Rechtbank Noord-Nederland, 29-12-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6072, LEE 14-5617
Rechtbank Noord-Nederland, 29-12-2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:6072, LEE 14-5617
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 29 december 2015
- Datum publicatie
- 30 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2015:6072
- Zaaknummer
- LEE 14-5617
Inhoudsindicatie
Grondslag in Verordening voor herziening en terugvordering subsidie uit EU-fonds. Verordeningsconforme uitleg van artikel 4:49 van de Awb. Unierechtelijke vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 14/5617
het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen, te Groningen, eiseres,
(gemachtigde: drs. T. Mulder),
en
(gemachtigde: mr. C.M. Speear).
Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de subsidievaststelling in het kader van het Europees Integratiefonds (EIF), voor de jaartranche 2009, herzien en vastgesteld op een bedrag van € 165.051,39 en een bedrag van € 15.724,83 van eiseres teruggevorderd.
Bij besluit van 11 november 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van eiser ongegrond verklaard.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2015.
Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [betrokkene].
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en E. van der Zwan.
Ingevolge artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank besloten tot een heropening van het onderzoek, omdat het niet volledig is geweest. Daarbij is verweerder bij brief van 14 april 2015 in de gelegenheid gesteld om een drietal vragen te beantwoorden naar aanleiding van een uitspraak van 20 november 2013 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS).
Verweerder heeft bij brief van 29 juni 2015 een nadere reactie in het geding gebracht. Een afschrift hiervan is aan eiseres gezonden.
Desgevraagd hebben partijen bij brief van 28 september 2015 en bij brief van 29 september 2015 toestemming verleend aan de rechtbank om de zaak zonder nadere zitting af te doen.
Daarop heeft de rechtbank bij brief van 13 oktober 2015 het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Feiten
1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.
Voorgeschiedenis
De subsidie heeft betrekking op het project ‘Interculturele Effectiviteits Training’ (hierna: IET). De doelstelling van het project is het ontwikkelen van de IET voor maatschappelijke hulpverleners, professionals en vrijwilligers ten behoeve van de EIF-doelgroepen. Door uitvoering van genoemd project wordt een standaard ontwikkeld voor effectieve en efficiënte interculturele communicatie tussen maatschappelijke hulpverleners, professionals en vrijwilligers en de EIF-doelgroepen.
Eiseres heeft op 2 december 2009 een aanvraag om subsidie in het kader van het EIF voor de jaartranche 2009 bij verweerder ingediend. De subsidieaanvraag heeft betrekking op een bedrag van € 199.458,76.
Bij besluit van 18 februari 2010 heeft verweerder aan eiseres een subsidie ten bedrage van € 159.938,76 toegekend in het kader van het EIF, jaartranche 2009, voor het project IET.
Bij besluit van 18 maart 2010 heeft verweerder besloten het subsidiebedrag aan te passen en aan eiseres voor het project IET een subsidie toegekend van maximaal
€ 181.098,75, maar niet meer dan 75% van de subsidiabele kosten.
Eiseres heeft bij brief van 22 oktober 2010 een herziene begroting voor het project IET bij verweerder ingediend.
Naar aanleiding van deze herziene begroting heeft verweerder bij besluit van 1 april 2011 aan eiseres medegedeeld dat er geen bezwaren bestaan tegen de wijziging en het verhogen van onderaanneming naar 42%.
Eiseres heeft bij brief van 31 mei 2011 een herziene begroting voor het project IET bij verweerder ingediend.
Naar aanleiding van deze herziene begroting heeft verweerder bij besluit van 10 juni 2011 aan eiseres medegedeeld dat er geen bezwaren bestaan tegen het (budgetneutraal) wijzigen van een aantal kostenposten.
Eiseres heeft bij brief van 28 september 2011 de vaststellingsrapportage voor het project IET bij verweerder ingediend. Als bijlage is een rapport van feitelijke bevindingen van accountantskantoor Deloitte Accountants B.V. aangehecht.
Bij besluit van 9 april 2012 heeft verweerder de EIF-subsidie, jaartranche 2009, vastgesteld op € 180.776,22 voor het project IET.
De Certificerende Autoriteit heeft het project IET van eiseres aan een audit onderworpen en verweerder op 20 maart 2012 van haar bevindingen op de hoogte gebracht.
Naar aanleiding van de bevindingen van de Certificerende Autoriteit heeft verweerder bij primair besluit van 20 december 2012 de subsidievaststelling in het kader van EIF, voor de jaartranche 2009, herzien en vastgesteld op een bedrag van € 165.051,39 en een bedrag van € 15.724,83 van eiseres teruggevorderd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 28 januari 2013 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit van 20 december 2012 gehandhaafd.