Home

Rechtbank Rotterdam, 30-10-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7997, 4310644

Rechtbank Rotterdam, 30-10-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7997, 4310644

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
30 oktober 2015
Datum publicatie
26 november 2015
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2015:7997
Zaaknummer
4310644

Inhoudsindicatie

overlast door obsessief gedrag jegens onderbuurvrouw, ontbinding, ontruiming en dwangsom

Uitspraak

zaaknummer: 4310644 \ CV EXPL 15-32057

uitspraak: 30 oktober 2015

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

de stichting

Stichting Woonplus Schiedam,

gevestigd te Schiedam,

eiseres,

gemachtigde: mr. W.G. Westerman,

tegen

[huurder],

woonplaats: Schiedam,

gedaagde,

in persoon.

Partijen worden hierna aangeduid als “Woonplus” en “[huurder]”.

1 Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.

-

het exploot van dagvaarding van 15 juli 2015 met producties;

-

de aantekeningen van het ter rolzitting van 23 juli 2015 door [huurder] gegeven mondelinge antwoord;

-

het proces-verbaal van het door [huurder] ter rolzitting van 1 september 2015 gevoerde mondelinge verweer, met als bijlage enkele schriftelijke stukken;

-

het tussenvonnis van 1 september 2015, waarin een comparitie van partijen is gelast, en

-

het proces-verbaal van de op 12 oktober 2015 gehouden comparitie van partijen.

1.2

De datum voor de uitspraak is tijdens de comparitie van partijen bepaald op

27 november 2015 en bij vervroeging vastgesteld op heden.

2 De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.

2.1

[huurder] huurt sinds 12 januari 2000 van Woonplus de woning aan de [adres] te Schiedam. De maandelijkse huurprijs bedraagt thans € 483,45.

2.2

Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van de woningstichting Noordvest te Schiedam van toepassing.

2.3

Mevrouw [K.] huurt sinds 1999 de woning aan de [adres] en is de onderbuurvrouw van [huurder].

2.4

In 2012 was [K.] ernstig ziek. Zij heeft toen een zware buikoperatie gehad.

2.5

In februari 2015 heeft Woonplus aan [huurder] een pandverbod (voor het kantoorpand van Woonplus) van drie maanden opgelegd in verband met het uitschelden van een medewerker van Woonplus.

3 De vordering

3.1

Woonplus heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden;

  2. [huurder] te veroordelen om het gehuurde binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis te ontruimen zoals in de dagvaarding omschreven;

  3. [huurder] te veroordelen tot betaling van € 483,45 per maand voor iedere maand vanaf de datum van de dagvaarding tot de datum van ontbinding dat [huurder] het gehuurde huurt van Woonplus;

  4. [huurder] te veroordelen tot betaling van € 483,45 per maand voor iedere maand, een gedeelte voor een hele gerekend, dat [huurder] het gehuurde na de datum van ontbinding nog niet ontruimd en opgeleverd heeft;

  5. [huurder] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan, dat [huurder] niet aan de ontruimingsveroordelingen voldoet, tot een maximum van € 10.000,00;

  6. [huurder] te veroordelen aan Woonplus de kosten van de ontruiming te voldoening, indien [huurder] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet;

  7. [huurder] te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.2

Aan haar vordering legt Woonplus - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [huurder] ondanks diverse waarschuwingen nalaat om zich te gedragen als goed huurder, hetgeen een tekortkoming oplevert die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Meer specifiek stelt Woonplus dat [huurder] stelselmatig inbreuk pleegt op de persoonlijke levenssfeer van [K.], door zijn obsessieve gedrag, bestaande uit onder andere het bespieden en stelselmatig controleren van [K.], het fotograferen van [K.] en haar auto, alsmede door het continue indienen van klachten van vermeende overlast, door welk gedrag hij eveneens overlast veroorzaakt voor de overige bewoners van het complex.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing