Home

Rechtbank Overijssel, 06-01-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:191, ak_15_2420

Rechtbank Overijssel, 06-01-2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:191, ak_15_2420

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
6 januari 2017
Datum publicatie
12 april 2017
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2017:191
Formele relaties
Zaaknummer
ak_15_2420

Inhoudsindicatie

Vaststelling WOZ-waarde van Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC): ten onrechte geen toepassing gegeven aan artikel 220e van de Gemeentewet; verder ten onrechte geen rekening gehouden met investeringen die gericht zijn op het behoud van het nut; beroep gegrond; rechtbank vermindert waarde tot € 17.000.000,00.

Uitspraak

Bestuursrecht

Zittingsplaats Zwolle

Registratienummer: Awb 15/2420

uitspraak van de meervoudige belastingkamer in het geschil tussen

[eiseres] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,gemachtigde: mr. M. Betjes,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg, verweerder,

gemachtigde:

[jw.sys.1.proc_jaar]/[jw.sys.1.proc_vnr]

1 Ontstaan en loop van het geding

Ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) heeft verweerder onder meer de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] vastgesteld bij beschikking van 28 februari 2013. Daarbij is de waarde vastgesteld op € 24.000.000,00 per waardepeildatum 1 januari 2012 voor het belastingjaar 2013. Tegelijk met deze beschikking heeft verweerder eiseres voor het belastingjaar 2013 met betrekking tot deze onroerende zaak een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) eigenaar en gebruiker niet-woning opgelegd van totaal € 103.056,00.

Bij beschikking van 28 februari 2014 is de waarde van deze onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 voor het belastingjaar 2014 vastgesteld op € 23.519.346,00.

Bij uitspraak op bezwaar van 30 september 2015 heeft verweerder het gemaakte bezwaar met betrekking tot het belastingjaar 2013 ongegrond verklaard. Het bezwaar met betrekking tot het belastingjaar 2014 is gegrond verklaard en de vastgestelde waarde is verminderd tot

€ 22.000.000,00.

Tegen deze uitspraak op bezwaar is beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere reacties ingezonden.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2016. Eiseres is verschenen bij A. Scholte Lubberink, bijgestaan door de gemachtigde, voornoemd, en H,. Wentzel en

M. Stelloo, taxateurs.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. van Dongen, J. Aleven en

M. Beukers.

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2 De feiten

Eiseres is eigenaar van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak). Deze onroerende zaak betreft een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), de tbs-kliniek [naam] , bestaande uit verschillende klinieken, sportvelden, fietsenstalling en parkeerplaatsen. De onroerende zaak is volledig omheind. De totale kaveloppervlakte is 327.650 m², waarvan 232.354 m² in de waardering is betrokken.

Van deze onroerende zaak is geen op of rond de peildatum gerealiseerde verkoopprijs bekend.

3 Het geschil

In geschil is de vraag of delen van de onroerende zaak in hoofdzaak dienen tot woning dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden voor de belastingjaren 2013 en 2014 alsmede de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 (belastingjaar 2014).

Eiseres heeft aangevoerd dat het FPC woon-, behandel- en recreatieruimte biedt aan 218 personen met een psychiatrische aandoening. Een groot deel van de op het terrein gebouwde eigendommen betreffen woongebouwen waarbinnen gesloten afdelingen zijn gelegen die bestaan uit woongroepen. Een woongroep wordt gevormd door wooneenheden en gemeenschappelijke ruimten waaronder de huiskamer. De wooneenheden bestaan doorgaans uit een woon-/slaapkamer, een badkamer en toilet en zijn ieder afzonderlijk afsluitbaar.

Gelet op de gemiddelde verblijfsduur van 9 jaar en de minimale verblijfsduur van 4 jaar kan niet gesproken worden van een verblijf met het oog op kortdurende behandeling of dagbehandeling. De afdeling/woongroepen hebben in hoofdzaak eenzelfde functie als vergelijkbare delen van een woning. Een vergelijk met gesloten afdelingen in een verpleeghuis dringt zich op, nu deze afdelingen naar aard, indeling en inrichting vrijwel identiek zijn aan de afdelingen in het FPC. In beide type objecten wordt wonen ondersteund met verpleging en beiden zijn voorzien van alle essentiële voorzieningen om te kunnen wonen. Een klein verschil kan gevonden worden in stalen versus houten deuren van de wooneenheden. De Hoge Raad heeft reeds bevestigd dat (delen van) gesloten afdelingen in een verpleeghuis woondelen bevatten, als bedoeld in artikel 220e van de Gemeentewet (Gemw.). Eiseres ziet dan ook niet in waarom verweerder stelt dat de heffingsuitzondering voor woondelen niet van toepassing is.

In de nadere reactie van 31 augustus 2016 heeft eiseres nog aangevoerd dat uit moet worden gegaan van het feitelijk gebruik van de ruimten, en niet van het doel van het verblijf. Gelet op het gemiddelde verblijf van 9 jaar en een minimale duur van 4 jaar is van een verblijf met een tijdelijk karakter geen sprake.

