Rechtbank Rotterdam, 26-04-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3351, 518319
Rechtbank Rotterdam, 26-04-2017, ECLI:NL:RBROT:2017:3351, 518319
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 26 april 2017
- Datum publicatie
- 2 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2017:3351
- Zaaknummer
- 518319
Inhoudsindicatie
Gezagsbeëindiging. Verwijzing naar de wetsgeschiedenis.
Uitspraak
beschikking
Team Jeugd
Meervoudige kamer
zaakgegevens: C/10/518319 / JE RK 17-74
datum uitspraak: 26 april 2017
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[Naam minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige 2] ,
[Naam minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [de minderjarige 3] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de pleegouders van [de minderjarige 2] , wonende te [woonplaats] .
Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 28 februari 2017 en de daarin genoemde stukken.
Op 18 april 2017 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [de minderjarige 1] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.D.K. van Veen,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam 1] ,
- vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam 2] en mw. [naam 2] .
De feiten
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 18 juli 2008 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] uitgesproken.
De kinderen zijn met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst: [de minderjarige 1] sinds juli 2012, [de minderjarige 2] sinds 2013 en [de minderjarige 3] sinds februari 2015.
Deze maatregelen duren nog steeds voort.
[de minderjarige 1] verblijft sinds de zomer van 2016 op haar huidige woonplek, een open groep van Groot Emaus. [de minderjarige 2] verblijft sinds december 2015 in het huidige perspectiefbiedende pleeggezin. [de minderjarige 3] verblijft sinds oktober 2015 op haar huidige woonplek, een open groep van De Hondsberg.
De GI heeft zich bij brieven van 12 mei 2016 bereid verklaard om de voogdij over elk van de minderjarigen te aanvaarden.
Het verzoek
De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] te benoemen.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Een terugplaatsing van de kinderen naar de moeder is onmogelijk. De Raad acht het van belang dat [de minderjarige 2] opgroeit in het huidige pleeggezin. Het perspectief van [de minderjarige 1] ligt in een gezinshuis en het perspectief van [de minderjarige 3] ligt in een (ander) perspectiefbiedend pleeggezin. Omdat de ondertoezichtstelling daarmee niet meer de geëigende maatregel is heeft de Raad overwogen of de zaak overgedragen kan worden naar het vrijwillige kader. De Raad is echter van mening dat het vrijwillige kader ontoereikend is omdat de moeder, mede gelet op de complexiteit van de problematiek, niet in staat wordt geacht om zelf de noodzakelijke hulpverlening te regelen en te organiseren. Een gezagsbeëindiging ligt daarom voor de hand, ook omdat de moeder nog altijd uitspraken doet over een eventuele thuisplaatsing, hetgeen voor onrust bij de kinderen zorgt.