Rechtbank Noord-Nederland, 17-04-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1402, LEE 23/908
Rechtbank Noord-Nederland, 17-04-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1402, LEE 23/908
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 17 april 2025
- Datum publicatie
- 18 april 2025
- Zaaknummer
- LEE 23/908
- Relevante informatie
- Art. 117 Wschw, Art. 131 Wschw
Inhoudsindicatie
Watersysteemheffing, opbrengstlimiet niet overschreden, goede procesorde geschonden door gemachtigde eiser.
Eisers beroepsgrond dat de heffingsambtenaar artikel 131 van de Waterschapswet heeft geschonden door in deze zaak over de watersysteemheffing uitspraak op bezwaar te doen vóórdat op het (apart ingestelde) bezwaar met betrekking tot de WOZ-waarde uitspraak op bezwaar was gedaan, is in strijd met de goede procesorde. Eiser heeft gedurende de bezwaarfase in deze zaak over de watersysteemheffing de heffingsambtenaar in gebreke heeft gesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar (en daarvoor een maximale dwangsom ontvangen), waarna de heffingsambtenaar uitspraak op bezwaar heeft gedaan, voordat uitspraak op was gedaan in de zaak over de WOZ-waarde. Het is dan in strijd met de goede procesorde om in beroep te stellen dat de heffingsambtenaar heeft gehandeld in strijd met artikel 131 van de Waterschapswet wegens het voortijdig doen van uitspraak op bezwaar, omdat eiser juist in de bezwaarfase heeft aangedrongen op een zo spoedig mogelijke uitspraak op bezwaar (door de heffingsambtenaar in gebreke te stellen wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar).
Eiser heeft voor wat betreft de gestelde schending van de opbrengstlimiet niet aan zijn stelplicht voldaan.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/908
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
(gemachtigde: mr. M.M. Vrolijk),
en
de heffingsambtenaar van het Noordelijk Belastingkantoor, de heffingsambtenaar,
(gemachtigde: [gemachtigde heffingsambtenaar] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 december 2022.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser voor de onroerende zaak gelegen aan [adres] te [woonplaats] (de onroerende zaak) voor het jaar 2021 een aanslag
watersysteemheffing gebouwd (de aanslag) opgelegd.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
Eiser heeft de heffingsambtenaar schriftelijk in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift. De ingebrekestelling is door de heffingsambtenaar ontvangen op 27 juli 2022.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 12 februari 2025 op een zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de heffingsambtenaar. De gemachtigde van eiser heeft zich vooraf afgemeld voor de zitting.