Rechtbank Rotterdam, 20-02-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1275, 6541659
Rechtbank Rotterdam, 20-02-2018, ECLI:NL:RBROT:2018:1275, 6541659
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 20 februari 2018
- Datum publicatie
- 20 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2018:1275
- Zaaknummer
- 6541659
Inhoudsindicatie
Ontbindingsverzoek werkgever toegewezen op g-grond. Billijke vergoeding voor werknemer. Werkgever heeft na een incident toegewerkt naar einde arbeidsovereenkomst door 'andere feiten' te onderzoeken en heeft niets gedaan om vertrouwensbreuk te herstellen.
Uitspraak
zaaknummer: 6541659 \ VZ VERZ 17-29723
uitspraak: 19 februari 2018
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs Zadkine,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
tevens verweerster,
gemachtigde: mr. P. Th. Sick,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [plaatsnaam],
verweerder,
tevens verzoeker,
gemachtigde: mr. D. van Walstijn.
Partijen worden hierna aangeduid als “Zadkine” respectievelijk “[verweerder]”.
1 Het verloop van de procedure
Van de volgende processtukken is kennisgenomen:
- -
-
het verzoekschrift met producties, ontvangen op 19 december 2017;
- -
-
het verweerschrift met producties, ontvangen op 19 januari 2018;
- -
-
de bij brief d.d. 23 januari 2018 overgelegde producties aan de zijde van Zadkine;
- -
-
de bij brief d.d. 25 januari 2018 in het geding gebrachte producties aan de zijde van [verweerder];
- -
-
de bij gelegenheid van de mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen aan de zijde van Zadkine.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 januari 2018. Namens Zadkine zijn ter zitting verschenen mw [S.] (senior bedrijfsjurist bij Zadkine), dhr. [L.] (de leidinggevende van [verweerder]) en mw. [B.] (de directeur van het Techniek College Rotterdam), bijgestaan door de gemachtigde mr. P.Th.Sick. [verweerder] is in persoon ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
Zadkine is een regionaal opleidingscentrum dat MBO-opleidingen en volwasseneducatie aanbiedt op diverse locaties in Rotterdam en omgeving.
Zadkine en het Albeda College bieden in samenwerkingsverband techniekonderwijs aan onder één naam: Techniek College Rotterdam (hierna: TCR).
[verweerder], geboren op [geboortedatum] 1973, is sinds 28 augustus 2006 bij Zadkine in dienst, laatstelijk in de functie van begeleider bij Techniek College Rotterdam. Uit hoofde van zijn functie dient [verweerder] onder meer bezoeken af te leggen bij bedrijven waar studenten stage (kunnen) lopen. Voor die bezoeken maakt [verweerder] gebruik van een door het TCR ter beschikking gestelde auto (hierna: de BPV-auto of de auto).
Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de CAO voor beroepsonderwijs en volwasseneducatie van toepassing (hierna: de cao).
[verweerder] heeft op 22 juni 2017 bij dhr. [J.] (teamleider algemene ondersteuning gemeld dat hij op 21 juni 2017 zijn scooter beschadigd heeft aangetroffen in de personeelsstalling ven hierover op maandag 26 juni 2017 een e-mail gestuurd naar dhr. [J.] (hierna: [J.]) en dhr. [L.] (hierna: [L.]).
Hierop heeft dhr. [L.] als volgt gereageerd:
“Dat is wel heel erg vervelend. Gelukkig heb je geen ongeluk gehad. Ik las dat [J.] al aan de slag is gegaan met een eventueel verzekeringstraject. Ik hoop dat het iets oplevert. Echt waardeloos hoor.”
Vervolgens heeft in de periode vanaf 27 juni 2017 tot en met 14 juli 2017 de volgende mailwisseling plaatsgevonden tussen [verweerder] en [J.]:
van [J.] aan [verweerder] op dinsdag 27 juni 2017 om 14:52 uur
“(...) Helaas heeft de veroorzaker van de schade zich niet gemeld bij het Servicepunt. Er is op dit moment dus niet te bewijzen wie de boosdoener is, en kan jij/kunnen wij de schade niet verhalen.
Gelieve de facturen voor het herstel van de schade z.s.m. naar mij te sturen. Dit mag natuurlijk digitaal. Ik heb met [G.], hoofd bedrijfsvoering TCR, afgesproken dat hij deze inziet en evt. bespreekt met de directie. Daarna volgt besluit of deze declarabel zijn zodat de schade aan je scooter kan worden vergoed. (...)”
van [verweerder] aan [J.] op donderdag 6 juli 2017 om 09:02 uur
“(...) Hoe gaat het nu verder?
Krijg ik nog iets te horen voor de vakantie begint? (...)”
van [J.] aan [verweerder] op donderdag 6 juli 2017 om 11:22 uur
“(...) Ik heb nog geen antwoord van de TCR directie, maar wij zijn van mening dat deze ongewenste onkosten die je aan je scooter hebt, moeten vergoeden.
Je kunt je scooter, conform de aangeleverde taxatie en de daarin genoemde kosten, laten repareren. De factuur kan je zelf betalen, waarna je deze in Zadkine Insite declareert. [A.] zal ervoor zorg dragen dat het bedrag (kostenplaats T3063) aan je wordt vergoed. Ik hoop dat je hiermee bent geholpen. (...)”
van [verweerder] aan [J.] op donderdag 6 juli 2017 om 11:34 uur
“(...) Bedankt voor je reactie en daar ben ik superfijne mee. Alleen zit ik in de situatie dat ik de kosten niet voor kan schieten waar ik heel erg van baal. Dan zal ik toch moeten wachten op de TCR directie.(...)”
van [J.] aan [verweerder] op vrijdag 7 juli 2017 om 07:19 uur
“(...)
Ik heb de afhandeling van dit incident nog eens voorgelegd aan de directie. Als zij instemmen kan je misschien de scooter op factuur laten repareren. Dan draag ik zorg voor de betaling.
Ik jaag er achter aan om zo snel een antwoord van de directie te verkrijgen en laat dan van me horen. (...)”
van [verweerder] aan [J.] op maandag 10 juli 2017 om 14:19 uur
“(...) Mijn scooter staat bij de scootermaker voor reparatie sinds zaterdag. Ik neem aan dat als ik de factuur breng wel mijn geld krijg en niet na de vakantie. (...)”
van [J.] aan [verweerder] op maandag 10 juli 2017 om 14:24 uur
“(...) Nee, zo werkt dat helaas niet. Je moet de factuur declareren via Zadkine Insite en dan krijg je dat bedrag overgemaakt. Is het echt niet mogelijk de schade op factuur te laten herstellen: dus dat je de factuur mee krijgt om over te maken? In dat geval zie ik ‘m graag tegemoet en draag ik zorg voor het laten betalen. (...)”
van [verweerder] aan [J.] op vrijdag 14 juli 2017 om 09:27 uur
“(...) Op factuur herstellen doen ze niet. Ik kan het niet voorschieten dus kort gezegt baal ik als een stekker. Mijn scooter is gesloopt op mijn werk in een afgesloten stalling en nu moet ik de schulden gaan zitten, want ik moet het bij iemand gaan lenen om voor te schieten. Dan kan ik het gaan declareren via Insite daar gaan weken maanden overheenvoordat ik dat geld terug krijg en mijn schuld weer af kan lossen. (...)”
van [J.] aan [verweerder] op vrijdag 14 juli 2017 om 09:33 uur
“(...) Ja, dit is ontzettend vervelend voor jou. Ik heb je bericht doorgestuurd naar hoofd bedrijfsvoering van TCR. Ik ben inderdaad verplicht om mij aan de procedures te houden. Helaas is onze kleine kas niet bedoeld en toereikend om de schade te vergoeden.
Ik hoop dat het lukt iemand de reparatie voor te laten schieten. Een slechte oplossing, maar het is er eentje... (...)”
Bij e-mail van 30 augustus 2017 heeft [verweerder], nadat hij een eerste poging had gedaan een factuur aan [J.] te verzenden, een kopie van de factuur verzonden aan [J.] en in die e-mail het volgende geschreven:
“(...) In de bijlage de factuur ik heb hem al betaald (...)
Bij e-mail d.d. 11 september 2017 heeft [verweerder] het volgende aan [J.] geschreven:
“(...) We zijn al weer twee weken verder zoals ik al eerder aangegeven heb , heb ik het geld hard nodig. Ik heb de factuur voorgeschoten en had verwacht dat ik het de eerste week na de vakantie wel terug zou hebben. (...)”
Op woensdag 13 september 2017 heeft [J.] aan [verweerder] bericht dat het noodzakelijk is dat [verweerder] TCR aansprakelijk stelt voor de schade aan de scooter en aangeboden hem daarbij te helpen.
Bij brief d.d. 14 september 2017 heeft [verweerder] TCR aansprakelijk gesteld voor de schade aan zijn scooter. Als bijlagen bij de brief heeft [verweerder] een schaderapport en een schadefactuur van € 772,50 meegezonden.
Op 25 september 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] enerzijds en mw. [B.] (hierna: [B.]) en het hoofd bedrijfsvoering dhr. [G.] anderzijds. Naar aanleiding van dit gesprek heeft [B.] gebeld met het scooterbedrijf Scooter Service Rotterdam (hierna: het scooterbedrijf), dat haar te kennen gaf dat de scooter van [verweerder] (nog) niet was gerepareerd.
Op 25 en 26 september 2017 is [verweerder] zijdens Zadkine geconfronteerd met voornoemde mededeling van het scooterbedrijf en heeft [verweerder] erkend dat de scooter nog niet gerepareerd was en dat er door hem geen betaling van een factuur had plaatsgevonden. Als reden voor zijn eerdere verklaring dat zijn scooter al gerepareerd was en dat betaling van die reparatie al had plaatsgevonden gaf hij op dat hij financieel niet in staat was de reparatiekosten te betalen.
Tijdens het gesprek van 26 september 2017 is [verweerder] naar aanleiding van het ‘scooter-incident’ geschorst door Zadkine. Bij brief d.d. 28 september 2017 is deze schorsing bevestigd aan [verweerder]. In deze brief is aan [verweerder] geschreven dat hij in het kader van een nader onderzoek naar het ‘scooter-incident’ geschorst is op grond van artikel 2.7 CAO MBO in het belang van de instelling voor de duur van vier weken. Bij brief d.d. 19 oktober 2017 is door Zadkine aan [verweerder] medegedeeld dat de schorsing wordt verlengd met ten hoogste vier weken, omdat het onderzoek naar de factuur en de schade aan de scooter nog niet helemaal is afgerond en dat een aantal andere feiten worden onderzocht.
Tijdens de schorsing heeft [verweerder] een collega en studenten benaderd en aan hen verzocht een trilplaat dat Zadkine in bezit had aan hem af te leveren.
Bij e-mail d.d. 2 november 2017 heeft [verweerder] het volgende aan Zadkine geschreven:
“(...)
In de brief van 19 oktober 2017 waarmee u de schorsing verlengt lees ik nu pas dat u de schorsing verlengt omdat het onderzoek naar de factuur van de scooter nog niet is afgerond en u een aantal ‘andere feiten’ onderzoekt.
Ik vind het jammer dat het onderzoek naar de scooter zo lang moet duren. De scooterzaak gaf aan ook nog niet gebeld te zijn voor het onderzoek.
Ook wil ik graag weten welke andere feiten er nu worden onderzocht. Ik heb geen idee waar dit om zou gaan. Ik wil graag hoor en wederhoor en volgens de cao mag ik mij verweren. Ik wil dus graag weten waarom de schorsing ook door andere feiten is verlengd en wat die andere feiten zijn, zodat ik weet of ik mij hiertegen wil verweren. (...)”
Bij brief d.d. 10 november 2017 is [verweerder] door Zadkine uitgenodigd voor een gesprek op 14 november 2017. In die brief is aangekondigd dat de onderzoeksresultaten en de conclusies van Zadkine tijdens het gesprek met [verweerder] gedeeld zouden worden.
Bij brief d.d. 15 november 2017 is door Zadkine een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan en onder meer het volgende aan [verweerder] geschreven:
“(...) Hierbij bevestig ik namens Zadkine de inhoud van het gesprek dat wij op 14 november met u hebben gevoerd.
In de afgelopen weken is ons het volgende gebleken:
In september van dit jaar heeft u Zadkine aansprakelijk gesteld voor de door u aan uw scooter geleden schade (...) U stelde daarbij dat u deze schade had laten taxeren en vervolgens de scooter op uw kosten had laten repareren. (...)
Naar nadien is gebleken – en ook duur u is erkend – heeft u de reparatie echter niet laten uitvoeren, en dus ook niet de in dat kader geraamde kosten betaald. De scooter staat voor zover wij weten tot heden ongerepareerd bij het reparatiebedrijf. (...)
“(...) bleek dat u tijdens uw schorsing - ondanks een aan u ter zake gedaan verzoek – de aan u ter beschikking gestelde auto niet heeft ingeleverd, maar die privé heeft gebruikt.
U heeft in dat kader op 30 september 2017 op kosten van Zadkine c.q. het TCR benzine getankt. Daaraan voorafgaand zijn er al eerder drie keer snelheidsbekeuringen opgelegd voor overtredingen op tijdstippen waarop u buiten werktijd over deze auto beschikte (op grond waarvan is vastgesteld dat u dus de auto privé gebruikte). Een en ander is in strijd met de binnen Zadkine c.q. TCR geldende regels.
Zeer recent is bovendien aan Zadkine c.q. het TCR gebleken dat u tijdens uw schorsing contact hebt gezocht met docenten en studenten van het TCR en hen hebt verzocht om op uw huisadres bepaald gereedschap te bezorgen. Toen wij daarover tijdens ons gesprek navraag deden, zei u dat het alleen om een trilplaatje zou gaan, die uw eigendom zou zijn. Uit navraag is echter gebleken dat het om gereedschappen gaat die in eigendom zijn van het TCR. Het betreft een trilplaat, een knipper, een kruiwagen en handgereedschappen. Deze gereedschappen zijn door studenten aan u bezorgd en op dit moment nog steeds in uw bezit.
Niet alleen heeft u – door tijdens de aan u opgelegde schorsing contact te zoeken met docenten en studenten van het TCR – gehandeld in strijd met de aan u opgelegde instructie om zich van het zoeken van dergelijk contact te onthouden, maar eigendom van het TCR zijn, voor uw eigen privé-behoeften gebruikt of kunt gebruiken, zoals ook al eerder met de auto het geval is geweest. Als klap op de vuurpijl heeft u daarover tijdens ons gesprek van 14 november jl. ook nog eens een leugenachtige verklaring afgelegd.
Naar de juridische beoordeling van Zadkine heeft u met al deze gedragingen zoals hiervoor aangegeven niet gehandeld te hebben zoals een goed werknemer behoort te handelen (vgl. artikel 2.8 lid 1 van de cao MBO). U heeft getoond volstrekt onvoldoende de grenzen tussen “mijn en dijn” in acht te nemen, en dat bovendien herhaaldelijk te doen zonder van uw fouten te leren. Zadkine neemt dat hoog op en overweegt, zoals in ons gesprek aan u meegedeeld, te komen tot de disciplinaire maatregel van ontslag. (...)”
3 Het verzoek en de grondslag daarvan
Zadkine heeft verzocht de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden per een zo vroeg mogelijke datum en daarbij te bepalen dat het handelen van [verweerder] kwalificeert als ernstig verwijtbaar en dat [verweerder] om die reden geen recht heeft op een transitievergoeding, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding.
Zadkine heeft aan haar verzoek naast de hiervoor genoemde vaststaande feiten met uitzondering van hetgeen in 2.7 is genoemd het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - ten grondslag gelegd:
Zadkine meent dat [verweerder] verweten kan worden dat hij:
- alle mogelijke moeite heeft genomen om Zadkine op leugenachtige wijze op te laten draaien voor een aangemaakte factuur die nooit door [verweerder] is betaald;
- meermaals (onzorgvuldig) gebruik heeft gemaakt van de BPV-auto voor eigen gebruik (zelfs gedurende zijn schorsing), terwijl dit niet toegestaan was;
- meermaals contact heeft gezocht met collega’s en studenten gedurende zijn schorsing, terwijl hem dit niet toegestaan was;
- gedurende zijn schorsing alle mogelijke moeite heeft genomen om – voor Zadkine onbekende reden – gereedschappen van Zadkine bij hem thuis te laten bezorgen door collega’s en/of studenten; en
- meermaals leugenachtige verklaringen heeft afgelegd, waaronder de bewering dat een trilplaat van Zadkine zijn eigendom zou zijn.
Zadkine meent dat dit handelen zowel grensoverschrijdend en ontoelaatbaar als onprofessioneel en niet integer is. [verweerder] heeft naar de mening van Zadkine dan ook zodanig (ernstig) verwijtbaar gehandeld dat van Zadkine in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Al hetgeen is voorgevallen tussen partijen, waaronder de leugenachtige verklaringen van [verweerder], heeft ertoe geleid dat het vertrouwen van Zadkine in [verweerder] ernstig is beschadigd. Er is daardoor sprake van een zodanig ernstig verstoorde arbeidsverhouding, dat van Zadkine niet kan worden verwacht de arbeidsrelatie voort te laten duren.
Zadkine acht evident dat niet van haar gevergd kan worden [verweerder] te herplaatsen.
Zadkine verzoekt bij het bepalen van de ontbindingsdatum geen rekening te houden met de tussen partijen geldende opzegtermijn, omdat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Omdat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, heeft hij geen recht op een transitievergoeding.