Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:3755, AWB - 23 _ 3785

Rechtbank Noord-Holland, 07-04-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:3755, AWB - 23 _ 3785

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 april 2025
Datum publicatie
14 april 2025
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2025:3755
Zaaknummer
AWB - 23 _ 3785
Relevante informatie
Art. 8:88 Awb, Art. 8:73 Awb, Art. 27quater Iw 1990, Art. 2 BPB

Inhoudsindicatie

Douane. Vergoeding kosten bankgarantie en proceskosten. Bijzondere omstandigheden. Procesbelang en artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 23/3785

(gemachtigde: mr. L. Hoekstra),

en

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de vergoeding van proceskosten en de vergoeding van de kosten van de bankgarantie bij terugbetaling van antidumpingrechten en rente op achterstallen die zijn geïnd in strijd met het Unierecht.

Verweerder heeft met dagtekening 10 juni 2021 een uitnodiging tot betaling (utb) opgelegd aan eiseres voor een bedrag van € 63.579,69. Dit bedrag bestaat uit € 57.778,11 aan antidumpingrechten en € 5.801,58 aan rente op achterstallen.

Eiseres heeft daartegen op 22 juli 2021 een bezwaarschrift ingediend.


Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 maart 2023 het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld en onder meer verzocht om vergoeding van de immateriële schade vanwege de te verwachten lange duur van de bezwaar- en beroepsprocedure.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Met dagtekening 25 januari 2024 heeft verweerder een aanvulling op zijn verweerschrift aan de rechtbank gezonden. Verweerder deelt daarin mee dat hij de utb heeft verminderd tot nihil en voegt als bijlage toe het desbetreffende besluit van 1 februari 2024. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat het griffierecht en proceskostenvergoeding volgens het forfait voor zijn rekening zijn.

Bij brieven van 13 februari 2025 en 25 februari 2025 heeft eiseres onder meer verzocht om een integrale proceskostenvergoeding voor de kosten die in bezwaar en beroep zijn gemaakt en om vergoeding van de kosten van de bankgarantie.

Verweerder heeft bij brief van 17 februari 2025 gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2025 te Haarlem.

Namens eiseres zijn verschenen mr. [naam 1] tot bijstand vergezeld van [naam 2] (werkzaam bij eiseres als commercieel directeur) en [naam 3] (directeur-eigenaar van eiseres). Namens verweerder zijn verschenen mr. [naam 4] en mr. [naam 5] .

Feiten

1. In de periode van 30 mei 2016 tot en met 15 juni 2016 zijn in naam en voor rekening van eiseres in totaal drie aangiften voor het brengen in het vrije verkeer gedaan van roestvrij stalen naadloze buizen. Als land van oorsprong van de buizen is India in de douaneaangiften aangegeven.

2. Op grond van de bevindingen van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, neergelegd in een rapport van 4 juli 2019, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de niet-preferentiële oorsprong van de door eiseres in het vrije verkeer gebrachte buizen China is. Naar aanleiding van dit standpunt heeft verweerder de utb aan eiseres uitgereikt.

3. Het Hof van Justitie heeft op 21 september 2023 voor recht verklaard dat het veranderen van een warmgevormde buis van onderverdeling 7304 49 naar een koudgetrokken of koudgewalste buis of pijp van onderverdeling 7304 41 oorsprong verleent (C-210/22, ECLI:EU:C:2023:693, Stappert Deutschland GmbH/Hauptzollambt Hannover: arrest Stappert).

4. Verweerder heeft naar aanleiding van dit arrest de utb verminderd tot nihil (besluit van 1 februari 2024: “ambtshalve terugbetaling/kwijtschelding”).

Geschil en standpunten partijen

5. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de door eiseres ingevoerde buizen de oorsprong India hebben en eiseres recht heeft op vergoeding van het griffierecht.

6. Tussen partijen is wel in geschil of eiseres recht heeft op toekenning van een hogere dan forfaitaire vergoeding van de proceskosten voor de bezwaar- en de beroepsfase en op vergoeding van de kosten van de bankgarantie.

7. Eiseres stelt dat zij recht heeft op toekenning van een hogere dan forfaitaire vergoeding van de proceskosten voor de bezwaar- en de beroepsfase ten bedrage van € 55.016,89. In dat kader stelt eiseres dat er sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit),

vanwege de lengte van de bezwaarprocedure en de onduidelijkheid over de indeling. Ter zitting heeft eiseres daaraan toegevoegd dat het oordeel van het Hof van Justitie in het arrest Stappert overeenkomt met hetgeen eiseres heeft aangevoerd. Het standpunt van eiseres is dus altijd juist geweest en dat standpunt had verweerder zelf ook kunnen innemen. Voorts heeft verweerder de utb in stand gehouden terwijl ook ten tijde van de uitspraak op bezwaar al duidelijk was dat daarin een onjuist standpunt was ingenomen.

Eiseres stelt tevens dat het aan verweerder te wijten is dat verweerder niet tussentijds een beslissing heeft genomen ten aanzien van de proceskosten en immateriële schadevergoeding en dat eiseres daardoor op hoge kosten is gejaagd. Voorts stelt eiseres dat zij recht heeft op vergoeding van de kosten voor de bankgarantie op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.

8. Verweerder voert aan dat eiseres geen recht heeft op toekenning van een hogere dan de forfaitaire vergoeding van de proceskosten voor de bezwaar- en de beroepsfase. In dat kader voert verweerder aan dat het toepassen van geldende wetgeving geen bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 2, derde lid, van het Besluit is. Voorts voert verweerder aan dat artikel 27quater van de Invorderingswet 1990 (IW) hem geen grondslag biedt om te oordelen over de kosten van de bankgarantie. Verweerder heeft de ontvanger verzocht om het verzoek tot vergoeding van de kosten van de bankgarantie in behandeling te nemen.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Overwegingen

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep