Home

Rechtbank Zutphen, 28-03-2007, BA1593, 06-460638-06

Rechtbank Zutphen, 28-03-2007, BA1593, 06-460638-06

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zutphen
Datum uitspraak
28 maart 2007
Datum publicatie
28 maart 2007
ECLI
ECLI:NL:RBZUT:2007:BA1593
Zaaknummer
06-460638-06

Inhoudsindicatie

Promisuitspraak: Apeldoorner vrijgesproken voor poging tot doodslag. De rechtbank acht wel het toebrengen van zware mishandeling bewezen. Verdachte wordt daartoe veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Als bijzondere voorwaarde wordt een verplicht reclasseringscontact opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/460638-06

Uitspraak d.d.: 28 maart 2007

Tegenspraak/ dip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1950,

wonende te [plaats],

thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2007.

De tenlastelegging

Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 24 november 2006 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] (van achteren) heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) met een mes, althans met een scherp voorwerp (met kracht) die [slachtoffer] ter hoogte van diens borststreek en/of onder diens (rechter)oksel heeft gestoken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 287 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 24 november 2006 te Apeldoorn, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (steekwond en/of doorgesneden bloedvat) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes/scherp voorwerp ter hoogte van diens borststreek, althans onder diens (rechter) oksel te steken.

art. 302 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 24 november 2006 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (van achteren) heeft vastgegrepen en/of (vervolgens) met een mes, althans met een scherp voorwerp (met kracht) die [slachtoffer] ter hoogte van diens borststreek en/of onder diens (rechter)oksel heeft gestoken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 24 november 2006 te Apeldoorn opzettelijk mishandelend [slachtoffer] met een mes/scherp voorwerp ter hoogte van diens borststreek, althans onder diens (rechter)oksel heeft gestoken, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (steekwond en/of doorgesneden bloedvat), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht

Bewijsmotivering en bewezenverklaring

1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.

2. De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Er is geen sprake geweest van opzet - ook niet in voorwaardelijke vorm - gericht op het doden van het slachtoffer dan wel om deze zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Ten aanzien van het meer subsidiair en meer meer subsidiair ten laste gelegde heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de ruzie in het café is begonnen. Hij heeft daarbij een klap gekregen van het slachtoffer [slachtoffer] en heeft vervolgens direct met een mes gezwaaid. Het slachtoffer zei vervolgens dat hij was geraakt en is naar buiten gelopen. Verdachte is daarop ook naar buiten gelopen om weg te gaan. Op dat moment zag hij druppels bloed. Hij is buiten niet meer met het slachtoffer samen geweest. Over het mes heeft verdachte verklaard dat hij deze bij zich droeg omdat hij het mes kort daarvoor door een slager had laten slijpen.

4. De officier van justitie heeft aangevoerd dat hij de verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft gegeven onaannemelijk acht. Verdachte heeft niet eerder zo verklaard en uit de verklaringen van de getuigen blijkt niet dat iemand verdachte binnen met een mes zwaaiende bewegingen heeft zien maken.

5. Uit het proces-verbaal (voetnoot 1) blijkt dat er op 24 november 2006 bij de politie te Apeldoorn melding wordt gedaan van een steekpartij bij het café [naam] te Apeldoorn. De politie treft het slachtoffer [slachtoffer] op een bankje aan. Hij was gewond aan de rechterzijde van zijn borstkas. Er kwam bloed uit een wond en het slachtoffer was niet aanspreekbaar. Het slachtoffer is met een ambulance overgebracht naar het ziekenhuis.

6. Aangever [slachtoffer] heeft verklaard (voetnoot 2) dat hij op 24 november 2006 in het café [naam] te Apeldoorn ruzie heeft gekregen met de verdachte. De café-eigenaar is tussen beiden gekomen. Aangever is vervolgens naar buiten gelopen. Buiten is hij van achteren vastgepakt door verdachte. Tegelijkertijd voelde en zag hij dat de verdachte met een mes onder zijn rechter oksel stak. Op dat moment voelde hij een branderig gevoel. Het bloed spoot uit de wond. De verdachte is daarna direct weggelopen. Aangever heeft hulp gekregen van een kennis, die de ambulance heeft gebeld. Tijdens het vervoer naar het ziekenhuis raakte hij telkens buiten bewustzijn.