Met betrekking tot de WOZ-waarde staat eiseres voor het belastingjaar 2014 een waarde van € 13.720.000,00 voor. Hiertoe is aangevoerd dat op 22 maart 2013 het Masterplan DJI 2013-2018 naar de Tweede Kamer is gestuurd. In dit plan was de onderhavige tbs-kliniek [naam] opgenomen op de lijst van te sluiten inrichtingen per 1 januari 2016. In het begrotingsakkoord 2014, publiek gemaakt op 11 oktober 2013, is bepaald dat [naam] mede vanwege extra budget open blijft. Om hieraan uitvoering te geven en te voorkomen dat de sluitingscriteria opnieuw ter discussie zouden komen te staan en extra budget enkel zorgt voor een tijdelijke oplossing, is gezocht naar een andere bestemming voor [naam] . De uitkomst is dat [naam] open kan blijven door naast tbs-gestelden ook vreemdelingen met een psychische stoornis te plaatsen. Vanaf 1 januari 2016 is [naam] een centrum voor transculturele psychiatrie. Het aantal tbs-gestelden is aanzienlijk afgenomen, van 218 bedden naar 54 in 2016.

Om de nieuwe populatie te huisvesten is een splitsing van het complex onvermijdbaar en zijn aanpassingen noodzakelijk. De noodzakelijke investeringen bedragen € 10.300.000,00.

Door deze aanpassingen is onder toepassing van artikel 18, derde lid van de Wet WOZ de bestemming van de onroerende zaak veranderd, dan wel heeft de onroerende zaak een verandering in waarde ondergaan als gevolg van een andere specifiek voor de onroerende zaak geldende bijzondere omstandigheid. Derhalve dient voor de waardebepaling van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 uit te worden gegaan van de staat bij het begin van 2014 en dienen de investeringen in aftrek te worden gebracht op de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2014. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiseres een taxatierapport overgelegd.

Verweerder heeft zich met betrekking tot de woondelenvrijstelling op het standpunt gesteld dat de onroerende zaak een FPC is waar in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie tbs-patiënten binnen een beveiligd kader worden behandeld en/of verpleegd.

De behandeling is primair gericht op het verminderen van het delictrisico, met als streven terugkeer of handhaving van de patiënt in de maatschappij, en als dit niet haalbaar lijkt, verblijf in een zo humaan mogelijke beveiligde omgeving. Vanaf 1 januari 2016 ontwikkelt de tbs-kliniek zich door tot een instelling die specialistische psychiatrie met name inzet voor vreemdelingen, Hiertoe is een deel van het complex als psychiatrisch ziekenhuis voor asielzoekers in gebruik genomen.

De tbs-kliniek bestaat uit diverse gebouwen voor onder andere kantoor, opslag/magazijn, dagactiviteiten, sport, arbeid & therapie, een voetbalveld, een tuinderij, parkeergelegenheid (incl. parkeerterrein aan de overzijde van de weg), alsmede uit diverse woongebouwen waarbinnen gesloten afdelingen zijn gelegen die bestaan uit woongroepen. Het terrein is afgezet met een hekwerk, een watergracht en/of muren (voorzien van prikkeldraad). De toegangswegen zijn afgesloten met een hekwerk. Op het terrein is sprake van cameratoezicht.

Hoewel de aard, indeling en bestemming van een bouwwerk een indicatie kan geven over de vraag of een object in hoofdzaak tot woning dient, is het feitelijke gebruik daarbij bepalend.

Uit recente jurisprudentie inzake verpleeg- en verzorgingshuizen blijkt dat slechts een verblijf met een duurzaam karakter als wonen kan worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft overwogen dat verzorgings- en verpleeghuizen zich kenmerken doordat daarin mensen verblijven die vanwege hun behoefte aan verzorging en/of verpleging niet in hun oorspronkelijke woonomgeving kunnen verblijven. Verblijf met een tijdelijk karakter zoals in een hospice of ziekenhuis, wordt niet als wonen aangemerkt.

Wonen en tot woning dienen vereisen naar spraakgebruik een zekere duurzaamheid en de mogelijkheid permanent te verblijven. Het enkele feit dat ergens wordt geslapen, verbleven en gebruik gemaakt van kookvoorzieningen en sanitair, maakt nog niet dat sprake is van bewonen, wonen, bewoning of een woonfunctie. Het duurzame karakter is hiervoor bepalend.

Het gedwongen verblijf in de tbs-kliniek heeft een naar zijn aard tijdelijk karakter. De tbs-behandeling heeft immers als streven terugkeer of handhaving van de patiënt in de maatschappij, en als dit niet haalbaar is, verblijf in een vervolginstelling. Hieruit volgt dat de door eiseres aangedragen gemiddelde verblijfsduur in de tbs-kliniek niet bepalend is voor de kwalificatie van het verblijf als wonen. Het verblijf an sich is naar zijn aard als tijdelijk aan te merken. De lengte van het verblijf doet daaraan niet af. De op het terrein aanwezige gesloten afdelingen zijn niet als woondelen aan te merken op grond waarvan terecht geen woondelenvrijstelling is toegepast.

Ten aanzien van de WOZ-waarde heeft verweerder aangevoerd dat de door eiseres aangevoerde investeringen toekomstige mutaties betreffen, waarmee pas bij de volgende WOZ-waarden rekening moet worden gehouden. De gebouwen behoefden voor de transitie naar de nieuwe bestemming nagenoeg geen aanpassingen. De nodige aanpassingen zitten in het realiseren van een hekwerk/afscheiding tussen beide delen en een nieuwe toegangsweg met toegangshek voor het achterste deel.

De investeringen van totaal € 10.300.000,00 zien op het realiseren van een nieuw gebouw, met de (met name waardeverhogende) effecten mag pas rekening worden gehouden als deze worden gerealiseerd. Het object zal dan ook in 2017 (na realisatie) opnieuw worden geïnventariseerd en gewaardeerd.

Ter onderbouwing heeft verweerder bij het verweerschrift een taxatierapport overgelegd.

Voor een meer uitvoerige weergave van de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing