Home

Rechtbank Noord-Nederland, 17-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4380, AWB LEE - 18 _ 3300, 3304, 3308, 3310 en 3311

Rechtbank Noord-Nederland, 17-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4380, AWB LEE - 18 _ 3300, 3304, 3308, 3310 en 3311

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
17 december 2020
Datum publicatie
24 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4380
Zaaknummer
AWB LEE - 18 _ 3300, 3304, 3308, 3310 en 3311

Inhoudsindicatie

Eiseres is sinds 2008 voor de zuiveringsheffing als tabelbedrijf aangemerkt. Dat betekent dat het aantal vervuilingseenheden waar zij voor wordt aangeslagen wordt berekend door middel van een vaste afvalwatercoëfficiënt en de hoeveelheid water die zij afvoert op het riool.

Eind 2016 wordt door het Wetterskip Fryslân onderzoek verricht naar het afvalwater dat eiseres afvoert op het riool. Uit dat onderzoek volgt dat het afvalwater veel meer vervuiling bevat dan hoort bij de afvalwatercoëfficiënt waarin eiseres is ingedeeld. Omdat eiseres volgens verweerder de hogere vervuilingswaarden niet afdoende kan verklaren worden (navorderings)aanslagen en vergrijpboeten opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2016.

Primair is in geschil of de verordeningen op grond waarvan de (navorderings)aanslagen zijn opgelegd verbindend zijn.

De rechtbank oordeelt eerst dat ten aanzien van de NEN-normen waarnaar in de verordeningen 2012 t/m 2016 wordt verwezen niet voldaan wordt aan het kenbaarheidsvereiste. De terinzagelegging vanaf 22 december 2016 kan ten aanzien van de verordeningen 2012 t/m 2016 niet als bekendmaking gelden nu in die verordeningen niet bepaald is dat de bekendmaking door terinzagelegging plaatsvindt.

Omdat de NEN-normen niet aan het kenbaarheidsvereiste voldoen, zijn de verordeningen 2012 t/m 2016 onverbindend voor zover bij het bepalen van de heffingsmaatstaf (mede) een aantal vervuilingseenheden moet worden bepaald met behulp van de NEN-normen. De rechtbank oordeelt dat dat het geval is voor tabelbedrijven en voor het opleggen van geschatte aanslagen. De rechtbank vernietigt om deze reden de (navorderings)aanslagen en boetebeschikkingen.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 18/3300, LEE 18/3304, LEE 18/3308, LEE 18/3310 en LEE 18/3311

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 17 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats eiseres] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde van eiseres] ),

en

de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor (voorheen Hefpunt), verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft over het jaar 2012 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 173.106,10. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 86.553,05.

Verweerder heeft over het jaar 2013 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 206.043,87. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 103.021,93.

Verweerder heeft voor het jaar 2014 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 259.819,39. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 116.643,25.

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 280.217,64. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 119.745,55.

Verweerder heeft voor het jaar 2016 met dagtekening 31 december 2017 aan eiseres een aanslag opgelegd in de zuiveringsheffing ten bedrage van € 313.572,53. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 136.034,05.

Bij uitspraken op bezwaar van 14 september 2018 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft één verweerschrift ingediend.

Eiseres en verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2020. Namens eiseres zijn [directielid 1] , [directielid 2] en [directielid 3] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger 1 van verweerder] , bijgestaan door [bijstand 1] , [bijstand 2] en [bijstand 3] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres is gevestigd aan de [adres] , [postcode] te [vestigingsplaats eiseres] .

1.2.

Eiseres produceert eierproducten. Bij de productie komt afvalwater vrij dat afgevoerd wordt naar de riolering van de gemeente [vestigingsplaats eiseres] . Het rioolwater wordt uiteindelijk gezuiverd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie te [vestigingsplaats eiseres] . Deze rioolwaterzuiveringsinstallatie is in beheer van Wetterskip Fryslân.

1.3.

De Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 2012 (hierna: Verordening 2012) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

a. stoffen: de stoffen genoemd in artikel 9 van deze verordening;

b. riolering: een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, in beheer bij een gemeente;

c. zuiveringtechnisch werk: een werk voor het zuiveren van afvalwater of het transport van afvalwater, niet zijnde een riolering;

d. afvoeren: het brengen van stoffen op een riolering of op een zuiveringtechnisch werk in beheer bij het waterschap;

(…)

f. bedrijfsruimte: een naar zijn of haar aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen terrein of ruimte, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringtechnisch werk of een riolering;

g. het openbaar lichaam Hefpunt: het samenwerkingsverband van de afdeling Belastingen van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Wetterskip Fryslân. Hefpunt verzorgt voor de deelnemers de heffing en invordering van de waterschapslasten;

(…)

j. drinkwater: drinkwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drinkwaterwet;

k. ingenomen water: geleverd drink— en industriewater, warm tapwater, onttrokken grond— en oppervlaktewater en opgevangen hemelwater;

(…)

m. afvalwater: afvalwater als bedoeld in artikel 3.4 van de Waterwet;

n. warm tapwater: warm tapwater als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drinkwaterwet.

Bijlagen

Belastbaar feit en heffingsplicht

Heffingsjaar

Grondslag en heffingsmaatstaf

Algemeen

Meting, bemonstering en analyse

Beperkte meting, bemonstering en analyse

Tabel afvalwatercoëfficiënten

Schatting

“Paragraaf 4Behandeling en analysering afvalwatermonster (…)

Onderdeel A

Onderdeel B

Tabel B

Paragraaf 5Berekeningsvoorschriften

Beslissing

Rechtsmiddel