Rechtbank Noord-Nederland, 04-09-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:3648, LEE 23/2234
Rechtbank Noord-Nederland, 04-09-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:3648, LEE 23/2234
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 4 september 2025
- Datum publicatie
- 5 september 2025
- Zaaknummer
- LEE 23/2234
- Relevante informatie
- Art. 5.20 Wet IB 2001, Artikel 17a Uitv besl IB 2001, Art. 14 EVRM, Art. 1 EP EVRM
Inhoudsindicatie
IB/PVV, box 3, rechtsherstel.
Anders dan eiser lijkt te stellen, moet ter bepaling van het werkelijk rendement, het werkelijk rendement van het gehele vermogen in aanmerking worden genomen, en niet slechts het werkelijk rendement van één vermogensbestanddeel. Het werkelijk rendement is overigens hoger dan het door de inspecteur berekende forfaitaire rendement, ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 23/2234
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 4 september 2025 in de zaak tussen
[X] , uit [Z] , eiser
en
de inspecteur van de Belastingdienst Particulieren/kantoor Arnhem, de inspecteur
(gemachtigde: [persoon 1] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 april 2023.
De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2021 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 34.212 en naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 35.616.
De inspecteur heeft het bezwaar van eiser afgewezen.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2025 op zitting behandeld. Namens de inspecteur zijn [persoon 2] en [persoon 3] verschenen. Eiser is – zonder bericht van verhindering – niet op zitting verschenen. Eiser procedeert vrijwillig digitaal bij de rechtbank. De griffier van de rechtbank heeft op 14 mei 2025 in het digitale dossier van eiser een bericht geplaatst waarbij eiser onder vermelding van tijd en plaats is uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van de zitting op 7 augustus 2025. Van de vrijgave van dit bericht in het digitale dossier is op hetzelfde tijdstip een geautomatiseerd notificatiebericht gestuurd aan het door eiser voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de rechtbank aan dat eiser de uitnodiging voor de zitting op 7 augustus 2025 heeft ontvangen.1 Eiser is dus tijdig en op de juiste wijze uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De rechtbank heeft de zitting daarom doorgang laten vinden.
Feiten
2. Eiser is gehuwd met [echtgenote] .
3. Eiser heeft aangifte IB/PVV voor het jaar 2021 gedaan. In deze aangifte heeft eiser onder meer een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen aangegeven van € 35.616.
4. Tot de rendementsgrondslag behoren diverse bezittingen, waaronder twee vorderingen op zijn kinderen: een vordering op [kind 1] van € 352.500 en een vordering op [kind 2] van € 317.500. In de geldleenovereenkomsten is opgenomen dat over de geleende bedragen een rente wordt vergoed van 1,5% per jaar.
5. Tot de rendementsgrondslag behoort verder een woning die door eiser wordt verhuurd. Uit de aangifte volgt dat eiser voor de woning een leegwaarderatio heeft toegepast van 67%.
6. De inspecteur heeft aan eiser conform de ingediende aangifte een aanslag IB/PVV 2021 opgelegd.