Home

Rechtbank Noord-Nederland, 12-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3911, AWB - 19 _ 4512

Rechtbank Noord-Nederland, 12-11-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3911, AWB - 19 _ 4512

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
12 november 2020
Datum publicatie
27 november 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:3911
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4512

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag parkeerbelasting. Gebruik parkeerapp waar een maximale parkeerduur van 30 minuten geldt. Maximale parkeerduur niet in één oogopslag zichtbaar in de app, wel op de parkeerautomaten in de buurt. Eiser kan in dit geval niet worden tegengeworpen dat hij zich uitsluitend heeft gebaseerd op de informatie uit de parkeerapp, zonder ook de informatie op de parkeerautomaten te raadplegen.

Uitspraak

Zittingsplaats Leeuwarden

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 19/4512

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 12 november 2020 in de zaak tussen

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Harlingen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder]).

Procesverloop

Het beroep is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 21 november 2019 op het bezwaarschrift van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting (bonnummer [nummer 1], aanslagnummer [nummer 2]).

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk daarna de mondelinge

uitspraak verdaagd voor de duur van 2 weken, onder aanzegging aan partijen van het tijdstip

van de uitspraak.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.

Gronden

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.

1.1.

De naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 63,70 (parkeerbelasting

€ 1 en naheffingskosten € 62,70) is opgelegd omdat op zaterdag 2 november 2019 eisers voertuig met het kenteken [kenteken] (een zwarte Opel Ampera) omstreeks 09:57 uur aan de [straatnaam] te Harlingen geparkeerd heeft gestaan, zonder dat voor het parkeren op dat tijdstip parkeerbelasting was voldaan.

1.2.

Eiser had die zaterdag 2 november 2019 omstreeks 08:00 uur via de Parkmobile app zijn parkeeractie aangemeld.

1.3.

Ter plaatse geldt een maximale parkeerduur van 30 minuten. In de Parkmobile app wordt rekening gehouden met deze maximale parkeerduur, in die zin dat de via de app te betalen parkeerbelasting automatisch wordt gestopt op het moment dat de maximale parkeerduur is bereikt. Omdat deze parkeerduur in eisers geval rond 08:30 uur was verstreken, gaf het systeem vanaf dat moment aan dat er geen parkeerbelasting (meer) was voldaan.

2.1.

Eiser heeft - kort gezegd - aangevoerd dat de gemeente onvoldoende heeft aangegeven dat de [straatnaam] een plek voor tijdelijk parkeren is (geen borden, geen blauwe streep). De Parkmobile app heeft hem bij het aanmelden van zijn parkeeractie niet gewaarschuwd over de maximale parkeerduur. Eiser stelt dat hij te goeder trouw was (hij heeft zijn parkeeractie immers wel degelijk aangemeld) en dat de gemeente nalatig is geweest.

2.2.

Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep en stelt hiertoe

- tevens kort gezegd - dat het niet verplicht is om met borden aan te geven wat de maximale parkeerduur is. Verweerder wijst erop dat op de beide parkeerautomaten op de [straatnaam] - waarvan verweerder fotomateriaal heeft overgelegd - wordt vermeld dat de maximale parkeerduur 30 minuten is. In de parkeerapp van Parkmobile had eiser via de helpfunctie (door het indrukken van de ”ï”-knop) deze informatie ook kunnen vinden.

3.1.

De rechtbank overweegt als volgt. Volgens de Verordening parkeerbelastingen 2019 van de gemeente Harlingen (hierna: de Verordening) kan de parkeerbelasting - gelet op onder meer artikel 1, onderdeel d en g en artikel 7, eerste lid van de Verordening - worden voldaan door een parkeermeter of parkeerautomaat in werking te stellen, maar ook door bij de aanvang van het parkeren telefonisch in te loggen op de 'centrale computer'. Onder het laatste valt onder meer het gebruik van de Parkmobile app. Dat betekent dat eiser de parkeerbelasting kon voldoen door bij de aanvang van het parkeren zijn parkeeractie aan te melden via de Parkmobile app, hetgeen hij ook heeft gedaan. De parkeerbelasting wordt dan achteraf geïncasseerd. Tot zover dus geen problemen.

3.2.

De Hoge Raad heeft op 5 juni 2020 een arrest gewezen over het gebruik van parkeerapps (ECLI:NL:HR:2020:1014), waarin - onder meer - het volgende is overwogen:

“2.4.1 Artikel 225, lid 1, aanhef en letter a, Gemeentewet houdt in, voor zover hier van belang, dat parkeerbelasting kan worden geheven op een bij de belastingverordening te bepalen plaats, tijdstip en wijze. Dat en wanneer in de Utrechtsestraat in Tilburg voor het parkeren betaald diende te worden en welk tarief gold, diende voldoende duidelijk te zijn, evenals de wijze waarop kon worden betaald (vgl. HR 22 november 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA3126).

2.4.2

De Verordening biedt aan belanghebbende de keuze tussen betalen door middel van gebruik van een parkeerapp of een parkeerautomaat (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal, onderdelen 4.3 en 4.4). De Verordening maakt tussen die beide wijzen van betaling verder geen onderscheid. Voor elk van deze wijzen van betaling dient dan ook voldoende duidelijk te zijn welk tarief gold voor het parkeren in de Utrechtsestraat. Voor zover het hiervoor in 2.2.3 weergegeven oordeel van het Hof op een andere rechtsopvatting berust, klaagt het derde middel hierover terecht.

