Home

Rechtbank Noord-Nederland, 23-01-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:338, 22/1375, 22/1376, 22/1379 en 22/1380

Rechtbank Noord-Nederland, 23-01-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:338, 22/1375, 22/1376, 22/1379 en 22/1380

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
23 januari 2024
Datum publicatie
19 februari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:338
Zaaknummer
22/1375, 22/1376, 22/1379 en 22/1380
Relevante informatie
Art. 3.90 Wet IB 2001, Art. 3.91 Wet IB 2001, Art. 3.112 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV; resultaat behaald bij verkoop bouwkavel belast als ROW.

Eisers hebben het perceel waarop hun eigen woning is gelegen en het naastgelegen perceel herverkaveld. Eén van deze kavels is verkocht als perceel bouwgrond aan derden. In geschil is of het voordeel dat eisers hebben behaald met de verkoop van het perceel bouwgrond belastbaar is als row. Ten aanzien van de navorderingsaanslagen aan eiseres is in geschil of de inspecteur beschikte over een nieuw feit.

Eisers stellen dat het resultaat dat zij hebben behaald met de verkoop van het perceel moet worden gezien als compensatie in natura voor de door hen geleden planschade. De rechtbank concludeert dat het met de verkoop van het perceel behaalde voordeel niet kan worden gekwalificeerd als compensatie in natura voor door eisers gestelde eigen planschade. De rechtbank is van oordeel dat het voordeel dat eisers hebben behaald met de verkoop van het perceel terecht en tot het juiste bedrag is gerekend tot het belastbaar row. Ook is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur beschikte over het vereiste nieuwe feit bij het opleggen van de navorderingsaanslagen aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummers: LEE 22/1375, 22/1376, 22/1379 en 22/1380

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 23 januari 2024 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

gezamenlijk te noemen: eisers,

(gemachtigde: G. Miedema),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, de inspecteur

(gemachtigde: [gemachtigde inspecteur] ).

Inleiding

Zaaknummers 22/1375 en 22/1376 (aanslagen eiser)

1.1.

De inspecteur heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 18 juli 2020 aan eiser een navorderingsaanslag opgelegd in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van

€ 234.592. Tegelijk met dit besluit heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van

€ 17.665 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft voor het jaar 2015 met dagtekening 31 juli 2020 aan eiser een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 51.976. Tegelijk met dit besluit heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van € 60 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

Bij uitspraak op bezwaar van 25 januari 2022 heeft de inspecteur het bezwaar van eiser tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 gegrond verklaard. De inspecteur heeft de navorderingsaanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een bedrag van € 128.264 en de belastingrente verminderd tot een bedrag van € 8.818.

1.4.

Bij uitspraak op bezwaar van 25 januari 2022 heeft de inspecteur het bezwaar van eiser tegen de navorderingsaanslag Zvw 2015 ongegrond verklaard.

Zaaknummers 22/1379 en 22/1380 (aanslagen eiseres)

1.5.

De inspecteur heeft over het jaar 2015 met dagtekening 6 maart 2021 aan eiseres een navorderingsaanslag opgelegd in de IB/PVV berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 159.313. Tegelijk met dit besluit heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van € 10.318 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.6.

De inspecteur heeft over het jaar 2015 met dagtekening 6 maart 2021 aan eiseres een navorderingsaanslag Zvw opgelegd, berekend naar het maximale bijdrage-inkomen van € 51.976. Tegelijk met dit besluit heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van € 455 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.7.

Bij uitspraken op bezwaar van 20 januari 2022 heeft de inspecteur de bezwaren van eiseres tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2015 en Zvw 2015 ongegrond verklaard.

Alle zaaknummers

1.8.

Eisers hebben op 28 februari 2022 beroep ingesteld tegen de onder 1.3, 1.4 en 1.7 genoemde uitspraken op bezwaar.

1.9.

De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.10.

Door partijen zijn voor de zitting nadere stukken ingediend.

1.11.

De rechtbank heeft de beroepen op 4 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [bijstand gemachtigde inspecteur 1] en [bijstand gemachtigde inspecteur 2] .

Feiten

“Hoe nu verder

[adres]

Artikel 2

Artikel 4

Inkomstenbelasting

Beoordeling van het geschil

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep