Home

Rechtbank Noord-Nederland, 14-04-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1182, AWB - 21 _ 2899

Rechtbank Noord-Nederland, 14-04-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1182, AWB - 21 _ 2899

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
14 april 2022
Datum publicatie
20 april 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:1182
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2899

Inhoudsindicatie

IB/PVV, niet-ontvankelijk, verweerder doet tweede "uitspraak op bezwaar" binnen beroepstermijn eerste uitspraak op bezwaar, beroepschrift ingediend buiten beroepstermijn eerste uitspraak op bezwaar, maar binnen beroepstermijn tweede "uitspraak op bezwaar", geen sprake van verschoonbare overschrijding

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/2899

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 14 april 2022 in de zaak tussen

(gemachtigde: [gemachtigde eiser]),

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder]).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 6 september 2019 aan eiser een aanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.954.

Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.314.

Eiser heeft beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2022. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [persoon 1].

Overwegingen

Feiten

1.1.

Eiser dreef een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Eiser heeft wegens ziekte zijn onderneming gestaakt op 31 december 2008. In 2009 zijn de laatste activa verkocht. In dat jaar heeft belanghebbende geen ondernemingsactiviteiten meer verricht.

1.2.

Eiser heeft voor het jaar 2015 aangifte IB/PVV gedaan naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.618. Hierbij heeft eiser een winst uit onderneming aangegeven van € 8.391 negatief en een bijtelling wegens MKB-vrijstelling van € 1.174, zodat per saldo de belastbare winst € 7.217 negatief bedraagt. De aangegeven omzet bedraagt € 327; de aangegeven kosten bedragen € 8.718.

1.3.

Met dagtekening 6 september 2019 heeft verweerder aan eiser een aanslag IB/PVV 2015 opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.954. Verweerder heeft daarbij de winst uit onderneming niet geaccepteerd. Eiser heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt.

1.4.

Bij brief met dagtekening 14 juli 2021 heeft verweerder op het bezwaar gereageerd. De brief, die is geadresseerd aan het kantoor van eisers gemachtigde, luidt voor zover hier van belang als volgt:

Betreft: Uitspraak op het bezwaarschrift

(…)

Ontvankelijk

(…)

Samenvatting van uw bezwaar

(…)

Beoordeling van uw bezwaar

(…)

Hoorgesprek

(…)

Uitspraak

Ik kom gedeeltelijk aan uw bezwaar tegemoet. Binnenkort ontvangt uw client de bij deze uitspraak behorende cijfermatige uitwerking vanuit Apeldoorn.

Ik stel het verzamelinkomen nader vast op:

Vastgesteld verzamelinkomen € 23.954

Meer kosten uit onderneming € 1.875 -

MKB-winstvrijstelling € 262

Meer aftrek pga door wijziging drempel € 27 -

Nader vastgesteld verzamelinkomen € 22.314

Kostenvergoeding

(…)

Let op!

Het is mogelijk in beroep te gaan tegen de uitspraak op het bezwaarschrift. Ik verwijs u hiervoor naar de toelichting op de volgende pagina.

Toelichting

Beslissing

Rechtsmiddel