Home

Rechtbank Noord-Nederland, 04-08-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3753, 179280

Rechtbank Noord-Nederland, 04-08-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:3753, 179280

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
4 augustus 2021
Datum publicatie
2 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:3753
Zaaknummer
179280

Inhoudsindicatie

Echtscheiding. Geen ondertekend ouderschapsplan. Geschil is echter door bindend advies beëindigd. Geen redelijk belang meer bij overlegging ouderschapsplan.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

locatie Leeuwarden

zaaknummer / rekestnummer: C/17/179280 / FA RK 21-697

Beschikking d.d. 4 augustus 2021 betreffende de echtscheiding

in de zaak van:

[naam vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. A.H. Horstman, gevestigd te Drachten,

en

[naam man] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen de man,

advocaat mr. M.A. Tuls, gevestigd te Schoonhoven.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van partijen, ingekomen op 21 juni 2021.

2 De beoordeling

2.1.

Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] 2015 te [plaats] . Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

2.2.

De minderjarige kinderen van partijen zijn:

- [naam kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] en

- [naam kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te ' [geboorteplaats] .

2.3.

Scheiding

2.3.1.

Partijen hebben verzocht de echtscheiding tussen hen uit te spreken. Zij hebben gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.

2.3.2.

Partijen hebben geen ouderschapsplan opgesteld en overgelegd. Hierover hebben zij het volgende gesteld. Partijen zijn niet in staat om in onderling overleg overeenstemming te bereiken over de inhoud van het ouderschapsplan. Om tot een oplossing te komen, hebben partijen na mediation een bindend advies ingewonnen over de nog bestaande geschilpunten met betrekking tot de zorgregeling.

2.3.3.

De rechtbank stelt voorop dat de partijen in beginsel pas ontvankelijk zijn in het verzoek tot echtscheiding als zij een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan in het geding brengen. In dit geval is gebleken dat het partijen niet gelukt is om volledig tot overeenstemming te komen over de zorgregeling en dus ook niet om tot een gemeenschappelijk ouderschapsplan te komen. Het geschil tussen partijen over de zorgregeling is door middel van een bindend advies tussen hen beëindigd. Partijen voeren de in het bindend advies opgenomen zorgregeling uit. In het licht van het voorgaande is er geen redelijk belang meer bij overlegging van het ouderschapsplan. De rechtbank zal partijen daarom in het verzoek tot echtscheiding ontvangen.

2.4.

Het verzoek tot echtscheiding zal, als op de wet gegrond, worden toegewezen.

2.5.

Verblijfplaats

2.5.1.

Partijen hebben verzocht te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vrouw zal zijn.

2.5.2.

De rechtbank zal het verzoek met betrekking tot de hoofdverblijfplaats als op de wet gegrond toewijzen, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarigen zich daartegen verzet.

2.6.

Verdeling zorg- en opvoedingstaken

2.6.1.

Partijen hebben verzocht een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling) vast te stellen.

2.6.2.

De rechtbank zal de door partijen verzochte regeling als op de wet gegrond toewijzen, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarigen zich tegen deze regeling verzet.

2.7.

Onderhoudsbijdrage(n)

2.7.1.

Partijen hebben verzocht een door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna ook: kinderbijdrage) vast te stellen van € 329,00 per maand per kind.

2.7.2.

De rechtbank zal het verzoek met betrekking tot de kinderbijdrage als op de wet gegrond toewijzen.

2.8.

Verdeling

2.8.1.

Partijen hebben verzocht te bepalen dat de tussen de partijen bestaande gemeenschap van goederen wordt verdeeld op de door hen voorgestelde wijze.

2.8.2.

De rechtbank zal het verzoek met betrekking tot de vaststelling van de verdeling als op de wet gegrond toewijzen.

3 De beslissing

De rechtbank:

3.1.

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd te [plaats] op [datum huwelijk] 2015;

3.2.

bepaalt dat de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;

3.3.

bepaalt dat tussen de man en de kinderen de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt zal zijn:

- eenmaal per twee weken van vrijdagmiddag tot en met zondagavond bij de man;

- de helft van de vakanties en feestdagen bij de man, een en ander in onderling overleg te bepalen;

3.4.

bepaalt dat de man € 329,00 per maand per kind dient te betalen aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de voornoemde minderjarigen, met ingang van 1 april 2021, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

3.5.

stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vast zoals beschreven in het verzoekschrift onder de nummers 8 tot en met 16;

3.6.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad, behoudens ten aanzien van de echtscheiding.

Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Barkhuijsen-Venselaar, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 4 augustus 2021.

.