Home

Rechtbank Noord-Nederland, 07-06-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1802, AWB - 21 _ 2559

Rechtbank Noord-Nederland, 07-06-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:1802, AWB - 21 _ 2559

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
7 juni 2022
Datum publicatie
8 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:1802
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2559

Inhoudsindicatie

parkeerbelasting, het per ongeluk intoetsen van een verkeerde parkeerzone in de parkeerapp is een vergissing die voor rekening en risico van eiser komt

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/2559

en

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 10 april 2021 aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd in de parkeerbelasting ten bedrage van € 69,30.

Bij uitspraak op bezwaar van 15 juli 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2022. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Op 25 maart 2021 heeft verweerders tijdens een parkeercontrole omstreeks 13:47 uur vastgesteld dat een Skoda Citigo met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) was geparkeerd aan de Verlengde Visserstraat te Groningen. Dit kenteken staat op naam van eiser. Op deze locatie is op het hiervoor genoemde tijdstip parkeerbelasting verschuldigd.

1.2.

Tijdens de controle op de hiervoor genoemde datum, tijdstip en plaats is geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan voor de parkeerzone 3033 waarin de auto van eiser geparkeerd stond. Er was parkeerbelasting voldaan voor zone 3013 in plaats van zone 3033. Naar aanleiding van deze constatering is aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,30. (kosten: € 65,30, naheffing: € 4,00).

Geschil en beoordeling

2. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd.

3. Eiser stelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting ten onrechte is opgelegd. Eiser voert daartoe aan dat zijn dochter – die op 25 maart 2021 de auto mee naar school had – wel parkeerbelasting heeft betaald. Weliswaar voor de onjuiste parkeerzone doordat zij de onjuiste parkeerzone had ingetoetst in de parkeerapp, maar dat kan haar volgens eiser niet worden aangerekend. In de meeste gevallen komt namelijk na het parkeren de juiste parkeerzone in beeld in de parkeerapp. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft eiser gewezen op een schermprint van Parkmobile, waaruit volgens hem valt af te leiden dat op 25 maart 2021 voor de periode 12:47 tot en met 15:59 ter zake van de auto parkeerbelasting is voldaan.

4. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Volgens verweerder is de gebruiker van de parkeerapp zelf verantwoordelijk voor het invoeren van de juiste parkeerzone in de parkeerapp. De dochter van eiser had dus moeten controleren of de parkeerzone waarin de auto stond geparkeerd, overeenkwam met de parkeerzone die de parkeerapp aangaf. De omstandigheid dat de dochter van eiser dit heeft verzuimd dient volgens verweerder dan ook voor eisers risico te komen.

5. De rechtbank merkt op dat uit artikel 4 van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021 van de gemeente Groningen (de Verordening) en de daarbij behorende tarieventabel blijkt dat de Verlengde Visserstraat onder het gebied Westerhaven valt, waarvoor een uurtarief van € 4,- geldt. De dochter van eiser heeft in de parkeerapp parkeerbelasting betaald voor een andere parkeerzone (3013) met een uurtarief van € 2,40.

6. De rechtbank maakt uit het beroepschrift op dat de dochter van eiser per ongeluk een verkeerde parkeerzone heeft ingetoetst in de parkeerapp. Dit is een vergissing die naar het oordeel van de rechtbank voor haar rekening en risico komt. De rechtbank begrijpt dat eiser dit als een onredelijke uitkomst ervaart. Er is echter geen sprake van een boete, zoals eiser stelt, maar van een naheffingsaanslag parkeerbelasting (zie 1.2.). Dit betekent dat met persoonlijke omstandigheden, zoals in dit geval het ontbreken van enige opzet of schuld, geen rekening wordt gehouden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.

7. Het beroep is ongegrond.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Bontsema, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel