Home

Rechtbank Noord-Holland, 17-10-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:14105, HAA 22/1302

Rechtbank Noord-Holland, 17-10-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:14105, HAA 22/1302

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
17 oktober 2024
Datum publicatie
26 maart 2025
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:14105
Zaaknummer
HAA 22/1302
Relevante informatie
Art. 3.2 Wet IB 2001, Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 5.2 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

Eiser heeft uit hoofde van samenwerkingsovereenkomsten met een broker voordeel behaald met het handelen in effecten (daytrading). De rechtbank is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat het behaalde resultaat voortvloeit uit iets anders dan de koersbeweging van de effecten tussen de momenten van aan- en verkoop daarvan. Objectief naar maatschappelijke opvattingen beoordeeld was het door eiser met de activiteiten behaalde voordeel niet redelijkerwijs te verwachten. De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden ten onrechte door verweerder zijn aangemerkt als belastbare winst uit onderneming dan wel resultaat uit overige werkzaamheden, maar dat, overeenkomstig eisers standpunt, sprake is van belastbaar inkomen uit sparen en beleggen.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 22/1302 en HAA 22/1303

(gemachtigde: mr. E.J. Brouwer),

en

Procesverloop

HAA 22/1302

Verweerder heeft met dagtekening 4 juni 2021 aan eiser voor het jaar 2018 een primitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd (hierna: de aanslag IB/PVV 2018), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 110.688, geheel bestaande uit winst uit onderneming, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.539. Tevens heeft verweerder een bedrag van € 3.639 aan belastingrente in rekening gebracht.

Bij verminderingsbeschikking van 9 juni 2021 heeft verweerder de aanslag IB/PVV 2018 verminderd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is verminderd tot € 110.163. Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is ongewijzigd gebleven. De in rekening gebrachte belastingrente is verminderd tot € 3.620.

HAA 22/1303

Verweerder heeft eveneens met dagtekening 4 juni 2021 aan eiser voor het jaar 2018 een primitieve aanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd (hierna: de aanslag Zvw 2018), berekend naar een maximum bijdrage-inkomen van € 54.614. Tevens heeft verweerder een bedrag van € 221 aan belastingrente in rekening gebracht.

Beide zaken

Eiser heeft daartegen met dagtekening 28 juni 2021 bezwaar gemaakt.

Eiser heeft bij brief van 7 juli 2021 verweerder verzocht in te stemmen met prorogatie als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Verweerder heeft dit verzoek bij brief van 29 juli 2021 afgewezen.

Verweerder heeft in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 24 december 2022 het bezwaar gegrond verklaard en de aanslag IB/PVV 2018 verminderd. Het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is verminderd tot € 4.732. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is ongewijzigd gebleven. De in rekening gebrachte belastingrente is verminderd tot € 3.602. De aanslag Zvw 2018 en de daarmee samenhangende belastingrentebeschikking heeft verweerder gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroepen ingesteld.

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.

Bij brieven van 31 mei 2022 en 25 augustus 2022 heeft verweerder verzoeken als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gedaan ten aanzien van de bijlagen 1 tot en met 22 en 39. Naar aanleiding van de verzoeken van verweerder heeft de rechtbank de zaak in handen gesteld van de geheimhoudingskamer. De geheimhoudingskamer heeft op 4 februari 2024 op de verzoeken beslist. Naar aanleiding van de beslissing van de geheimhoudingskamer heeft verweerder bij brief van 14 februari 2024 een deel van de bovengenoemde bijlagen alsnog ongeschoond overgelegd.

Partijen hebben voor de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2024 te Haarlem. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam 1] en [naam 2] , kantoorgenoten van de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 3] , [naam 4] , mr. [naam 5] , mr. [naam 6] en [naam 7] .

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is geboren op 13 mei 1969 en is het hele jaar 2018 gehuwd.

