Inhoudsindicatie

Eiser in conventie heeft een auto van gedaagde in conventie gekocht. Een dag na de koop is koper met de auto teruggegaan. De kilometerstand is volgens de koper onjuist en hij ontbindt de koopovereenkomst. De koper vordert onder meer terugbetaling van de koopsom tegen teruggave van de auto. De kantonrechter oordeelt dat niet vast is komen te staan dat partijen zijn overeengekomen dat de auto werd verkocht met de door de koper gestelde (lagere) kilometerstand. De vorderingen van de koper worden daarom afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Haarlem

Zaaknummer: 11071996 \ CV EXPL 24-2601

Vonnis van 30 oktober 2024

in de zaak van

[eiser] ,

te [plaats 1] (Portugal),

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

hierna te noemen: [eiser],

gemachtigde: mr. N.H. Fridsma,

tegen

[gedaagde] , handelend onder de naam [bedrijf],

te [plaats 2],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

hierna te noemen: [bedrijf],

gemachtigde: mr. W.Ph. Steenhuisen.

De zaak in het kort

Eiser in conventie heeft een auto van gedaagde in conventie gekocht. Een dag na de koop is koper met de auto teruggegaan. De kilometerstand is volgens de koper onjuist en hij ontbindt de koopovereenkomst. De koper vordert onder meer terugbetaling van de koopsom tegen teruggave van de auto. De kantonrechter oordeelt dat niet vast is komen te staan dat partijen zijn overeengekomen dat de auto werd verkocht met de door de koper gestelde (lagere) kilometerstand. De vorderingen van de koper worden daarom afgewezen.

De verkoper heeft betaling van de rest van de koopsom gevorderd. De koper heeft zijn verweer dat hij de volledige koopsom in contanten heeft betaald, onvoldoende onderbouwd. De vordering van de verkoper wordt daarom toegewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties

- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties

- het tussenvonnis van 17 juli 2024

- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024, tijdens welke zitting mr. Steenhuisen het woord heeft gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en van welke zitting door de griffier aantekeningen zijn gemaakt

- de tijdens de mondelinge behandeling door [eiser] overlegde bijlagen bij productie G4.

1.2.

Tijdens de mondelinge behandeling was telefonisch een tolk in de Portugese taal voor [eiser] aanwezig. De mondelinge behandeling verliep hierdoor echter moeizaam. In overleg met partijen heeft de rechter besloten om de zitting voort te zetten zonder de tolk. De gemachtigde van [eiser] heeft in het vervolg als tolk in de Engelse taal voor [eiser] gefungeerd.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] heeft op 14 maart 2024 een advertentie op de website mobil.de voor een tweedehands Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) via WhatsApp met [bedrijf] gedeeld.

2.2.

[eiser] heeft op dezelfde dag na een proefrit de auto van [bedrijf] gekocht. Partijen zijn een prijs van € 8.200,00 voor de auto overeengekomen. [bedrijf] heeft de autoverzekering voor [eiser] geregeld en een uitvoerverklaring opgemaakt. [eiser] heeft de auto vervolgens direct meegenomen.

2.3.

[eiser] is op 15 maart 2024 met de auto naar [bedrijf] teruggegaan. Ook heeft [eiser] die middag aangifte bij de politie gedaan wegens fraude.

2.4.

[eiser] heeft via zijn gemachtigde de overeenkomst met [bedrijf] op 21 maart 2024 wegens een onjuiste kilometerstand buitengerechtelijk ontbonden. Hierbij gaf hij [bedrijf] een termijn van één dag om door te geven wanneer [eiser] de auto terug kan brengen en de koopsom in ontvangst kan nemen.

2.5.

[bedrijf] weigerde aan dit verzoek te voldoen. Op dezelfde dag heeft [bedrijf] per e-mail gereageerd op de brief van de gemachtigde van [eiser]. In deze e-mail heeft [bedrijf] aangegeven dat [eiser] nog niet de volledige koopsom van de auto heeft betaald.

3 Het geschil

In conventie

3.1.

[eiser] vordert in conventie primair een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [bedrijf] op 21 maart 2024 buitengerechtelijk is ontbonden en subsidiair ontbinding van de tussen [eiser] en [bedrijf] op 21 maart 2024 gesloten koopovereenkomst betreffende de auto. Verder vordert [eiser] dat [bedrijf] hem

€ 8.200,00 met rente terugbetaalt en de kosten voor de stalling van de auto en overnachtingskosten vergoedt. Verder vordert [eiser] [bedrijf] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis, onder afgifte van de sleutels en het kentekenbewijs door [eiser] aan [bedrijf] en onder afgifte van een vrijwaringsbewijs door [bedrijf] aan [eiser], de auto terug te nemen op straffe van een dwangsom en [bedrijf] te veroordelen in de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt hieraan ten grondslag dat de auto niet aan de overeenkomst voldoet. [eiser] stelt dat hij de auto heeft gekocht omdat in de advertentie stond dat de auto een kilometerstand had van 135.187 km en deze kilometerstand was op 14 maart 2024 ook te zien op de kilometerteller in de auto. Uit het APK keuringsbewijs van januari 2024 dat hij op 15 maart 2024 in de auto had gevonden, blijkt echter dat de auto in januari 2024 een kilometerstand had van 349.825 km. [eiser] stelt dat hij als consument de koopovereenkomst op grond van artikel 7:17 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) mocht ontbinden omdat de kilometerstand niet klopt met wat is overeengekomen. Omdat [bedrijf] weigert om aan de ongedaanmakingsverbintenissen uitvoering te geven, heeft [eiser] de auto moeten stallen en heeft hij zelf langer in Nederland moeten blijven. [bedrijf] moet daarom deze stallings- en overnachtingskosten aan hem vergoeden, aldus [eiser].

3.3.

[bedrijf] betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

In reconventie

3.4.

[bedrijf] vordert in reconventie dat [eiser] wordt veroordeeld tot betaling van het restant van de koopsom van € 3.200,00, met veroordeling in de proceskosten.

3.5.

[bedrijf] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [eiser] niet volledig aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Hij stelt dat [eiser] op 14 maart 2024 hem € 5.000,00 in contanten heeft betaald voor de auto en daarbij had toegezegd dat hij de overgebleven € 3.200,00 via de bank zou betalen, maar hij heeft het geld tot nu toe niet ontvangen. [eiser] dient het restant van de koopsom daarom alsnog te betalen, aldus [bedrijf].

3.6.

[eiser] voert verweer. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing