Home

Rechtbank Noord-Nederland, 02-03-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:490, AWB LEE - 21 _ 557

Rechtbank Noord-Nederland, 02-03-2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:490, AWB LEE - 21 _ 557

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
2 maart 2022
Datum publicatie
3 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2022:490
Zaaknummer
AWB LEE - 21 _ 557

Inhoudsindicatie

Tussen de gemachtigde van eiseres en verweerder heeft een discussie plaatsgevonden over de vormgeving van de uitoefening van het hoorrecht, en het daaraan gekoppelde inzagerecht. Die discussie is op niets uitgelopen.

Verweerder heeft steeds vastgehouden aan zijn voorstel voor de behandeling van 100 bezwaardossiers per week, terwijl gemachtigde van eiseres vasthield aan 25 bezwaardossiers per week. Aan deze impasse heeft verweerder - naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte - de conclusie verbonden dat eiseres heeft afgezien van haar recht om gehoord te worden.

De rechtbank wijst de zaak terug naar verweerder om opnieuw op het bezwaar te beslissen.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/557

(gemachtigde: [naam gemachtigde van eiseres] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen, verweerder

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1 van verweerder ] ).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 15 april 2019 een naheffingsaanslag opgelegd in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) ten bedrage van € 3.747. Er is geen belastingrente in rekening gebracht.

Bij uitspraak op bezwaar van 29 januari 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft vóór de zitting een pleitnotitie ingediend.

Verweerder heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2022 via een beeldverbinding. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam bijstand van gemachtigde van eiseres] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigde 2 van verweerder] en mr. [naam gemachtigde 3 van verweerder] .

Overwegingen

Feiten

1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

1.1.

Eiseres heeft met dagtekening 8 januari 2019 aangifte BPM gedaan voor een Volkswagen Golf 1.6 TDI Highline (hierna: de auto). De datum eerste toelating van de auto is 13 augustus 2018. De datum van tenaamstelling is 14 januari 2019.

1.2.

Eiseres heeft de op aangifte te betalen BPM berekend op € 3.615. In de aangifte heeft eiseres bij vraag 8a aangekruist dat het niet om een nieuw en ongebruikt motorrijtuig gaat. Voor de berekening van de BPM heeft eiseres aangekruist gebruik te maken van een taxatierapport. De BPM is vervolgens berekend op grond van een historische nieuwprijs van € 35.114, een handelsinkoopwaarde van € 18.278, en een historische bruto BPM van € 6.946.

1.3.

In het door eiseres bij de aangifte overgelegde taxatierapport staat onder andere over de taxatie op 4 januari 2019:

Tellerstand afgelezen: 6.

en:

Geconstateerde schade:

Dit betreft een Volkswagen Golf - 1.6 TDI Highline (Hatchback 5-dr.) die niet meer als nieuw verkocht kan worden in verband met transportschade rondom. Wagen lange tijd stilgestaan, zie schadecalculatie en foto's,

1.4.

Bij brief van 18 februari 2019 heeft verweerder eiseres een kennisgeving gestuurd waarin hij aangeeft voornemens te zijn ter zake van de auto een naheffingsaanslag in de BPM op te leggen. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

U heeft het voertuig aangegeven als gebruikt. Het voertuig waarvoor u aangifte heeft gedaan, moet echter worden aangemerkt als "nieuw en ongebruikt". De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 mei 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BI5100) overwogen dat sprake is van een nieuw en ongebruikt voertuig wanneer dit na de vervaardiging en eventuele eerste registratie, dan wel eerste tenaamstelling niet of nauwelijks in gebruik is geweest.

De RDW heeft op 7 januari 2019 een kilometerstand van 6 kilometer afgelezen. Aangezien de auto als nieuw en ongebruikt wordt aangemerkt kunt u geen aanspraak maken op een vermindering van de belasting. Hierdoor bent u meer BPM verschuldigd. Voor de volledigheid verwijs ik u naar de navolgende berekening.

(…)

Bent u het niet eens met mijn voornemen om u deze naheffingsaanslag op te leggen? Dan kunt u hierop binnen drie weken na dagtekening van deze kennisgeving reageren. Wanneer ik van u geen reactie heb ontvangen, zal ik de naheffingsaanslag BPM zoals hiervoor vermeld opleggen.

1.5.

Bij brief van 18 maart 2019 heeft verweerder meegedeeld dat de naheffingsaanslag opgelegd zal worden.

1.6.

Met dagtekening 15 april 2019 heeft verweerder – overeenkomstig zijn kennisgeving – aan eiseres de naheffingsaanslag in de BPM opgelegd.

1.7.

De gemachtigde van eiseres heeft namens eiseres bij e-mail en brief van 3 mei 2019 pro forma bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag.

1.8.

