Home

Rechtbank Noord-Nederland, 08-09-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3303, AWB - 21 _ 3189

Rechtbank Noord-Nederland, 08-09-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3303, AWB - 21 _ 3189

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
8 september 2022
Datum publicatie
21 september 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:3303
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3189
Relevante informatie
Art. 7:2 Awb

Inhoudsindicatie

BPM zaken. In geschil is eerst of de hoorplicht is geschonden. De rechtbank komt tot de conclusie dat dit het geval is. Verweerder kon uit de gang van zaken niet de conclusie trekken dat eiseres expliciet dan wel impliciet heeft afgezien van haar recht om gehoord te worden. De rechtbank verwijst de zaken terug naar verweerder. Verder heeft eiseres recht op ISV. Volgens de rechtbank bestaat geen aanleiding om de redelijke termijn te verlengen.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 21/3189 t/m 21/3194

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 8 september 2022 in de zaken tussen

(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Eiseres heeft op 1 oktober 2019 bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) ter zake van de registratie van zes auto’s. De voldoening heeft plaatsgevonden op 30 september 2019.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 17 september 2021 de bezwaren ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend, die is doorgestuurd naar verweerder. Op de zitting bleek dat de pleitnota de vertegenwoordigers van verweerder niet had bereikt. De rechtbank heeft verweerder daarop een exemplaar van de pleitnota overhandigd en de vertegenwoordigers van verweerder de gelegenheid gegeven om de pleitnota te lezen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden 17 augustus 2022. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [medewerker verweerder 1] en [medewerker verweerder 2] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres heeft op verschillende data in 2018 en 2019 meldingen BPM gedaan voor onderstaande zes auto’s:

Auto

Zaaknummer

Merk/model

Kenteken

Verschuldigde BPM berekend aan de hand van

1

21/3189

Audi A3

[kenteken]

Koerslijst X-ray

2

21/3190

Audi A4

[kenteken]

Koerslijst X-ray

3

21/3191

Audi A6

[kenteken]

Koerslijst X-ray

4

21/3192

Audi A6

[kenteken]

Taxatierapport

5

21/3193

Audi Q5

[kenteken]

Koerslijst X-ray

6

21/3194

Audi A4

[kenteken]

Koerslijst X-ray

1.2.

Eiseres heeft als vergunninghouder maandaangifte (als bedoeld in artikel 8 van de Wet BPM) gedaan van de onder 1.1. genoemde auto’s die in het tijdvak augustus 2019 te naam zijn gesteld. Eiseres heeft de verschuldigde BPM van € 22.495 voldaan op 30 september 2019 en vervolgens met dagtekening 1 oktober 2019 bezwaar gemaakt tegen de op aangifte voldane belasting.

1.3.

Verweerder heeft de ontvangst van het bezwaarschrift per brief van 8 oktober 2019 aan eiseres bevestigd. Per brief met dagtekening 7 januari 2020 heeft verweerder aan eiseres aangekondigd voornemens te zijn het bezwaar ongegrond te verklaren. In deze brief staat ook het volgende:

“Horen

Indien u het niet eens bent met mijn voornemen, heeft u het recht om te worden gehoord. Hiertoe zal ik u een voorstel doen, dan wel heeft u inmiddels een voorstel ontvangen.

1.4.

Verweerder heeft met dagtekening 5 oktober 2020 de brief ‘Uitnodiging horen 23 oktober 2020’ aan eiseres gestuurd. In die brief is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

U hebt aangegeven dat u wenst te worden gehoord naar aanleiding van de vooraankondiging van de uitspraak op uw bezwaarschrift (en).

Hierbij stel ik u op 23 oktober 2020, om 10.00 in gelegenheid om gehoord te worden. Bij het vaststellen van deze datum heb ik rekening gehouden met de mij bekende zittingsdagen MRB en BPM bij rechtbanken en hoven en de mij bekende hoorzittingen.

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. Mocht u de dossiers nog in willen zien dan stel ik u in de gelegenheid de dossiers in te zien - conform artikel 7:4, lid 2 Awb - na het maken van een afspraak. De dossiers liggen ter inzage vanaf een week voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk.

Mocht u verhinderd zijn, dan verzoek ik u om uiterlijk 1 week na dagtekening van deze brief een alternatieve datum in dezelfde week door te geven.

Bij de brief heeft verweerder een lijst gevoegd van te bespreken bezwaarschriften van de gemachtigde van eiseres, waaronder ook de zaken waar het in deze uitspraak over gaat.1

1.5.

Verweerder heeft met dagtekening 6 januari 2021 de brief ‘Uitnodiging horen 3 februari 2021’ aan eiseres gestuurd. In die brief is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

Hierbij stel ik u op 3 februari 2021, om 10.00 in gelegenheid om gehoord te worden. Bij het vaststellen van deze datum heb ik rekening gehouden met de mij bekende zittingsdagen MRB en BPM bij rechtbanken en hoven en de mij bekende hoorzittingen.

U vindt in de bijlage bij deze brief voor welke dossier(nummers) ik u hierbij uitnodig. Het betreft de 2e uitnodiging voor deze dossiers. U bent eerder uitgenodigd voor een hoorgesprek op 23 oktober 2020

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. U kunt voor de inzage een afspraak maken. De dossiers liggen één week ter inzage voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk. De mogelijkheid bestaat u bij wijze van uitzondering de dossiers elektronisch toe te sturen. Indien u hiervan gebruik wilt maken, verzoek ik u mij dat te laten weten.

Mocht u verhinderd zijn, dan verzoek ik u om uiterlijk één week na dagtekening van deze brief een alternatieve datum in dezelfde week door te geven.

Het bezoekadres voor inzage en horen is [bezoekadres] . Het is ook mogelijk telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Indien u gebruik wilt maken van één van deze alternatieven of van de mogelijkheid om de dossiers elektronisch te ontvangen, verzoek ik u om mij dat uiterlijk binnen één week na dagtekening van deze brief te laten weten.

Bij de brief heeft verweerder een lijst gevoegd van te bespreken bezwaarschriften van de gemachtigde van eiseres, waaronder ook de zaken waar het in deze uitspraak over gaat.

1.6.

[collega gemachtigde eiseres] , werkzaam bij hetzelfde kantoor als de gemachtigde van eiseres, heeft per e-mail van 7 januari 2021 op de onder 1.5. genoemde brief gereageerd. Die e-mail luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

heden 7 januari 2021 ontving ik uw brieven met dagtekening van 6 januari 2021 inzake uitnodigingen voor fysieke hoorzitting op 1,3 en 5 februari 2021. U merkt op dat bij wijze van uitzondering u ook dossiers toestuurt, dat aanbod doe ik u al maanden, sinds de eerste corona-golf! Maar u weigert om uw moverende redenen!.

U stelt dat u rekening gehouden heeft met zittingsdagen, maar op 3 februari 2021 staat gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ingepland, waarin ik met u procedeer. Aldus kan 3 februari 2021 geen doorgang vinden.

(…)

Ik moet aldus helaas ook afzeggen voor de uitnodiging van 1 en 5 februari 2021. Ik herhaal de mogelijkheid, die u om uw moverende redenen maar blijft weigeren, de dossiers in partijen van 25 stuks per week digitaal door te sturen.

U stuurt exact 100 bezwaarschriften.

Als u er nog 25 stuurt voor maandag 11 januari 2021 om 10.00 uur en volgende week maandag 18 januari 2021 25 stuks voor 10 uur, 25 januari 2021 voor 10.00 uur en 1 februari 2021 voor 10 uur, kunt u op maandag 8 februari 2021 een hoorgesprek voeren en heeft u in elk geval alle 100 stuks aan de kant!! Briljant voorstel van ons, u heeft een (gemene) strategie die niet werkt kan ik u nu al zeggen…

1.7.

Verweerder heeft met dagtekening 2 februari 2021 de brief ‘Uitnodiging horen 18 februari 2021’ aan eiseres gestuurd. In die brief is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

Op 23 oktober 2020 en 3 februari 2021 bent u eerder uitgenodigd voor de in de bijlage genoemde bezwaren. U hebt van deze mogelijkheden om u moverende redenen geen gebruik gemaakt.

Hierbij nodig ik u nogmaals uit voor een hoorgesprek op: 18 februari 2021 van 10.00 uur tot 16.00 uur .

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. U kunt voor de inzage een afspraak maken. De dossiers liggen één week ter inzage voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk. De mogelijkheid bestaat u bij wijze van uitzondering de dossiers elektronisch toe te sturen, Indien u hiervan gebruik wilt maken, verzoek ik u mij dat te laten weten.

Het bezoekadres voor inzage en horen is [bezoekadres] . Het is ook mogelijk telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Indien u gebruik wilt maken van één van deze alternatieven of van de mogelijkheid om de dossiers elektronisch te ontvangen, verzoek ik u om mij dat uiterlijk binnen één week na dagtekening van deze brief te laten weten.

Indien het hoorgesprek niet op genoemde datum zal plaats vinden zal ik uitspraak op bezwaar doen.

Bij de brief heeft verweerder een lijst gevoegd van te bespreken bezwaarschriften van de gemachtigde van eiseres, waaronder ook de zaken waar het in deze uitspraak over gaat.

1.8.

[collega gemachtigde eiseres] heeft per e-mail van 3 februari 2021 op de onder 1.7. genoemde brief gereageerd. In die e-mail is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:

Heden hebben wij uw e-mail met dagtekening van 2 februari 2021 in goede orde mogen ontvangen.

U stuurt hierbij 63 dossiers door voor het hoorgesprek van 18 februari 2021, echter hebben wij van u nooit een uitnodiging mogen ontvangen voor 18 februari 2021, wel voor 17 februari 2021, hetgeen door ons bevestigd is, en voor 23 februari 2021, geannuleerd wegens een zitting bij de rechtbank Den Haag.

Wij doen u reeds geruime tijd het voorstel om wekelijks 25 dossiers toe te sturen om nadien een telefonisch hoorgesprek te houden, echter blijkt u voorrang te geven aan uw eigen regels.

In totaal hebben wij voor de week van 15 februari 2021 113 stuks mogen ontvangen.

Met betrekking tot het hoorgesprek van 17 februari 2021 is er nog ruimte om 25 extra te behandelen, hierbij met name de dossiers die u heeft toegestuurd voor het onaangekondigde hoorgesprek van 18 februari 2021.

De door u doorgestuurde dossiers worden dan ook niet in behandeling genomen. Hierbij doen wij u de mogelijkheid toekomen om van deze dossiers 25 stuks toe te zenden, de overige 38 stuks kunnen behandeld worden in een hoorgesprek op 3 maart 2021, dit door voor maandag 22 februari 2021 om 10.00u 25 stuks toe te zenden en voor maandag 1 maart 2021 om 10.00u de overige 13 stuks.

Zo hebt u in ieder geval deze dossiers toch weer aan de kant.

1.9.

Met dagtekening 17 september 2021 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan, zonder dat een hoorgesprek heeft plaatsgevonden. In de uitspraak op bezwaar staat – voor zover hier van belang – het volgende:

“Hoorgesprek

Beslissing

Rechtsmiddel