Home

Rechtbank Noord-Nederland, 16-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1492, AWB - 21 _ 580

Rechtbank Noord-Nederland, 16-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1492, AWB - 21 _ 580

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
16 april 2021
Datum publicatie
23 april 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:1492
Zaaknummer
AWB - 21 _ 580

Inhoudsindicatie

Eiseres is in verzet gekomen tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. Het verzet tegen een dwangbevel moet worden gedaan bij de civiele rechter.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 21/580 en LEE 21/744

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 16 april 2021 in de zaken tussen

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres bij dwangbevelen van 13 februari 2021 meegedeeld dat de aanslagen voor de waterschapsbelasting over 2019 en 2020 nog niet volledig zijn betaald.

Eiseres is bij brief van 14 februari 2021 in verzet gekomen tegen de ten uitvoerlegging van deze dwangbevelen. Het verzet tegen het dwangbevel inzake de aanslag waterschapsbelasting 2020 heeft de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer 21/580. Het verzet tegen het dwangbevel inzake de aanslag waterschapsbelasting 2019 heeft de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer 21/744.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. De invordering van een belastingaanslag kan op basis van de Invorderingswet 1990 (IW) gebeuren bij een door de ontvanger uit te vaardigen dwangbevel.1 De belastingschuldige kan tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel in verzet komen bij de rechtbank.2 Het verzet wordt gedaan door middel van een dagvaarding door de belastingschuldige als eiser aan de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd als gedaagde.3 Op grond van de Awb kan tegen een dwangbevel geen beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.4 Het verzet tegen een dwangbevel van de ontvanger moet worden ingesteld bij de civiele rechter.

3. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat zij (kennelijk) onbevoegd is van het beroep kennis te nemen.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Jongsma-van Helden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 april 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.

w.g. griffier w.g. rechter

Rechtsmiddel