Home

Rechtbank Oost-Brabant, 17-03-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1131, 21/3023 , 22/34 , 22/921

Rechtbank Oost-Brabant, 17-03-2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:1131, 21/3023 , 22/34 , 22/921

Gegevens

Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Datum uitspraak
17 maart 2023
Datum publicatie
5 april 2023
ECLI
ECLI:NL:RBOBR:2023:1131
Zaaknummer
21/3023 , 22/34 , 22/921

Inhoudsindicatie

Watersysteemheffing gebouwd. Anders dan in ECLI:NL:HR:2009:BI1968 en ECLI:NL:HR:2014:777 is aangenomen was eiser in dit geval niet van informatievoorziening vanuit de heffingsambtenaar afhankelijk om zijn beroep op de limietoverschrijding feitelijk te onderbouwen. Gezien de inhoud van het bezwaarschrift heeft de heffingsambtenaar terecht van horen afgezien, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Wat eiser aanvoert slaagt niet niet gelet op ECLI:NL:GHSHE:2022:43. Tot slot is pas bij het laatste woord ter discussie stellen van de juistheid van een dwangsombeschikking evident in strijd met de goede procesorde. Beroepen ongegrond. Verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 21/3023, 22/34 en 22/921

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Vrolijk),

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: mr. A.J. van Griethuysen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 oktober 2021 en 25 november 2021.

1.1.

Met een op 24 februari 2021 gedagtekend aanslagbiljet, heeft de heffingsambtenaar aan eiser met betrekking tot de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] , onder meer aanslagen voor het belastingjaar 2020 opgelegd inzake de afvalstoffenheffing (vast bedrag en diftar) en de rioolbelasting (gebruiker woning). Met betrekking tot diezelfde onroerende zaak is een aanslag voor het belastingjaar 2021 opgelegd inzake de watersysteemheffing gebouwd. Met betrekking tot de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] is onder meer een aanslag voor het belastingjaar 2021 opgelegd inzake de onroerendzaakbelasting en de watersysteemheffing gebouwd.

1.2.

Met de uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2021 heeft de heffingsambtenaar de aanslag watersysteemheffing gebouwd met betrekking tot [adres] gehandhaafd.

1.3.

Met de uitspraak op bezwaar van 25 november 2021 heeft de heffingsambtenaar de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolbelasting met betrekking tot [adres] gehandhaafd. In deze uitspraak heeft de heffingsambtenaar ook de WOZ-waarde van [adres] verlaagd naar € 284.000 en zijn de aanslagen inzake de onroerendzaakbelasting en de watersysteemheffing gebouwd overeenkomstig verminderd.

1.4.

Eiser heeft tegen beide uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Het beroep tegen de na bezwaar gehandhaafde aanslag watersysteemheffing gebouwd ten aanzien van [adres] is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer SHE 21/3023. Het beroep tegen de na bezwaar gehandhaafde aanslagen afvalstoffenheffing en rioolbelasting ten aanzien van [adres] is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer SHE 22/34. Het beroep tegen de na bezwaar gehandhaafde aanslag watersysteemheffing ten aanzien van [adres] is bij de rechtbank geregistreerd met zaaknummer SHE 22/921.

1.5.

De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.

1.6.

De rechtbank heeft de beroepen op 8 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar deelgenomen.

Feiten

2. Eiser is in 2020 en 2021 eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] . Eiser is in 2021 eigenaar van de onroerende zaak [adres] in [woonplaats] .

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Informatie over hoger beroep