Home

Rechtbank Noord-Nederland, 26-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1687, AWB - 20 _ 151

Rechtbank Noord-Nederland, 26-04-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:1687, AWB - 20 _ 151

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
26 april 2021
Datum publicatie
3 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:1687
Zaaknummer
AWB - 20 _ 151

Inhoudsindicatie

Intrekking beroep met verzoek om pkv. Het verzoek betreft uitsluitend vergoeding van het betaalde griffierecht. De wet biedt niet de mogelijkheid in deze procedure verweerder daartoe te gelasten. Verweerder is o.b.v. de Awb wel gehouden het griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 20/151

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 26 april 2021 in de zaak tussen

en

(gemachtigde: [medewerker gemeente] ).

Procesverloop

Bij besluit van 2 maart 2019 heeft verweerder op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2018, vastgesteld voor het kalenderjaar 2019 op € 130.000.

Bij uitspraak op bezwaar van 14 augustus 2019 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.

Verzoeker heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder is bij brief van 13 februari 2020 aan de bezwaren van verzoeker tegemoet gekomen.

Verzoeker heeft het beroep bij brief van 18 maart 2020 ingetrokken en de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. Met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist de rechtbank zonder nader onderzoek als volgt.

2. In de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld.1

3. Uit het ‘formulier proceskosten’ zoals door verzoeker ingediend begrijpt de rechtbank dat verzoeker uitsluitend verzoekt om vergoeding van het door hem betaalde griffierecht. De wet biedt niet de mogelijkheid in deze procedure verweerder daartoe te gelasten. Het verzoek om een proceskostenveroordeling moet daarom worden afgewezen. Dit neemt echter niet weg dat, nu het beroep is ingetrokken omdat verweerder aan de grieven van verzoeker is tegemoetgekomen verweerder gehouden is het ter zake van het ingestelde beroep betaalde griffierecht van € 48 aan verzoeker te vergoeden.2

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Jongsma-van Helden, griffier, op 26 april 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.

w.g. griffier w.g. rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.