7. De getuige [getuige A] heeft verklaard (voetnoot 3) dat hij op 24 november 2006 aanwezig was in het café [naam] te Apeldoorn. Hij heeft gehoord dat er een discussie ontstond tussen het latere slachtoffer, de hem bekende [slachtofffer] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld [slachtoffer]), en de - latere - verdachte. De eigenaar van het café heeft hen uit elkaar gehaald en hen naar buiten gestuurd. Hierop verlieten de beide mannen vlak na elkaar het café. Kort daarna hoorde hij een enorm geschreeuw op straat. Hij hoorde [slachtoffer] in het Turks om hulp roepen. Toen hij naar buiten keek zag hij dat [slachtoffer] met zijn hand op de borst aan het schreeuwen was om hulp en dat de andere man waarmee [slachtoffer] ruzie had gehad bij [slachtoffer] vandaan liep.

8. De [getuige B] heeft verklaard (voetnoot 4) dat hij op 24 november 2006 in het café [naam] te Apeldoorn was. Er ontstond een ruzie aan een tafel waar gespeeld werd. [verdachte] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld verdachte [verdachte]) schreeuwde tegen [slachtofffer] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld [slachtoffer]), waarbij [slachtoffer] redelijk rustig bleef. De eigenaar van het café is erbij gekomen en heeft hen verzocht te stoppen of anders maar naar buiten te gaan. [slachtoffer] gaf verdachte een klap en heeft daarna het café verlaten. Kort daarop verliet verdachte het café. Vlak daarna hoorde hij lawaai op straat en hoorde hij dat [slachtoffer] riep dat hij bloedde. Hij is naar buiten gegaan en zag dat [slachtoffer] bloedde.

Verdachte liep op dat moment in de richting van het station. Behalve [slachtoffer] en verdachte heeft hij niemand op straat gezien. [Naam], die kort daarvoor nog in het café zat, heeft de politie gebeld en is naar [slachtoffer] toegelopen.

9. De [getuige C] heeft verklaard (voetnoot 5) dat hij op 24 november 2006 in café [naam] te Apeldoorn was. [slachtofffer] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld [slachtoffer]) en [verdachte] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld verdachte [verdachte]) stonden tegenover elkaar te bekvechten. De eigenaar van het café kwam er tussen en zei dat hij geen ruzie wilde in het café. Hij zette er eerst één uit en vervolgens moest de tweede ook het café uit. Toen [slachtoffer] en [verdachte] buiten waren hoorde hij [slachtoffer] heel hard roepen: "Ik ben geraakt, bel de politie". Hij keek toen gelijk door het raam en zag dat [slachtoffer] op dat moment de straat over liep met de hand op zijn borst. [verdachte] stond op dat moment nog voor het café. Verder zag hij niemand op straat. Hij is gelijk met vier of vijf man naar buiten gegaan. [verdachte] liep in de richting van het station.

10. Uit de medische verklaring (voetnoot 6) blijkt dat het bij het slachtoffer [slachtoffer] waargenomen letsel betrof een steekwond in de rechterschouder, waarbij een bloedvat is geraakt. Dit bloedvat is op 24 november 2006 operatief gehecht. Er was sprake van ernstig bloedverlies. Uit de in het dossier gevoegde foto's (voetnoot 7) is onder de rechter oksel een gehechte wond van meer dan negen centimeter zichtbaar.

11. De rechtbank leidt uit de inhoud van deze bewijsmiddelen af dat het door verdachte met een mes raken van het slachtoffer [slachtoffer] niet in het café, maar buiten het café heeft plaatsgevonden. Ook is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is geweest van het tijdens het zwaaien met het mes raken van het slachtoffer, maar dat verdachte bewust in het lichaam van het slachtoffer heeft gestoken. De rechtbank kan aan de hand van de bewijsmiddelen en de overige in het dossier aanwezige stukken niet vaststellen dat verdachte de bedoeling had het slachtoffer van het leven te beroven. Naar het oordeel van de rechtbank levert een messteek onder de oksel niet zonder meer een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer. Van voorwaardelijk opzet hierop is dan ook evenmin sprake. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.

Gelet op de grootte van het litteken en het ernstige bloedverlies is wel sprake van toegebracht zwaar lichamelijk letsel.

12. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan te weten dat:hij op 24 november 2006 te Apeldoorn, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (steekwond en doorgesneden bloedvat) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes onder diens rechter oksel te steken.

Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezene levert op het misdrijf:

- zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel.

1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, gevorderd.

De officier van justitie heeft zijn eis gebaseerd op bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het een zeer ernstig feit betreft en dat het feit ernstige gevolgen voor het slachtoffer heeft gehad. Het slachtoffer heeft een tijd niet kunnen werken, zal blijvend een litteken houden en is angstig geworden.

