Rechtbank Rotterdam, 12-03-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:2622, ROT 22/341, 22/342, 22/343, 22/344 en 22/345
Rechtbank Rotterdam, 12-03-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:2622, ROT 22/341, 22/342, 22/343, 22/344 en 22/345
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 12 maart 2024
- Datum publicatie
- 29 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2024:2622
- Zaaknummer
- ROT 22/341, 22/342, 22/343, 22/344 en 22/345
Inhoudsindicatie
Wet WOZ; beroepen ongegrond; verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waardes van de onroerende zaken niet te hoog zijn vastgesteld; de rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de fictie dat de woningen moeten worden gewaardeerd als ware zij alle zijn gesplitst.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 22/341, 22/342, 22/343, 22/344 en 22/345
[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder,
(gemachtigde: mr. S. van der Vlegel).
Inleiding
Met de beschikking van 27 januari 2020 heeft verweerder voor het belastingjaar 2020 de WOZ-waarde1 van [adres 1] vastgesteld op € 169.000,- (ROT 22/341).
Met de beschikking van 30 juli 2021 heeft verweerder voor het belastingjaar 2020 de WOZ-waarde van [adres 2] vastgesteld op € 236.000,-
(ROT 22/342).
Met de beschikking van 30 juli 2021 heeft verweerder voor het belastingjaar 2021 de WOZ-waarde van [adres 3] vastgesteld op € 274.000,-
(ROT 22/343).
Met de beschikking van 30 juli 2021 heeft verweerder voor het belastingjaar 2021 de WOZ-waarde van [adres 4] vastgesteld op € 274.000,-
(ROT 22/344).
Met de beschikking van 30 juli 2021 heeft verweerder voor het belastingjaar 2021 de WOZ-waarde van [adres 2] vastgesteld op € 303.000,-
(ROT 22/345).
Met de uitspraken op bezwaar van 15 december 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eiser hiertegen ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
Verweerder heeft nadere stukken ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
Bij brief van 27 juli 2023 heeft de rechtbank de huurder van de onroerende zaak
[adres 2], [naam 1], aangemerkt als belanghebbende en gevraagd om als partij aan de procedures ROT 22/342 en ROT 22/345 deel te nemen. De huurder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft de beroepen op 19 december 2023 op zitting gevoegd behandeld. Hieraan hebben eiser en de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Namens verweerder is ook [naam 2] (taxateur) verschenen.