In verband met herhaaldelijk grievend taalgebruik jegens medewerkers van de Belastingdienst heeft verweerder de gemachtigde van eiseres voor de periode 1 mei 2019 tot 1 november 2019 (6 maanden) geweigerd als gemachtigde.

1.9.

Bij e-mail en brief van 16 september 2019 heeft de gemachtigde van eiseres het bezwaar gemotiveerd.

1.10.

Bij brief van 12 november 2019 heeft verweerder aan de gemachtigde van eiseres meegedeeld voornemens te zijn het bezwaar af te wijzen. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Indien u het niet eens bent met mijn voornemen, heeft u het recht om te worden gehoord. Hiertoe zal ik u een voorstel doen, dan wel heeft u inmiddels een voorstel ontvangen.

1.11.

Bij brief van 24 september 2020 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres uitgenodigd voor een hoorgesprek op 12 oktober 2020 voor een reeks van circa 100 bezwaardossiers, waaronder het bezwaar van eiseres. De uitnodiging is voor een fysiek hoorgesprek op kantoor Doetinchem. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. Mocht u de dossiers nog in willen zien dan stel ik u in de gelegenheid de dossiers in te zien - conform artikel 7:4, lid 2 Awb - na het maken van een afspraak. De dossiers liggen ter inzage vanaf een week voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk.

Mocht u verhinderd zijn, dan verzoek ik u om uiterlijk 1 week na dagtekening van deze brief een alternatieve datum in dezelfde week door te geven.

(…)

Het bezoekadres voor inzage en horen is Hamburgerbroeklaan 12 te Doetinchem.

1.12.

Bij e-mail van 28 september 2020 heeft gemachtigde van eiseres op de uitnodiging gereageerd. Deze e-mail luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

U stuurt nu weer tot enorme ergernis een uitnodiging tot fysiek horen. Eerder al hebben wij met u gecorrespondeerd over de onmogelijkheid van verplaatsing i.v.m. de codes oranje en rood. Wij hebben u voorgesteld e.e.a. via elektronische weg te regelen, maar daar wilt u niet in mee gaan, althans niet in die omvang die wij u voorstellen.

Nu stuurt u weer een uitnodiging voor 12 oktober 2020 voor kantoor Doetinchem. Zelfs de koning zegt zijn afspraken af en u vindt maar dat wij onze gezondheid op het spel moeten zetten voor een hoorgesprek!! Uw proceshouding is gewoon ongekend zielig en volkomen respectloos.

(…)

Wij kunnen op 12 oktober 2020 niet verschijnen ter hoorzitting omdat onze overheid ons dat verbiedt. U kunt nog steeds gebruik maken van ons uiterst loyale aanbod met overeenkomstige voorwaarden ! Het door u gedane tegenvoorstel werd uiteraard op goede gronden verworpen.

1.13.

Verweerder heeft bij brief van 30 september 2020 gereageerd op de e-mail van 28 september 2020. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

[BV 1] en [BV 2] . zijn Nederlandse ondernemingen. Via deze ondernemingen bent u gemachtigd. De adviezen van de Belgische overheid zijn adviezen en betreffen niet-noodzakelijke reizen. Zakelijke reizen – zeker indien korter dan 48 uur – vallen daar niet onder. Ik stel vast dat u persoonlijk de keuze maakt de adviezen ruimer te interpreteren dan noodzakelijk. Kennelijk veroorzaakt dat een probleem voor de bedrijfsvoering van [BV 1] en [BV 2] .

Vanaf medio maart heb ik voorstellen gedaan om te komen tot het houden van hoorgesprekken. Eerst – op uw verzoek – fysiek. Daarna telefonisch omdat u bij nader inzien niet naar Doetinchem wilde reizen. Toen weer fysiek omdat telefonisch horen u niet beviel. En nu wil u ook niet meer fysieke hoorgesprekken. Ik heb u een aantal keren voorgesteld de inzage via gescande dossiers te laten verlopen. Tot voor kort wees u dit categorisch af. Thans wilt u wel daarin meegaan maar – vanwege de hoeveelheid werk – slechts met een zeer gering aantal dossiers per week. Daarenboven stelt u nog andere voorwaarden.

Het feit dat u deelname aan (fysieke) hoorgesprekken met inzage vooraf afwijst, dat u inzage in gescand verzonden dossiers in de aantallen die ik voorstel én deelname aan een daaropvolgend (telefonisch of fysiek) hoorgesprek ook afwijst is een keuze die u maakt. Nu de reden daarvoor gelegen is in de met inzage en horen gemoeide inzet is ook dit een probleem voor de bedrijfsvoering van [BV 1] en [BV 2] . Ik acht de door u aangevoerde redenen niet relevant.