2. In de periode 1 oktober 2002 tot en met 30 september 2013 is eiser in dienstbetrekking werkzaam bij [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ), een vennootschap die onderdeel uitmaakt van de [bedrijf 2] (hierna ook: de [bedrijf 2] ). De werkzaamheden van eiser bestaan uit het handelen in effecten (daytrading).

3. Met ingang van 1 oktober 2013 verricht eiser de werkzaamheden als daghandelaar in het kader van een samenwerkingsovereenkomst met [bedrijf 1] . Deze samenwerkingsovereenkomst luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“[…]

In aanmerking nemende dat :

[bedrijf 1] en [eiser] ("hierna gezamenlijk te noemen "Partijen") met elkaar een samenwerking (hierna te noemen “SAMENWERKING" of “De Samenwerking") wensen aan te gaan teneinde voor gezamenlijke rekening en onder gemeenschappelijke naam de handel in effecten, waardepapieren, optierechten, futures, commodities en dergelijke

uit te oefenen

- Partijen hun onderlinge verhoudingen middels deze samenwerkings overeenkomst (hierna te noemen "SAMENWERKING ") als volgt willen vastleggen

Zijn overeengekomen als volgt;

Artikel 1. Naam, doel en activiteiten

1. De samenwerking draagt de naam [bedrijf 1] [eiser] .

2. De SAMENWERKING heeft tot doel het behalen van gemeenschappelijk voordeel.

3. Tot het behalen van het gestelde doel oefent de SAMENWERKING twee activiteiten uit:

(1) het voor gemeenschappelijke rekening uitoefenen van een beurshandel omvattende: het verrichten van (met name) daghandel, over een of meerdere accounts van [bedrijf 1] of aan haar gelieerde ondernemingen, in aan beurzen genoteerde effecten, of anderszins via [bedrijf 1] electronische handelssysteem, waardepapieren, of andere door Partijen aan te geven financiële instrumenten, waarbij voor instrumenten met een slotprijs aan het einde van elke handelsdag van boven de 0.25 Euro de geopende posities dezelfde dag weer gesloten worden, hetgeen voor instrumenten met een lagere slotprijs niet het geval behoeft te zijn, hierna te noemen “Activiteit 1".

(2) en het op beperkte schaal voor gemeenschappelijke rekening uitoefenen van beurshandel, omvattende; handel anders dan handel waarbij de posities aan het eind van de dag gesloten worden, zijnde onder andere handel in derivaten, posities in instrumenten met een slotprijs aan het einde van elke handelsdag boven de 0.25 euro die na het slot nog in positie zijn, en óok tegen deze slotprijs gewaardeerd worden, hierna te noemen “Activiteit 2", dit alles binnen de nader tussen Partijen overeengekomen werkinstructies, reglementen en risicomanagementbepalingen.

4. De SAMENWERKING beperkt zicht tot de handelsaccount van [eiser] en de door hem

uitgevoerde transacties of door de Backuptrader ter sluiting van de posities van de

SAMENWERKING uitgevoerde transacties.

5. De idee is dat de door [bedrijf 1] [eiser] gegenereerde meeropbrengst, waarvan afgetrokken alle relevante (proportionele) kosten , uitgezonderd kantoorhuur, overhead en accountancy, onderling verdeeld worden volgens een in artikel 12 bepaalde sleutel.

Artikel 2. Ingangsdatum

Artikel 3. Inbreng

Artikel 5. Vordering

Artikel 6. Lidmaatschap en Clearingcontract

Artikel 7. Aandeel in de SAMENWERKING

Artikel 8. Bestuur en beheer

Artikel 9. Beleid en Werkzaamheden

Artikel 10. Boekjaar en jaarrekening,

Artikel 11. Definitie uitkeerbare winst

Artikel 12 verdeling uitkeerbare winst of verlies

Artikel 13. Aansprakelijkheid

Artikel 2. Ingangsdatum

Artikel 3. Verplichtingen van partijen

Artikel 4. Werkplek

Artikel 5. Handel

Artikel 6. Aansprakelijkheid

Overzicht handelaren Resultaat 2023

Beslissing

Rechtsmiddel