Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10220, AWB-12_1314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:10220, AWB-12_1314

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 december 2013
Datum publicatie
21 januari 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:10220
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_1314
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting

Belanghebbende A maakt onderdeel uit van een conglomeraat van in Nederland gevestigde vennootschappen en Zwitserse AG’s. Hoofdactiviteit is het creëren van pools van loten in een buitenlandse kansspel en het verkopen van aandelen in die pools. De rechtbank oordeelt dat door het samenstellen van pools en het verkopen van aandelen in die pools een wezenlijk spelelement wordt toegevoegd aan het spelen in de buitenlandse kansspel. Belanghebbende A en niet de AG verricht deze diensten. Er is geen sprake van bemiddeling maar van diensten op het gebied van kansspelen die voor de omzetbelasting zijn vrijgesteld.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/1314

uitspraak van 24 december 2013

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende A] B.V., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer].F.01.5506) opgelegd. Daarbij is tegelijkertijd bij beschikking heffingsrente vastgesteld.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 26 april 2007 de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 29 mei 2007, ontvangen bij de rechtbank op 30 mei 2007, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 143.

1.4.

De rechtbank heeft op 31 januari 2011 uitspraak gedaan en de zaak teruggewezen naar de inspecteur, omdat een deel van de op de zaak betrekking hebbende stukken niet was overgelegd.

1.5.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 8 februari 2012 de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.6.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 20 maart 2012, ontvangen bij de rechtbank op 22 maart 2012, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310.

1.7.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2013 te Breda. Aldaar zijn tegelijkertijd behandeld de zaken van [belanghebbende C] B.V. (procedurenummer 12/1311), van [belanghebbende B] B.V. (procedurenummer 12/1312) en van belanghebbende (procedurenummer 12/1314). Ter zitting zijn verschenen en gehoord, de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigden], verbonden aan [kantoornaam gemachtigden] te Breda, ter bijstand vergezeld van [gemachtigde] en namens de inspecteur [verweerder].

1.9.

Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de inspecteur. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijkertijd met deze uitspraak zal worden gezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is opgericht op [datum] 2000. De activiteiten die voor rekening en risico van belanghebbende zijn verricht, zijn op [datum] 1999 gestart. Belanghebbende stelt personen in de gelegenheid om deel te nemen aan de [buitenlandse kansspel]. In het kader van die werkzaamheden onderhoudt zij betrekkingen met een aantal andere vennootschappen.

2.2.

Tot 24 september 2004 was 50% van de aandelen van belanghebbende in het bezit van [belanghebbende B] B.V. (verder: [belanghebbende B]) en 50% van de aandelen in handen van [H]. Vanaf 24 september 2004 zijn de uiteindelijke aandeelhouders in belanghebbende [K] die 25% van de aandelen in belanghebbende houdt via zijn houdstermaatschappij [K BV], [N] die 25% van de aandelen in belanghebbende houdt via zijn houdstermaatschappij [N BV] en [H] die 50% van de aandelen in belanghebbende houdt via zijn houdstermaatschappij [H AG]. Directeur van belanghebbende is [directeur A]. De vennootschappen en hun aandeelhouders waarmee belanghebbende in de onderhavige jaren betrekkingen onderhield zijn de volgende:

- [belanghebbende C] (verder: [belanghebbende C]). Enig aandeelhouder in [belanghebbende C] is [V BV]. Enig aandeelhouder in [V BV] is [K]. Directeur is [N].

- [belanghebbende B]. Aandeelhouders in [belanghebbende B] zijn, ieder voor 50%, [K] en [N]. Directeur is [N].

- [T AG] (verder: [T AG]), opgericht op [datum] 2000 en statutair gevestigd in Zwitserland. Aandeelhouders in [T AG] zijn [K] voor 23,75%, [N] voor 23,75%, [H] voor 47,5% en [Z] voor 5%. [Z] is een in Zwitserland wonende Treuhandler. Directeur is [H].

- [O AG], opgericht en statutair gevestigd in Zwitserland. Aandeelhouders in [O AG] zijn [K], [N] en [H], ieder voor 1/3e deel.

2.3.

De vennootschappen verrichten sinds oktober 1999 de volgende werkzaamheden:

- Belanghebbende ontvangt gelden van personen die willen deelnemen in de [buitenlandse kansspel]. Daartoe worden loten ingekocht waarvan “pools” worden gemaakt (wat inhoudt dat een aantal ingekochte loten bij elkaar wordt gevoegd) waarna aandelen in de pools worden verkocht aan deelnemers in (vooral) [land A] en [land B]. De loten worden ingekocht via [H], die officieel gevolmachtigde is voor de [buitenlandse kansspel]. Belanghebbende keert de met de deelname gewonnen prijzen uit aan de deelnemers.

