Rechtbank Rotterdam, 06-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11318, C/10/616284 / HA ZA 21-313
Rechtbank Rotterdam, 06-12-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11318, C/10/616284 / HA ZA 21-313
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 6 december 2023
- Datum publicatie
- 29 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:11318
- Zaaknummer
- C/10/616284 / HA ZA 21-313
Inhoudsindicatie
Herstelvonnis
Uitspraak
vonnis
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/616284 / HA ZA 21-313
Herstelvonnis van 6 december 2023
in de zaak van
MR. ANIEL RADJESHKUMAR AUTAR Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van:
de heer [eiser01],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] ,
eiser,
advocaten: mr. Chr. Groenewoud en mr. C.J.M. Verheggen,
tegen
1 [gedaagde01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde sub 1,
advocaat mr. M.J.P. Schipper,
2. [gedaagde02],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde sub 2,
advocaat mr. N.M.A. Deckers en mr. K.G.J. Boddaert,
3 [gedaagde03],
gevestigd te [vestigingsplaats02] ,
gedaagde sub 3,
advocaat: mr. B.A.P. Sijben,
4. [gedaagde04] ,
wonende te [woonplaats03] ,
gedaagde sub 4,
advocaten: mr. J.C.Th. Papeveld, mr. V.J.K. Welten en mr. M. van der Meulen.
Partijen worden hierna ‘de vereffenaar’, ‘ [gedaagde01] ’, ‘ [gedaagde02] ’, ‘ [gedaagde03] ’ en ‘ [gedaagde04] ’ genoemd.
1 Het verzoek tot verbetering
Mr. Papeveld heeft de rechtbank per e-mailbericht van 6 juni 2023 namens [gedaagde04] verzocht om verbetering van het tussenvonnis van 26 april 2023 in deze zaak. Mr. Papeveld voert aan dat in de eerste zin van rechtsoverweging 5.48 ten onrechte “woonhuis’ staat, terwijl in rechtsoverweging is vastgesteld dat [gedaagde04] met [gedaagde02] een koopovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot het achterliggende perceel.
De rechtbank heeft de andere partijen in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
[gedaagde01] , [gedaagde02] en [gedaagde03] hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Mr. Van Goethem heeft per e-mailbericht van 5 juli 2023 namens [bedrijf01] aan de rechtbank bericht dat zij het met mr. Papeveld eens is en zij verzoekt de kennelijke verschrijving te herstellen.
Mr. Verheggen heeft per e-mailbericht van 17 juli 2023 namens de vereffenaar aan de rechtbank bericht geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.
2 De beoordeling
Naar aanleiding van het bericht van mr. Papeveld heeft de rechtbank aangekondigd het verzoek tot herstel en de reacties daarop te betrekken bij het volgende vonnis. Dit is per abuis niet gebeurd, zodat nu alsnog op het verzoek zal worden beslist.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 26 april 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Zoals in rechtsoverwegingen 2.14 is overwogen, heeft [gedaagde02] het achterliggende perceel verkocht aan [bedrijf01] , en niet het woonhuis. Uit rechtsoverweging 2.20 blijkt dat [gedaagde04] zich op het standpunt stelt dat tussen hem en [gedaagde02] een koopovereenkomst is tot stand gekomen met betrekking tot het achterliggend perceel, maar [gedaagde02] daarna het achterliggende perceel opnieuw heeft verkocht en geleverd aan [bedrijf01] . De vermelding “woonhuis” in rechtsoverweging 5.48 is daarom niet juist: dit had “het onroerend goed ” moeten zijn, en het vervolg van de zin had moeten zijn: kon hij het achterliggend perceel niet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals hierna aangegeven.