Rechtbank Noord-Nederland, 09-10-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4805, 169151
Rechtbank Noord-Nederland, 09-10-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:4805, 169151
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 9 oktober 2019
- Datum publicatie
- 15 november 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2019:4805
- Zaaknummer
- 169151
Inhoudsindicatie
Kinderrechter wijst verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp af, omdat de gedragswetenschapper de minderjarige niet kort tevoren heeft onderzocht. Nu de jeugdige inmiddels bij zijn moeder verblijft, is onderzoek feitelijk mogelijk. Het had dan ook op de weg van de GI gelegen om een nieuwe verklaring van een gedragswetenschapper over te leggen.
Uitspraak
beschikking
Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaakgegevens : C/17/169151 / FJ RK 19-897
datum uitspraak: 9 oktober 2019
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI (gecertificeerde instelling),
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
wonende te [de woonplaats] ,
wonende te [de woonplaats] .
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 25 september 2019, ingekomen bij de griffie op
27 september 2019;
- de verklaring d.d. 25 september 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 20 september 2019 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 9 oktober 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- namens de GI: [naam jeugdzorgmedewerker] ,
- namens [de minderjarige] : mr. G.R. Stoeten,
- de moeder.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- [de minderjarige] ,
- de vader.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[de minderjarige] verblijft afwisselend bij de moeder en haar partner.
Bij beschikking van 8 maart 2019 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot
19 maart 2020.
Bij beschikking van 4 juli 2019 is een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [de minderjarige] verleend tot 11 oktober 2019.
Het verzoek
De GI heeft een machtiging verzocht om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI heeft daartoe, kort en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd. [de minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis. Hij heeft niet voldoende rust en veiligheid gevoeld in zijn jonge kinderjaren door alle strijd en ruzies binnen het systeem. Er is veel hulpverlening geweest, maar dat heeft niet geholpen, omdat het de ouders en [de minderjarige] niet lukt om samen te werken met de hulpverlening. [de minderjarige] heeft veel van school verzuimd. [de minderjarige] heeft een tijd bij zijn vader gewoond. Ook dat ging niet goed. Tussen hen was sprake van huiselijk geweld en de vader was niet in staat [de minderjarige] de basale zorg te bieden die elk kind nodig heeft. [de minderjarige] kampt met de gevolgen van deze instabiliteit in zijn leven. Hij is zeer zelfbepalend geworden en heeft een drank- en drugsverslaving. Hij heeft zelf de regie genomen en beloftes komt hij niet na (bijvoorbeeld het doen van een beroepskeuzetest). Er is al heel veel geprobeerd, ook op het gebied van verblijf. [de minderjarige] loopt ook uit de gesloten instelling weg. [de minderjarige] is uitgeschreven door Elker (voorheen Wilster), omdat hij meer dan twee weken buiten de instelling verbleef. De zorgen over hem zijn zeer groot. De GI is op zoek naar een geschikte plek voor [de minderjarige] . De plekken zijn zeer schaars. Er wordt in heel Nederland gezocht naar een plek. Een optie is ook een plaatsing in het buitenland. Daar zou hij per direct terecht kunnen. [de minderjarige] staat daar niet achter. De GI wil graag een machtiging gesloten jeugdhulp om [de minderjarige] met de politie op te kunnen halen en om hem te beschermen. [de minderjarige] heeft niet met een gedragswetenschapper gesproken. De GI heeft de gedragswetenschapper wel geattendeerd op een tijdstip waarop deze [de minderjarige] zou kunnen spreken (namelijk toen hij nog bij Elker verbleef). De gedragswetenschapper heeft ervoor gekozen om [de minderjarige] op een ander tijdstip te bezoeken, maar toen was hij al weggelopen. Desgevraagd heeft de GI aangegeven dat de gedragswetenschapper nadien niet meer heeft geprobeerd om een gesprek met [de minderjarige] in persoon te hebben. De GI kan zich ook vinden in toewijzing van het verzoek voor de duur van drie maanden, zoals de gedragswetenschaper heeft geadviseerd.