2. De raadsman heeft gelet op het door hem ingenomen standpunt vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. Subsidiair heeft hij als strafmaatverweer aangevoerd dat de rechtbank Zutphen (voetnoot 8) in een vergelijkbare strafzaak waarbij er, anders dan bij verdachte, sprake was van ernstige recidive, is gekomen tot een veel lagere strafoplegging dan thans door de officier van justitie in de strafzaak tegen verdachte is gevorderd. Het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf zou in de visie van de raadsman meer op zijn plaats zijn.

3. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting naar voren is gekomen.De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking. Verdachte heeft zich, onder invloed van alcoholhoudende drank, na een onbenullige woordenwisseling met het latere slachtoffer [slachtoffer] op ongehoorde wijze schuldig gemaakt aan geweld tegen die [slachtoffer]. Hij heeft het slachtoffer, die nota bene een vriend van hem was, gestoken met een mes dat kort daarvoor was geslepen. Het slachtoffer heeft daarbij ernstig letsel opgelopen dat evengoed veel ernstiger had kunnen aflopen. Na zijn daad heeft hij het slachtoffer ook nog aan zijn lot overgelaten.

4. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat de relatie tussen verdachte en het slachtoffer lijkt te zijn hersteld en dat de verdachte de door het slachtoffer geleden schade uit eigen beweging reeds heeft vergoed. Ter zitting heeft verdachte meermaals gezegd veel spijt te hebben van het feit.

5. De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de rechtbank komt tot een geringere bewezenverklaring dan waar de officier van justitie zijn eis op heeft gebaseerd. Voorts heeft de rechtbank gelet op de straftoemeting in zaken van enigszins vergelijkbare aard.

De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Zij zal het advies van de reclassering volgen om een verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde op te leggen.

In beslag genomen voorwerpen

Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:

- een zakmes;

met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan de verdachte van de na te melden voorwerp(en), te weten:

- een vest, kleur grijs;

- een overhemd, kleur grijs;

- een paar schoenen;

- een paar sokken;

- een fleece jas, kleur blauw;

- een broek, kleur bruin.

Vordering tot schadevergoeding

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 2.173,60 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu de benadeelde partij de gevorderde schade inmiddels van verdachte heeft ontvangen.

Nu ter zitting en uit het dossier is gebleken dat de door de benadeelde partij ingediende schadevordering reeds buiten het strafproces om is betaald, dient de vordering van de benadeelde partij afgewezen te worden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36b, 36c en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank beslist als volgt.

Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.

Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Tactus, Justitiële verslavingszorg, zolang dit noodzakelijk wordt geoordeeld.

Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.

Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:

- een zakmes.

Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan

veroordeelde, te weten:

- een vest, kleur grijs;

- een overhemd, kleur grijs;

- een paar schoenen;

- een paar sokken;

- een fleece jas, kleur blauw;

- een broek, kleur bruin.

Wijst af de vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 2.173,60, ingediend door de benadeelde partij [slachtoffer].

Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Hemrica en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van

28 maart 2007.

Mr. Follende Grossfeld is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten:

1 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd LJN PL0600/06-209159, gesloten en ondertekend op 6 december 2006 door Van Loenen en Voor de Poorte, beiden brigadier van politie Team Recherche, District Apeldoorn.

2 De als bijlagen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde processen-verbaal, genummerd LJN PL0620/06-406450, opgemaakt op 25 november 2006 door Lazoe, hoofdagent van politie Team recherche, Distict Apeldoorn, en genummerd LJN PL0620/06-406450, gesloten en ondertekend op 28 november 2006 door van Van de Poorte voornoemd en Oudshoorn, buitengewoon opsporingsambtenaar van politie Team Recherche, District Apeldoorn, van respectievelijk aangifte en verhoor van [slachtoffer].

3 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor, genummerd LJN PL0620/06-406450, gesloten en ondertekend op 4 december 2006 door Van Loenen voornoemd.

4 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor, genummerd LJN PL0620/06-406450, gesloten en ondertekend op 5 december 2006 door Van Loenen voornoemd.

5 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor, genummerd LJN PL0620/06-406450, gesloten en ondertekend op 28 november 2006 door Van Loenen voornoemd.

6 De als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor, genummerd LJN PL0620/06-406450, gevoegde medische verklaring d.d. 25 november 2006 van Dr. Busker van afdeling chirurgie van het Lukasziekenhuis te Apeldoorn

7 Fotoblad op pagina 29 van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.

8 Vonnis rechtbank Zutphen d.d. 23 augustus 2006, parketnummer 06/460307-06