Rechtbank Noord-Nederland, 18-02-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1643, AWB - 18 _ 2506
Rechtbank Noord-Nederland, 18-02-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:1643, AWB - 18 _ 2506
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 18 februari 2020
- Datum publicatie
- 20 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2020:1643
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 2506
Inhoudsindicatie
OZB Kerkenvrijstelling. Vrijmetselarij. Geen sprake van openbare bijeenkomsten in de zin van artikel 2, eerste lid, onder g van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 18/2506
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 18 februari 2020 in de zaak tussen
en
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).
Procesverloop
Bij besluit van 28 februari 2018 heeft verweerder op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (de onroerende zaak), vastgesteld voor het kalenderjaar 2018, per waardepeildatum 1 januari 2017, op € 228.000.
Bij uitspraak op bezwaar van 3 juli 2018 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar huidige voorzitter, [naam voorzitter] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres is een levensbeschouwelijke vereniging van vrijmetselaars (hierna ook: de loge).
Eiseres is eigenaar en gebruiker van het pand aan [adres] (hierna ook: de onroerende zaak). Het pand is onderverdeeld in meerdere ruimten, waaronder de zogenoemde Tempel en het zogenoemde Voorhof.
In de Tempel worden zogeheten open loges gehouden. Tijdens deze bijeenkomsten wordt een bouwstuk ingebracht door een van de leden (een persoonlijke bijdrage in de vorm van een levensbeschouwelijke inleiding) en vindt verering van de zogeheten Opperbouwmeester des Heelals (ObdH) plaats. Verder zijn er zogeheten inwijdingen en worden zogenoemde ritualen opgevoerd.
In het Voorhof vinden de comparities plaats. De comparities zien op verdieping en bezinning op levensbeschouwelijke grondslag. Zij beginnen en eindigen met een soort loftuiting aan de ObdH. Deelnemers dragen formele kleding.
Eens in de zoveel tijd vindt er op zondag een open dag plaats. Geïnteresseerden zijn dan welkom om het pand te bezoeken. Tijdens de open dagen vindt er geen eredienst of andere bezinningsbijeenkomst plaats. Het is meer een bezichtiging of schouw van het gebouw.
Eiseres maakt onderscheid tussen vrijmetselaars (leden) en profanen. Profanen zijn alle mensen die geen vrijmetselaar zijn. Vrijmetselaars wereldwijd zijn welkom bij de loge.
Het lidmaatschap van de loge staat open voor 'ieder vrij man van goede naam'. Voordat een kandidaat lid kan worden van de loge, vindt er een aantal gesprekken plaats.
Het is voor profanen toegestaan om het pand te betreden en bijvoorbeeld een rondleiding te krijgen. Profanen kunnen echter niet zonder meer bijeenkomsten van eiseres bijwonen; dat kan alleen op aanvraag. Een profaan kan zich hiervoor aanmelden en de leden van eiseres bepalen vervolgens of de profaan de bijeenkomst kan bijwonen. Ook kan een profaan worden uitgenodigd om een dienst of bijeenkomst bij te wonen (onder meer bij rouwdiensten). Ook kan een lid van de loge in overleg met de overige leden een introducé meenemen, bijvoorbeeld om te bezien of het lidmaatschap iets voor hem zou zijn. Bij het openings- en sluitingsritueel van een bijeenkomst mag een profaan niet aanwezig zijn.
De meestal wekelijkse diensten en bijeenkomsten worden op de website van eiseres bekendgemaakt. Iedereen kan deze bekendmakingen zien, de website is vrij toegankelijk, maar de bekendmakingen zijn voornamelijk gericht aan de vrijmetselaars.
Geschil en beoordeling
In geschil is of aan eiseres als eigenaar en gebruiker van het pand aan [adres] terecht en tot de juiste waarde een WOZ-beschikking is opgelegd. Het geschil spitst zich daarbij toe op de vraag of de waarderingsuitzondering voor gebouwen die in hoofdzaak bestemd zijn voor openbare erediensten of openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard van artikel 2, eerste lid, onder g van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Uitvoeringsregeling) van toepassing is. Hierna wordt deze waarderingsuitzondering ook als vrijstelling aangeduid.
Eiseres is van mening dat zij een beroep kan doen op de vrijstelling. Eiseres stelt dat het begrip ‘openbaar’ in de zin van de vrijstelling uitgelegd dient te worden als ‘niet volledig besloten’. Verweerder stelt dat eiseres geen beroep op de vrijstelling kan doen. Het begrip ‘openbaar' dient volgens verweerder uitgelegd te worden als ‘voor iedereen, zonder enige beperking of verplichting tot betaling, vrij toegankelijk’.
Niet in geschil is dat de gehele onroerende zaak in hoofdzaak bestemd is voor erediensten of bezinningsbijeenkomsten in de zin van de Uitvoeringsregeling (een toets als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 4 december 1991, ECLI:NL:HR:LJN ZC4804, is dus niet nodig). Alleen in geschil is of de erediensten en bezinningsbijeenkomsten als openbaar kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 2, eerste lid, onder g van de Uitvoeringsregeling.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder g van de Uitvoeringsregeling wordt bij de waardebepaling buiten aanmerking gelaten de waarde van onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. In de Verordening onroerende-zaakbelastingen Leeuwarden 2018 is in artikel 5, eerste lid, onder c een gelijkluidende bepaling opgenomen.