2.4.3.

In cassatie staat vast dat belanghebbende bij het betalen door middel van de parkeerapp onjuiste gegevens omtrent de verschuldigde parkeerbelasting te zien kreeg. Daarmee staat ook vast dat de gemeente Tilburg niet heeft voldaan aan haar hiervoor in 2.4.1 omschreven informatieplicht ten aanzien van deze wijze van betaling. Aangezien de Verordening aan belanghebbende de keuze biedt tussen betaling door middel van een parkeerapp of een parkeerautomaat en tussen die wijzen van betaling geen onderscheid maakt, kan aan belanghebbende niet worden tegengeworpen dat hij is afgegaan op de tariefinformatie in de parkeerapp zonder ook tariefinformatie in de plaatselijke parkeerautomaat en/of op in de omgeving geplaatste borden te raadplegen. Het andersluidende oordeel van het Hof is onjuist. Ook de eerste twee middelen slagen.”

3.3.

Uit dit arrest leidt de rechtbank af dat eiser ook in dit geval niet kan worden tegengeworpen dat hij zich uitsluitend heeft gebaseerd op de informatie uit de parkeerapp, zonder ook de informatie op de beide parkeerautomaten te raadplegen. Dat komt omdat de Hoge Raad in wezen van oordeel is dat als iemand (ook) mag betalen via een app, die app dan - geheel zelfstandig bezien - voldoende informatie moet bevatten over de geldende tarieven. De rechtbank ziet niet in waarom dat anders zou zijn voor de overige in dit verband relevante informatie, zoals de maximale parkeerduur. De omstandigheid dat op de twee parkeerautomaten op de [straatnaam] (wél) duidelijk staat aangegeven dat de maximale parkeerduur 30 minuten is, doet daarom niet ter zake. Het gaat erom welke informatie eiser uit de Parkmobile app kon halen. Daarom zal de rechtbank daar nader op inzoomen.

3.4.

Na het aanmelden via de startknop geeft de Parkmobile app aan waar de parkeerder zich bevindt (in welke zone) en kan de parkeerder - na de locatie te hebben geverifieerd - met één druk op de knop de aanmelding voltooien. Tussen partijen staat vast dat het scherm zoals dat in beeld komt bij de aanmelding van de parkeeractie in de Parkmobile app, geen waarschuwing bevat over de maximale parkeerduur ter plaatse. Ook staat tussen partijen vast dat die informatie wél in de app is te vinden, door in het aanmeldscherm op de “i”-knop te drukken.

3.5.

In feite gaat deze zaak over het spanningsveld tussen de plicht van de parkeerder om onderzoek te doen naar de geldende regels en de zorgplicht van de gemeente om die regels duidelijk kenbaar te maken. De rechtbank is van oordeel dat de balans hier door moet slaan in het voordeel van eiser. Hierbij zijn twee dingen van belang:

(1) Ter zitting heeft verweerder desgevraagd bevestigd dat eiser niet op de hoogte heeft kunnen komen van de maximale parkeerduur door vooraf de Verordening, de bijbehorende Tarieventabel en/ de overzichtskaart te raadplegen. Deze stukken, die de juridische grondslag bieden voor de heffing van de parkeerbelasting, bevatten daarover geen duidelijkheid. In wezen kon eiser aan de hand van de Tarieventabel alleen vaststellen dat hij aan de [straatnaam] moest betalen en dat het ter plaatse geldende tarief € 0,50 per half uur was.

(2) Een andere parkeerder die in plaats van een app één van de parkeerautomaten aan de [straatnaam] gebruikt, wordt bij het werpen van een eerste blik op die parkeerautomaat gewaarschuwd dat hij daar niet langer dan een half uur mag staan

(zie de eerdergenoemde foto’s). Die parkeerder zal ook meteen vaststellen dat hij niet meer dan € 0,50 aan de automaat kwijt kan (via de automaat wordt immers vooraf betaald). Dit geldt allemaal niet voor de gebruikers van de app. De app bevat op het aanmeldscherm geen waarschuwing vooraf. Gebruikers van de app moeten, om dezelfde informatie te krijgen, nog een extra handeling verrichten (op de “i”-knop drukken) om erachter te komen dat er een maximale parkeerduur geldt. Alleen zo weten zij dat het voldoen van parkeerbelasting automatisch stopt na een half uur.

3.6.

Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de door de Hoge Raad onderstreepte gelijkwaardigheid van betaalmethodes geweld zou worden aangedaan, als geaccepteerd zou worden dat gebruikers van een parkeerapp, om dezelfde informatie te krijgen, meer moeite moeten doen dan parkeerders die de parkeerautomaat gebruiken.

4. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond verklaard. Omdat de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, heeft de rechtbank bepaald dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat eiser daar geen aanspraak op heeft gemaakt.

6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Deze uitspraak is op 12 november 2020 gedaan door mr. A. Heidekamp, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt. De beslissing wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de datum van verzending van dit proces-verbaal.

De griffier is verhinderd te ondertekenen

w.g. rechter

Rechtsmiddel