Rechtbank Noord-Nederland, 10-07-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:2815, LEE 24/4943
Rechtbank Noord-Nederland, 10-07-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:2815, LEE 24/4943
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 10 juli 2025
- Datum publicatie
- 16 juli 2025
- Zaaknummer
- LEE 24/4943
- Relevante informatie
- Art. 13bis Wet LB, Art. 1 EP EVRM
Inhoudsindicatie
Volgens eiser heeft de wetgever het eigendomsrecht, zoals vervat in artikel 1 EP van het EVERM, geschonden door geen overgangsrecht op te nemen voor gevallen waarin voorafgaand aan de aankondiging van de verhoging van de bijtelling al onomkeerbare (financiële) verplichtingen zijn aangegaan.
De rechtbank volgt eiser in zijn standpunt en oordeelt dat er is sprake van schending van artikel 1 EP van het EVRM bij artikel 13bis van de Wet op de Loonbelasting 1964 door de verdubbeling van het bijtellingspercentage voor het privégebruik van nulemissieauto’s in het belastingjaar 2020. Dit geldt voor de specifieke groep belastingplichtigen die op het moment van aankondigen van de verdubbeling van de bijtelling reeds redelijkerwijs onomkeerbare (financiële) verplichtingen waren aangegaan. Er is geen sprake van ‘fair balance’ voor deze specifieke groep en er zijn geen specifieke en dwingende redenen voor de aantasting van de gerechtvaardigde verwachtingen. In het geval van eiser dient er rekening te worden gehouden met het bijtellingspercentage van vóór de aankondiging, dus 4%.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4943
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/ Midden- en kleinbedrijf/kantoor Groningen,
de inspecteur (gemachtigde: [naam 1] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 19 november 2024.
De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.298.
Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag heeft de inspecteur aan eiser € 47 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag en de belastingrentebeschikking gehandhaafd.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2025 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [naam 2] .
Feiten
2. Eiser is gedurende het belastingjaar 2020 in dienstbetrekking werkzaam bij [de werkgever] (de werkgever).
Op 2 april 2019 heeft de werkgever een definitieve bestelling geplaatst voor de levering van een elektrische auto, teneinde die aan eiser ter beschikking te stellen voor zakelijke en privédoeleinden. Het gaat om een [auto] met kenteken [kenteken] (de auto).
De datum van eerste toelating (tevens tenaamstelling) van de auto is 20 mei 2020. Op dezelfde dag is de auto geleverd en door de werkgever aan eiser ter beschikking gesteld. De catalogusprijs van de auto is in het kentekenregister van de RDW geregistreerd op een bedrag van € 40.910 en de CO2-uitstoot op 0 gram per kilometer.
De werkgever heeft bij de inhouding van loonheffingen over het kalenderjaar 2020 een forfaitaire bijtelling wegens privégebruik van de auto in aanmerking genomen van 8% van de catalogusprijs van de auto.1
Eiser heeft op 26 maart 2021 zijn aangifte IB/PVV 2020 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.353. Eiser heeft in zijn aangifte een negatieve correctie van € 945 aangegeven op het loon, met als toelichting ‘Corr bijt auto van 8% naar 4% over 40.910’. Op dezelfde dag heeft eiser een brief gestuurd naar de inspecteur waarin hij zijn standpunt met betrekking tot deze correctie op de bijtelling toelicht. Eiser heeft de correctie berekend door uit te gaan van het bijtellingstarief dat voor elektrische auto’s gold in 2019 (4 % in plaats van 8 %).
De inspecteur heeft met dagtekening 29 september 2023 de aanslag IB/PVV 2020 opgelegd aan eiser. De inspecteur is daarbij afgeweken van de aangifte en heeft de negatieve correctie van € 945 niet meegenomen. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 54.298.