Nu u mijn tegenvoorstel in mijn brief van 22 september 2020 – en alle eerdere voorstellen – af wijst blijf ik u op de normale manier uitnodigen voor hoorgesprekken. Inzage kan conform Awb voorschrift en overigens volg ik de jurisprudentie van de Hoge Raad.”

1.14.

Bij brief van 23 oktober 2020 heeft verweerder aan de gemachtigde van eiseres – voor zover hier van belang – als volgt meegedeeld:

U heeft de afgelopen weken gereageerd op een aantal uitnodigingen voor fysieke hoorgesprekken in Doetinchem. In alle gevallen wijst u de uitnodiging af vanwege de verscherpte corona-maatregelen in België en in Nederland. Wat daar ook van zij, u bent niet bereid deel te nemen aan een fysiek hoorgesprek in Doetinchem.

Het houden van fysieke hoorgesprekken volgde logischerwijs omdat u weigerde mee te werken aan het houden van telefonische hoorgesprekken, althans u stelde voorwaarden (gebruik e-mailadres en aantal dossiers) die voor mij niet acceptabel waren. Ik wijs u op uw e-mail van 17 september 2020. Het stuit met name op het aantal dossiers. U bent bereidt slechts 20-25 dossiers per week in te zien.

Dat aantal was, is en blijft voor mij niet-acceptabel. Ik wijs u daarbij op het feit dat u gemiddeld 25-50 bezwaarschriften per week indient. Vanaf begin augustus heeft u 511 bezwaarschriften ingediend; ruim 50 per week. Willen we dat bijhouden en ook nog inlopen op de voorraad die er ligt is een aantal van 100-150 per week een minimum. Het feit dat uw organisatie – [BV 1] en [BV 2] . – zelfs het verwerken van het door u gemiddeld per week ingediende aantal bezwaarschriften niet aan kan is een probleem voor de bedrijfsvoering van beide ondernemingen. Ik acht deze afwijzingsreden niet relevant.

Nu fysieke hoorgesprekken niet mogelijk zijn ga ik u – verwijzend naar mijn voorstel van 22 september 2020 - u op korte termijn digitaal gescande dossiers aanbieden in een aantal van 100-150 per week. Daarbij zal ik zoveel mogelijk rekening houden met het feit of het voldoeningsdossiers of naheffingsdossiers betreft. Verzending geschiedt veilig via 'filetransfer'. Uw reacties komen - binnen een week - ook per 'filetransfer' terug.

Om die reden zal ik het e-mailadres van uw medewerkster, mw. [naam medewerker van gemachtigde van eiseres] , deblokkeren. Ik vraag u dat e-mailadres alleen te gebruiken voor zakelijke mededelingen betreffende de inzage. Of er na retournering nog een gesprek nodig is laat ik aan u. Ik zal in ieder geval een week na verzending contact met u opnemen. Ik wijs in dit verband op uw e-mail van 17 september 2020 waar u aangeeft dat met inzage van digitaal verzonden dossiers 'daadwerkelijk horen niet langer nodig is'. Mocht u de toegezonden scans niet accepteren dan is er wellicht sprake van het afzien van het recht gehoord te worden.

Voor zover nodig verneem ik graag schriftelijk van u.

1.15.

Bij brief van 10 december 2020 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres opnieuw uitgenodigd voor een hoorgesprek, ditmaal op 5 januari 2021. Het gaat om dezelfde reeks dossiers/auto’s waarvoor de gemachtigde van eiseres op 12 oktober 2020 uitgenodigd was (zie 1.11), dus inclusief het bezwaar van eiseres. De uitnodiging is voor een fysiek hoorgesprek op kantoor Doetinchem. De uitnodiging luidt verder – voor zover hier van belang – als volgt:

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. U kunt voor de inzage een afspraak maken. De dossiers liggen één week ter inzage voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk. De mogelijkheid bestaat u bij wijze van uitzondering de dossiers elektronisch toe te sturen. Indien u hiervan gebruik wilt maken, verzoek ik u mij dat te laten weten.

Mocht u verhinderd zijn, dan verzoek ik u om uiterlijk één week na dagtekening van deze brief een alternatieve datum in dezelfde week door te geven.

Het bezoekadres voor inzage en horen is Hamburgerbroeklaan 12 te Doetinchem. Het is ook mogelijk telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Indien u gebruik wilt maken van één van deze alternatieven of van de mogelijkheid om de dossiers elektronisch te ontvangen, verzoek ik u om mij dat uiterlijk binnen één week na dagtekening van deze brief te laten weten.

1.16.

