Home

Rechtbank Rotterdam, 14-11-2014, ECLI:NL:RBROT:2014:10878, 3087513 VZ VERZ 14-6302

Rechtbank Rotterdam, 14-11-2014, ECLI:NL:RBROT:2014:10878, 3087513 VZ VERZ 14-6302

Inhoudsindicatie

niet-ontvankelijkheid FNV geen belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR

Uitspraak

zaaknummer: 3087513 / VZ VERZ 14-6302

uitspraak: 14 november 2014

beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake een verzoekschrift ex artikel 36 Wet op de ondernemingsraden

in de zaak van

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

FNV BONDGENOTEN,

gevestigd te Utrecht,

verzoekster,

gemachtigde: mr. M.J.M. Postma,

gericht tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ISTA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Schiedam,

verweerster,

gemachtigde: mr. S.A. Tan.

Partijen worden hierna “FNV” en “Ista” genoemd.

1 De loop van het geding

1.1

Het verzoekschrift met producties is ter griffie binnen gekomen op 19 mei 2014. Op 4 september 2014 is een verweerschrift ontvangen.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2014. Daarbij zijn verschenen namens FNV de gemachtigde en namens Ista de heer [de heer P.], directeur, bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunt nader toegelicht. Door FNV zijn daartoe pleitaantekeningen overgelegd. Ista heeft een aantal producties ingebracht. Van de behandeling ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.

1.3

De kantonrechter heeft de beschikking nader bepaald op heden.

2 De vaststaande feiten

2.1

Ista heeft een onderneming waarin meer dan 50 werknemers werkzaam zijn. Een deel daarvan is lid van FNV.

2.2

Tot december 2011 had Ista een ondernemingsraad (OR). De toenmalige leden van de OR zijn allen teruggetreden. Er zijn geen medewerkers bereid gevonden om hun plaatsen in te nemen, zodat de OR opgehouden is te bestaan.

2.3

Na december 2011 heeft Ista op andere wijze in medezeggenschap van haar werknemers voorzien.

2.4

Bij brief van 24 oktober 2013 heeft FNV aan Ista onder meer het volgende bericht.

“(...) Volgens de wet bent u verplicht een ondernemingsraad in te stellen. Vanuit uw bedrijf ontvangen wij van diverse kanten berichten omtrent de behoefte aan een ondernemingsraad.

Vanuit de leden van het FNV is er ook door diverse mensen aangegeven zich hiervoor kandidaat te willen stellen. Graag maak ik op korte termijn een afspraak met u om te bespreken op welke wijze u voornemens bent invulling te geven aan deze wettelijke verplichting. (...)”

2.5

Ista is niet overgegaan tot het instellen van een OR. Door FNV is vervolgens de Bedrijfscommissie Markt I (hierna: de bedrijfscommissie) gevraagd om tussen haar en Ista te bemiddelen en te adviseren.

2.6

De bedrijfscommissie heeft in haar advies onder meer het volgende overwogen:

“(...) De ondernemer dient om invulling te geven aan de wettelijke verplichting de omstandigheden te creëren waaronder het mogelijk wordt een verkiezing te organiseren. Het passief wachten op 5 of meer kandidaten, die volgens de ondernemer nodig zouden zijn, acht de commissie een niet toereikende invulling van die wettelijke verplichting. De commissie wil benadrukken dat het houden van een verkiezing reeds zinvol kan zijn indien het aantal kandidaten dat zich heeft gemeld een meerderheid vormt binnen het aantal dat artikel 6 voorschrijft. Dat betekent dat, waar een OR-reglement uit kan gaan van 5 leden, een OR reeds kan functioneren met drie gekozen leden. Bovendien kan in het belang van het goed functioneren van de onderneming afgeweken worden van de in artikel 6 WOR genoemde aantallen. (...)”

2.7

Ista heeft het advies van de bedrijfscommissie niet overgenomen en geen toestemming gegeven tot het instellen van een OR met minder dan 5 leden.

2.8

Ista heeft met een tweetal enquêtes de belangstelling onder haar medewerkers gepeild voor het instellen van een OR en de bereidheid om daarin plaats te nemen.

3 Het geschil

3.1

FNV heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, om

-

te bepalen dat Ista gehouden is om uiterlijk de tiende dag na het wijzen van deze beschikking voor haar onderneming een ORin te stellen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag voor welke dag dat Ista daarmee in gebreke blijft;

-

te bepalen dat Ista gehouden is om uiterlijk de tiende dag na het wijzen van deze beschikking verkiezingen voor haar ORuit te schrijven, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag voor elke dag dat Ista daarmee in gebreke blijft;

-

te bepalen dat Ista gehouden is om uiterlijk 5 dagen na het wijzen van deze beschikking aan FNV een voorlopig reglement toe te zenden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag voor elke dag dat Ista daarmee in gebreke blijft.

-

Ista te veroordelen in de kosten van de deze procedure.

3.2

FNV heeft - zakelijk weergegeven - aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd. Bij Ista zijn momenteel ten minste 50 personen werkzaam. Krachtens artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR) is Ista verplicht om ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de in haar onderneming werkzame personen een OR in te stellen. In verband hiermee moet op grond van artikel 48 lid 1 WOR een voorlopig reglement worden opgesteld en op grond van artikel 10 WOR moeten er verkiezingen worden georganiseerd. FNV moet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 36 WOR en voor zover nodig wordt het verzoek, dat strekt tot bescherming van de belangen van haar leden bij Ista, gegrond op artikel 3:305a BW.

3.3

Ista heeft verweer gevoerd.

3.4

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing