Home

Rechtbank Noord-Nederland, 18-10-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3999, LEE 21/3424

Rechtbank Noord-Nederland, 18-10-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:3999, LEE 21/3424

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
18 oktober 2022
Datum publicatie
7 november 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:3999
Zaaknummer
LEE 21/3424
Relevante informatie
Art. 1.1 Wtl, Art. 3.1 Wtl, Art. 7:662 BW, Art. 7:663 BW

Inhoudsindicatie

Eiseres stelt dat voor de vraag of zij recht heeft op het lage-inkomensvoordeel van de Wtl de verloonde uren van de werknemers van eiseres over heel 2020 moeten worden meegeteld voor de berekening van het lage-inkomensvoordeel. Volgens eiseres betreft dat ook de verloonde uren bij de vof voor het overgangstijdstip naar de BV.

Verweerder stelt dat na de omzetting van de vof in de BV sprake is van een nieuwe inhoudingsplichtige en daarmee een nieuwe werkgever voor de Wtl. Dit heeft tot gevolg dat de verloonde uren voor de berekening van het lage-inkomensvoordeel vanaf 9 april 2020 worden berekend en niet over heel 2020. Volgens verweerder heeft de wetgever gekozen voor een eenvoudig en robuust systeem en het in aanmerking nemen van de verloonde uren van een overdragende werkgever bij een overnemende werkgever past niet in een dergelijk systeem.

De rechtbank is van oordeel dat naar de letter van de wet de toepassing van artikel 3.1 van de Wtl tot de conclusie leidt dat enkel de door eiseres vanaf 9 april 2020 verloonde uren meetellen voor de berekening van het lage-inkomensvoordeel. De rechtbank is evenwel van oordeel dat in dit geval doel en strekking van artikel 3.1 van de Wtl in de weg staat aan een onverkorte toepassing van de definitie van het begrip werkgever uit artikel 1.1 van de Wtl, omdat daarmee een te beperkte uitleg zou worden gegeven aan het bepaalde in artikel 3.1 van de Wtl. Het beroep is gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/3424

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 18 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

De inspecteur van de Belastingdienst[-],verweerder

(gemachtigde: [verweerder] .

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 september 2021.

Verweerder heeft voor het jaar 2020 een beschikking Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) afgegeven. In deze beschikking heeft verweerder het lage-inkomensvoordeel vastgesteld op € 9.382 en het jeugd-lage-inkomensvoordeel op € 279.

Verweerder heeft het bezwaar van eiseres bij de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres haar gemachtigde en namens verweerder [gemachtigde verweerder] .

Feiten

1.1.

Eiseres is op 9 april 2020 opgericht en heeft als bedrijfsactiviteit een uitzendbureau. Voor 9 april 2020 werden de werkzaamheden van eiseres verricht vanuit een vennootschap onder firma, [de vof] (hierna: de vof). Bij de oprichting van eiseres hebben de toenmalige vennoten van de vof de onderneming van de vof in zijn geheel ingebracht in eiseres.

1.2.

Eiseres is per 9 april 2020 geregistreerd als inhoudingsplichtige voor de loonheffingen met een ander loonheffingennummer dan het loonheffingennummer dat de vof voorheen had. Het loonheffingennummer van de vof is per 8 april 2020 gedeactiveerd.

1.3.

Verweerder heeft met dagtekening 10 juni 2021 bij een voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld dat eiseres recht heeft op de volgende tegemoetkomingen uit de Wtl:

Soort tegemoetkoming

Bedrag

Lage-inkomensvoordeel

€ 9.382

Jeugd-lage inkomensvoordeel

€ 279

Totaal

€ 9.661

Verweerder heeft bij de vaststelling van deze tegemoetkoming geen rekening gehouden met het aantal verloonde uren van de werknemers van eiseres in de periode van 1 januari tot en met 8 april 2020 toen de onderneming van eiseres nog werd gedreven door de vof.

1.4.

De inspecteur van de Belastingdienst/MKB heeft bij de beschikking van 27 augustus 2020 vastgesteld dat de inbreng van de onderneming van de vof in eiseres voor de toepassing van de inkomsten- en vennootschapsbelasting geruisloos kan plaatsvinden (hierna: de beschikking geruisloze omzetting), waarbij het tijdstip van de overgang van de onderneming van de vof naar eiseres is vastgesteld op 1 januari 2020.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Informatie over hoger beroep