Bij e-mail van 15 december 2020 heeft gemachtigde van eiseres gereageerd op de uitnodiging voor het hoorgesprek op 5 januari 2021. Deze e-mail luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

Ik verwijs naar mijn berichten van 23 november 2020, met inachtneming van de integrale inhoud. Zoals u mogelijk al weet is er een volledige lockdown in lidstaat Nederland tot 19 januari 2021 door de alsmaar toenemende corona-besmettingen, iets waar ik, zoals u weet, al tijden rekening mee houdt en mij correct en netjes houdt aan de voorschriften van de overheid.

Ik moet aldus helaas afzeggen voor de uitnodiging van 5 en 6 januari 2020. Ik herhaal de mogelijkheid, die u om uw moverende redenen maar blijft weigeren, de dossiers in partijen van 25 stuks per week digitaal door te sturen.

Als u er nog 25 stuurt voor maandag 10.00 uur en volgende week maandag 25 stuks voor 10 uur, heeft u er in elk geval weer 50 stuks aan de kant!! Briljant voorstel van ons, u heeft een (gemene) strategie die niet werkt kan ik u nu al zeggen ...

1.17.

Bij brief van 6 januari 2021 heeft verweerder de gemachtigde van eiseres opnieuw uitgenodigd voor een hoorgesprek, ditmaal op 5 februari 2021. Het gaat om dezelfde reeks dossiers/auto’s waarvoor de gemachtigde van eiseres voor het eerst op 12 oktober 2020 voor uitgenodigd was (zie 1.11), dus inclusief het bezwaar van eiseres. De uitnodiging is voor een fysiek hoorgesprek op kantoor Doetinchem. Deze brief luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

U hebt, indien door u gewenst, de mogelijkheid tot inzage. U kunt voor de inzage een afspraak maken. De dossiers liggen één week ter inzage voorafgaand aan het hoorgesprek. Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk. De mogelijkheid bestaat u bij wijze van uitzondering de dossiers elektronisch toe te sturen. Indien u hiervan gebruik wilt maken, verzoek ik u mij dat te laten weten.

Het bezoekadres voor inzage en horen is Hamburgerbroeklaan 12 te Doetinchem. Het is ook mogelijk telefonisch of per tweezijdige videoverbinding gehoord te worden. Indien u gebruik wilt maken van één van deze alternatieven of van de mogelijkheid om de dossiers elektronisch te ontvangen, verzoek ik u om mij dat uiterlijk binnen één week na dagtekening van deze brief te laten weten.

Indien het hoorgesprek niet op genoemde datum zal plaats vinden zal ik

uitspraak op bezwaar doen.

1.18.

Bij e-mail van 7 januari 2021 heeft de gemachtigde van eiseres gereageerd op de uitnodiging voor het hoorgesprek op 5 februari 2021, alsmede op gelijktijdig ontvangen uitnodigingen voor hoorgesprekken op 1 en 3 februari 2021. Deze e-mail luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“(…) heden 7 januari 2021 ontving ik uw brieven met dagtekening van 6 januari 2021 inzake uitnodigingen voor fysieke hoorzitting op 1,3 en 5 februari 2021. U merkt op dat bij wijze van uitzondering u ook dossiers toestuurt, dat aanbod doe ik u al maanden, sinds de eerste corona-golf! Maar u weigert om uw moverende redenen!.

U stelt dat u rekening gehouden heeft met zittingsdagen, maar op 3 februari 2021 staat gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ingepland, waarin ik met u procedeer. Aldus kan 3 februari 2021 geen doorgang vinden.

Ik verwijs naar mijn berichten van 23 november 2020, met inachtneming van de integrale inhoud. Zoals u mogelijk al weet is er een volledige lockdown in lidstaat Nederland tot 19 januari 2021 door de alsmaar toenemende corona-besmettingen, iets waar ik, zoals u weet, al tijden rekening mee houdt en mij correct en netjes houdt aan de voorschriften van de overheid.

Ik moet aldus helaas ook afzeggen voor de uitnodiging van 1 en 5 februari 2021. Ik herhaal de mogelijkheid, die u om uw moverende redenen maar blijft weigeren, de dossiers in partijen van 25 stuks per week digitaal door te sturen.

U stuurt exact 100 bezwaarschriften.

Als u er nog 25 stuurt voor maandag 11 januari 2021 om 10.00 uur en volgende week maandag 18 januari 2021 25 stuks voor 10 uur, 25 januari 2021 voor 10.00 uur en 1 februari 2021 voor 10 uur, kunt u op maandag 8 februari 2021 een hoorgesprek voeren en heeft u in elk geval alle 100 stuks aan de kant!! Briljant voorstel van ons, u heeft een (gemene) strategie die niet werkt kan ik u nu al zeggen ...

1.19.

Met dagtekening 29 januari 2021 heeft verweerder uitspraak op het bezwaar van eiseres gedaan. De uitspraak op bezwaar luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“Redelijke termijn

(…)

Hoorgesprek

Beslissing

Rechtsmiddel