- [belanghebbende C] zorgt voor de marketing, bedenkt acties - vooral mailings –, regelt de reclame om deelnemers voor de [kansspel] te winnen en beheert het klantenbestand.

- [V BV]. leent aan belanghebbende personeel uit voor het beheer van de [pools].

- [belanghebbende B] verzorgt de mailings die [belanghebbende C] heeft bedacht, wikkelt de contracten met de [kansspeldeelnemers] af, boekt de betalingen, regelt het betalingsverkeer en beheert een callcentrum.

2.4.

In een overeenkomst gedateerd op 31 oktober 2000 tussen belanghebbende en [T AG] is vastgelegd dat [T AG] [kansspelactiviteiten] organiseert en dat belanghebbende haar werkzaamheden verricht in opdracht van [T AG] tegen 3% provisie over de van de [kansspeldeelnemers] geïncasseerde bedragen. In overeenkomsten gedateerd 10 respectievelijk 15 december 2001 is vastgelegd dat [belanghebbende B] respectievelijk [belanghebbende C] hun werkzaamheden verrichten voor [T AG] als opdrachtgever. [T AG] beschikt niet over een eigen kantoor in Zwitserland en heeft geen personeel. Tot de stukken behoort ook een niet getekende overeenkomst gedateerd 1 oktober 2003 waarin staat dat [belanghebbende B] de diensten verricht voor [O AG].

2.5.

Sinds de oprichting van [T AG] en (later) [O AG] zijn er de volgende declaratie- en geldstromen tussen de vennootschappen:

- [K BV] en [N BV] declareren adviesvergoedingen aan belanghebbende die die bedragen doordeclareert aan [T AG] en later aan [O AG].

- [O AG] declareert een adviesvergoeding aan [T AG].

- Belanghebbende draagt een deel van de verkoopomzet na aftrek van kosten af aan [T AG] (later aan [O AG]) en declareert voor het restant provisie aan deze AG’s. De in feite door belanghebbende aan de AG’s gedeclareerde en afgedragen bedragen wijken af van hetgeen is overeengekomen in de overeenkomst van 31 oktober 2000.

- [belanghebbende C] declareert aan [T AG] (later aan [O AG]). [belanghebbende C] brengt daarbij geen omzetbelasting in rekening.

- [belanghebbende B] declareert aan belanghebbende en aan [T AG] (later aan [O AG]). [belanghebbende B] brengt daarbij geen omzetbelasting in rekening.

2.6.

Belanghebbende brengt over de aan [T AG] (later [O AG]) gedeclareerde bedragen geen omzetbelasting in rekening. Zij heeft de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting als voorbelasting teruggevraagd en -gekregen.

2.7.

In april 2002 en mei 2005 zijn in opdracht van de inspecteur boekenonderzoeken gehouden bij belanghebbende en de andere vennootschappen. Bij het onderzoek in 2002 heeft de controleur het standpunt ingenomen dat belanghebbende in de tijdvakken van [datum] 1999 (oprichtingsdatum) tot 31 december 2000 van omzetbelasting vrijgestelde diensten verrichtte op het gebied van kansspelen. Bij het onderzoek in 2005 heeft de controleur het standpunt ingenomen dat belanghebbende nog steeds dezelfde vrijgestelde diensten verrichtte als vóór de oprichting van de AG’s en dat zij dus ten onrechte voorbelasting in aftrek had gebracht. Vervolgens is de afgetrokken voorbelasting van € 895.534 nageheven met € 66.896 aan heffingsrente.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

1. moet de aanslag worden vernietigd dan wel de zaak worden teruggewezen naar de inspecteur in verband met onvolledigheid van het onderzoek door de inspecteur?

2. zijn de rechten van de verdediging geschonden en zo ja, wat zijn daarvan de gevolgen?

3. verricht belanghebbende vrijgestelde prestaties in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel l, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (verder: de Wet OB)?

4. indien vraag 2 ontkennend wordt beantwoord: worden de diensten van belanghebbende in Nederland verricht?

5. is de beschikking heffingsrente terecht vastgesteld?

3.2.

Belanghebbende beantwoordt de vragen 1 en 2 bevestigend en 3, 4 en 5 ontkennend. De inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan. De hoogte van de in aftrek gebrachte voorbelasting is niet in geschil. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen ter zitting en in de van hen afkomstige stukken zijn aangevoerd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Immateriële schadevergoeding

7 Beslissing