In zijn arrest van 4 november 1959 (
) heeft de Hoge Raad - in het kader van de toenmalige grondbelasting - een oordeel van het Hof over het begrip 'openbare eredienst' in stand gelaten. Het ging in dat arrest onder meer over de vraag of een kapel onder de vrijstelling van de grondbelasting viel, wat het geval zou zijn als deze kapel zou worden gebezigd voor de 'openbare eredienst'. De kring van personen die van de kapel gebruik mochten maken, was beperkt tot de gesloten groep van leden van de vereniging en de personen op wie de vereniging zich richtte (het ging om een kostschool voor arme kinderen die door kloosterlingen werd gedreven). Het Hof had geoordeeld dat de kapel niet voor een ieder toegankelijk was en dus niet diende tot de openbare eredienst. Uit het arrest kan worden afgeleid, dat het rechtsoordeel (niet voor een ieder vrij toegankelijk = niet 'openbaar') volgens de Hoge Raad juist was.In zijn arrest van 7 mei 1980 (ECLI:NL:HR:1980:AW9982), over een Christelijke kerk, heeft de Hoge Raad meer invulling gegeven aan het begrip 'openbare eredienst'. In de eerste plaats overwoog de Hoge Raad dat dit begrip moet worden opgevat overeenkomstig het algemeen geldend spraakgebruik. Daar van uitgaande, oordeelde de Hoge Raad dat vergaderingen van de kerkenraad, van de kerkvoogdij, van de diaconie en van kerkelijke commissies, het catechisatie-onderwijs en het kerkelijk jeugdwerk, niet als openbare eredienst kunnen worden aangemerkt. Alleen de openbare jeugd- en kinderdiensten konden naar algemeen geldend spraakgebruik als openbare eredienst worden aangemerkt.
In zijn arrest van 12 augustus 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1901) heeft de Hoge Raad deze rechtsregel bevestigd. Het begrip ‘openbare eredienst’ dient dus (nog steeds) naar het algemeen spraakgebruik ingevuld te worden.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad leidt de rechtbank voor wat betreft de openbaarheid het volgende af. Openbaar in de zin van de Uitvoeringsregeling betekent dat iedereen die dat zou willen, ongeacht het antwoord op de vraag of hij lid is van de vereniging of het genootschap dat de dienst of bijeenkomst houdt, en zonder voorafgaande screening of toestemming door de leden van die vereniging of dat genootschap, deel kan nemen aan de dienst of bijeenkomst. Met andere woorden: het gaat om het beeld wat iedereen kent die wel eens in het buitenland een Christelijke kerk is binnengelopen, terwijl daar een dienst gaande is: je kunt daar gewoon plaatsnemen en de dienst bijwonen, zonder dat aanmelding of toestemming nodig is. Dat beeld heeft de wet- en regelgever bedoeld. Het gaat er daarbij niet om dat het Christelijk is, maar dat het letterlijk openbaar is.
Dat betekent dat de rechtbank vindt dat het begrip ‘openbaar’ in de zin van artikel 2, eerste lid onder g van de Uitvoeringsregeling moet worden uitgelegd zoals verweerder voorstaat. Of de bijeenkomsten als openbaar kunnen worden aangemerkt, hangt dus af van het antwoord op de vraag of de door de loge gehouden erediensten en bezinningsbijeenkomsten voor een ieder, zonder enige toegangseis, beperking of verplichting, vrij toegankelijk zijn (vgl. Hof Arnhem 9 februari 2005, ECLI:NL:GHARN:2005:AS9441, r.o. 5.4. en 5.5). De diensten en bijeenkomsten zijn dus niet 'openbaar' als ze niet volledig besloten zijn, zoals eiseres heeft verdedigd. Die stelling berust op een onjuiste rechtsopvatting.
Vast staat dat de bijeenkomsten van eiseres niet voor iedereen die dat zou willen, vrij toegankelijk zijn. Een derde, niet-lid, niet-vrijmetselaar mag immers op zichzelf wel min of meer vrij het gebouw binnen, maar mag niet zomaar de dienst of bijeenkomst (open loge of comparitie) bijwonen. Dat kan alleen op uitnodiging of na aanmelding en screening. Het is dus niet mogelijk om de bijeenkomsten zonder enige beperking bij te wonen als profaan of niet-lid van eiseres. Alleen leden of genodigden mogen erbij zijn. De erediensten en bijeenkomsten (zie 1.3. en 1.4.) zijn gericht op en bestemd voor de besloten kring van vrijmetselaars/leden van de vereniging. Illustratief is in dit licht dat eiseres ter zitting heeft verklaard dat een bouwstuk in de beslotenheid van de open loge plaatsvindt. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake is van openbare bijeenkomsten in de zin van artikel 2, eerste lid, onder g van de Uitvoeringsregeling. Dat de diensten en bijeenkomsten ook weer niet volledig besloten zijn, omdat er soms wel derden worden toegelaten, maakt niet uit: het gaat erom dat ze niet letterlijk volledig openbaar zijn.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Heidekamp, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2020.
w.g. griffier
w.g. rechter