Rechtbank Zutphen, 30-03-2009, BH9003, 06/580417-08
Rechtbank Zutphen, 30-03-2009, BH9003, 06/580417-08
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zutphen
- Datum uitspraak
- 30 maart 2009
- Datum publicatie
- 30 maart 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBZUT:2009:BH9003
- Zaaknummer
- 06/580417-08
Inhoudsindicatie
Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3,5 jaar voor het medeplegen van een overval in een woning in Duiven.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580417-08
Uitspraak d.d.: 30 maart 2009
tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Nederlandse Antillen) op [1980],
wonende te [plaats],
verblijvende in het huis van bewaring te Lelystad,
Raadsman: mr. J.P.W. Nijboer te Utrecht.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 december 2008, 26 februari 2009 en 16 maart 2009.
Ter terechtzitting gegeven voornemen ontnemingsvordering
Ter terechtzitting van 26 februari 2009 heeft de officier van justitie conform artikel 311, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering het voornemen kenbaar gemaakt in een later stadium een afzonderlijke ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juli 2008 in de gemeente Duiven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld en/of bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 55.000
euro geheel of gedeeltelijk verpakt in sealbags, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer C] en/of
voornoemde [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s),
- één of meer (vuur)wapen(s), op het hoofd van voornoemde [slachtoffer D] gericht heeft/
hebben en/of (daarbij) de woning heeft/hebben ingeduwd en/of
-(vervolgens) één of meer (vuur)wapen(s), op het hoofd van voornoemde [slachtoffer C] gericht heeft/hebben, en/of
-meermalen, althans éénmaal, met een (vuur)wapen in zijn hand in de nek van
voornoemde [slachtoffer D] heeft/hebben geslagen, en/of
-met een vuurwapen in en/of tegen het hoofd, althans het lichaam van
voornoemde [slachtoffer D] heeft/hebben geschoten en/of geslagen, en/of (waarbij)
voornoemde [slachtoffer D] in het hoofd is geraakt,
en/of tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer D] zwaar lichamelijk letsel (een
hoofdwond met twee openingen met een kanaal tussen de twee openingen) heeft
bekomen;
(zaak 5 overval Duiven)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 12 juli 2008 in de gemeente Duiven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een geldbedrag van ongeveer 55.000 euro geheel of gedeeltelijk verpakt in
sealbags, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw
[slachtoffer C] en/of de heer [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen en/of mevrouw [slachtoffer C] en/of de
heer [slachtoffer D]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een)
andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s):
-één of meer (vuur)wapen(s), op het hoofd van voornoemde [slachtoffer D] gericht
heeft/hebben en/of (daarbij) in de woning heeft/hebben geduwd en/of
-(vervolgens) één of meer (vuur)wapen(s), op het hoofd van voornoemde [slachtoffer C] gericht heeft/hebben, en/of
-meermalen, althans éénmaal, met een (vuur)wapen in zijn hand in de nek van
voornoemde [slachtoffer D] heeft/hebben geslagen, en/of
-met een vuurwapen in en/of tegen het hoofd, althans het lichaam van
voornoemde [slachtoffer D] heeft/hebben geschoten en/of geslagen, en/of (waarbij)
voornoemde [slachtoffer D] in het hoofd is geraakt,
en/of tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer D] zwaar lichamelijk letsel (een
hoofdwond met twee openingen met een kanaal tussen de twee openingen) heeft
bekomen:
(zaak 5 overval Duiven)
art 312 lid 2 ahf/ond 4 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2008
tot 12 augustus 2008 in de gemeente Doetinchem en/of elders in Nederland,
tezamen en/of in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) één
of meer wapen(s) van categorie III en/of II, en/of onder andere een pistool
(merk: Smith and Wesson), en/of munitie van categorie III en/of II voorhanden
heeft gehad en/of heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële nietigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel, dat de dagvaarding wat betreft het onder 2 ten laste gelegde nietig moet worden verklaard, aangezien het daar gestelde geen duidelijke en begrijpelijke omschrijving bevat van het ten laste gelegde. In het dossier is sprake van verschillende vuurwapens in handen van verschillende personen. Het is de rechtbank niet duidelijk over welk(e) vuurwapen(s) het in deze tenlastelegging gaat.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaande feiten
Op 12 juli 2008 zijn [slachtoffer C] en [slachtoffer D] overvallen in hun woning in Duiven, daarbij zijn beide personen bedreigd met een vuurwapen.2 [slachtoffer C] heeft aan één van de overvallers een aantal sealbags met geld afgegeven.
B. Standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen kan worden.
C. Standpunt van de verdachte
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de raadsman, nu verdachte heeft bekend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
- de aangifte en aanvullende verklaringen van [slachtoffer D];3
- de aangifte en aanvullende verklaringen van [slachtoffer C];4
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte D];5
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte F];6
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A];7
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte H];8
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 26 februari 2009.
De rechtbank is van oordeel, dat nu verdachten de sealbags met geld hebben afgedwongen van betrokkenen, sprake is van afpersing en derhalve niet van diefstal met geweld. De op grond van bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de onder 1 ten laste gelegde afpersing bewezen kan worden.
Voorts zal de rechtbank verdachte van het laatste twee gedachtestreepjes van het ten laste gelegde vrijspreken, nu de rechtbank van oordeel is dat de afpersing reeds voltooid was en dat daarna [slachtoffer D] met een vuurwapen in de nek is geslagen en er een vuurwapen is afgegaan. De rechtbank zal deze omstandigheden als omstandigheden waaronder het feit is gepleegd wel meewegen in de strafmaat.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 juli 2008 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld mevrouw [slachtoffer C] en [slachtoffer D] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag verpakt in sealbags toebehorende aan voornoemde [slachtoffer C] en/of voornoemde [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders,
- één vuurwapen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer D] gericht hebben en
- hem daarbij de woning hebben ingeduwd en
- vervolgens één vuurwapen op voornoemde [slachtoffer C] gericht hebben.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Feit 1: afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest.
2. Door en namens verdachte is bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van kortere duur dan geëist op te leggen met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte betrokken is geweest bij een overval op een woning, waarbij met vuurwapens is gedreigd, geweld is gebruikt en zelfs een schot is gevallen. De overval is voor de bewoners van de overvallen woning, waarin zich ook kinderen bevonden, een beangstigende en traumatische ervaring geweest. Het is bekend dat slachtoffers van dergelijke overvallen vaak langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden daarvan. Deze traumatische ervaring en het gevoel nergens meer veilig te zijn (ook niet in de eigen woning) zal, naar de ervaring leert, het leven van het slachtoffer langdurig beïnvloeden. Daarbij komt dat een dergelijke overval ook maatschappelijk voor de nodige gevoelens van onrust zorgt, mede door de brute wijze daarvan.
5. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor delicten met een geweldscomponent. Daarbij houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met het feit dat hij pas korte tijd vrij was na een lange gevangenisstraf.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 10 september 2008, waaruit blijkt dat verdachte ondanks structuur in zijn leven terug is gevallen in de criminaliteit. Onvermogen en/of onwil (waarschijnlijk een mengeling) om een goede regeling te treffen met betrekking tot zijn schulden, brachten hem ertoe te kiezen voor een criminele oplossingsstrategie, aldus de reclassering. De reclassering heeft aangegeven, geen inschatting te kunnen maken omtrent de recidive, omdat verdachte weigerde mee te werken aan de totstandkoming van de rapportage. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard, dat hij bereid was mee te werken, maar dat hij zich op advies van zijn raadsman heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft aangegeven open te staan voor reclasseringstoezicht.
7. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van een lange gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank ziet geen redenen om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, mede gelet op het strafblad van verdachte.
8. De rechtbank komt tot een lagere straf dan de officier van justitie, doordat de rechtbank rekening heeft gehouden met uitspraken in vergelijkbare gevallen, en voor wat betreft feit 2 de dagvaarding nietig heeft verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank
verklaart de dagvaarding nietig, voor zover het betreft het onder 2 ten laste gelegde.
verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 (eerste tekstblok) ten laste gelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als: afpersing door twee of meer verenigde personen.
verklaart verdachte strafbaar.
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie jaar) en 6 (zes) maanden.
beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Kleinrensink en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. LJN PL0640/08-208550, gedateerd 27 oktober 2008.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer D] (pagina 3485-3509) en proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C] (pagina 3510-3524).
3 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer D] (pagina 3485-3509).
4 Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer C] (pagina 3510-3524).
5 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte D] (pagina 3842-3913).
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte F] (pagina 3961-3970).
7 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 3786-3815 en 3819-3841).
8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte H] (pagina 3971-3993).