Rechtbank Noord-Nederland, 27-03-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1146, 23/1983
Rechtbank Noord-Nederland, 27-03-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1146, 23/1983
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 27 maart 2025
- Datum publicatie
- 3 april 2025
- Zaaknummer
- 23/1983
- Relevante informatie
- Art. 10 Wet LB, Art. 3.84 Wet IB 2001
Inhoudsindicatie
Rijnvarende-zaak. De rechtbank komt tot het oordeel dat eiser de in Liechtenstein betaalde premies mag aftrekken met overeenkomstige toepassing van de mededeling van de staatssecretaris van 26 november 2020. De premies zijn in Liechtenstein afgedragen en Liechtenstein was aanvankelijk van mening dat dit ook terecht was. Die situatie komt voor wat betreft de inhouding van premies overeen met die waarin van aanvang af in Liechtenstein ook in juridisch opzicht daadwerkelijk verzekeringsplicht zou hebben bestaan.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/1983
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 27 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. M.J. van Dam),
en
de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Eindhoven
(gemachtigde: mr. [naam] ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de minister van Veiligheid en Justitie (de minister).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 24 maart 2023.
De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.884. De PVV heeft de inspecteur vastgesteld op een bedrag van € 7.433.
Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur eiser € 282 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Partijen hebben nadere stukken en pleitnota’s ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [naam] .