Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:4333, AWB-12_3913

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-06-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:4333, AWB-12_3913

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
4 juni 2013
Datum publicatie
23 juli 2013
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:4333
Zaaknummer
AWB-12_3913
Relevante informatie

Inhoudsindicatie

Aanslag forensenbelasting vernietigd nu sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Begunstigend beleid door de heffingsambtenaar.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/3913

uitspraak van 4 juni 2013

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere,

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 28 juni 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2011 opgelegde aanslag forensenbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2013 te Middelburg.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende en namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde].

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vernietigt de aanslag forensenbelasting;

-

gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van een vakantiewoning, gelegen in [plaats X] aan het [adres] (hierna: de vakantiewoning), gemeente Veere (hierna: de gemeente). Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar niet zijn hoofdverblijf in die gemeente.

2.2.

Voor de verhuur van de vakantiewoning heeft belanghebbende een verhuurbemiddelingsovereenkomst afgesloten met de verhuurorganisatie VVV Walcheren & Noord Beveland. In artikel 3 van de verhuurbemiddelingsovereenkomst is het volgende - voor zover hier van belang - overeengekomen:

“(…)

e. Het is de eigenaar toegestaan zelf te verhuren, echter onder verschuldiging van de verhuurprovisie aan de VVV-D en alleen indien de betreffende periode nog niet door de VVV-D verhuurd is, op het moment dat de schriftelijke melding van de eigenaar aanwezig is. Eigenaar verplicht zich telkens onmiddellijk een afschrift van een eigen verhuurovereenkomst aan de VVV-D te doen toekomen.

f. Het is de eigenaar toegestaan perioden te blokkeren voor eigen gebruik. Deze perioden dienen in seizoenweken (daaronder vallen ook paas- en pinksterweken) van beperkte duur te zijn, te weten maximaal 3 weken. De eigenaar dient uiterlijk 1 november schriftelijk zijn blokkeringsperioden betreffende het volgende seizoenjaar te melden.

g. Eigenaar kan buiten seizoenperioden, naast de blokkeringsregeling genoemd onder f., het object zelf gebruiken, doch dient daarvan zo snel mogelijk aan de VVV-D mededeling te doen en in verband met uitvoering van controle ook zijn vertrekdatum en tijd- te vermelden, bovenstaande op voorwaarde dat het object niet verhuurd is.

(…)

2.3.

Ter zitting is vast komen te staan dat de vakantiewoning in het onderhavige jaar meer dan 90 dagen niet verhuurd is geweest. Uit het blokkeringsformulier blijkt dat belanghebbende de vakantiewoning heeft geblokkeerd voor de periodes 28 mei tot en met 4 juni en 9 juli tot en met 30 juli 2011.

2.4.

Tussen partijen is in geschil of de aanslag terecht is opgelegd.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend. Hij voert daartoe aan dat hij de vakantiewoning slechts een aaneengesloten week heeft gebruikt wegens drukke werkzaamheden en daarnaast enkele eenmalige overnachtingen in de vakantiewoning heeft gehad en dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel.

De heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij voert daartoe aan dat de vakantiewoning ook op de niet verhuurde dagen voor belanghebbende beschikbaar was, en dat daarmee de negentig-dagengrens is overschreden.

2.5.

Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven. Artikel 2, eerste lid, van de Verordening op de heffing en invordering van een forensenbelasting gemeente Veere 2011 (hierna: de Verordening) luidt:

“Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.”

2.6.

Volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad van 24 juli 1995, LJN AA1657) moet worden aangenomen dat, indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten.

2.7.

De Hoge Raad heeft in het arrest van 22 december 2006, LJN AZ4972, overwogen dat slechts dan geen aanslag in de forensenbelasting mag worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur, (a) indien die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, althans geen ander gebruik dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, ofwel (b) ingeval de woning ook in enige mate door die eigenaar zelf werd gebruikt, anders dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken en te houden), indien de som van het aantal dagen van eigen gebruik en van het aantal dagen waarop de woning niet werd gebruikt, maar waarop deze moet worden geacht door die eigenaar beschikbaar te zijn gehouden voor zich of zijn gezin, niet meer dan negentig is.

2.8.

Uit artikel 3, onderdeel g, van de verhuurbemiddelingsovereenkomst is af te leiden dat belanghebbende steeds kan beschikken over de vakantiewoning als de vakantiewoning niet gereserveerd of verhuurd is door VVV Walcheren & Noord Beveland. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat de dagen waarop de vakantiewoning niet was verhuurd, aangemerkt moeten worden als dagen waarop deze voor belanghebbende of zijn gezin beschikbaar werd gehouden. Hieruit vloeit voort dat belanghebbende de vakantiewoning in 2011 gedurende meer dan 90 dagen voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden en dat de aanslag op grond van de wettekst en de jurisprudentie van de Hoge Raad terecht is opgelegd.

2.9.

Belanghebbende betoogt dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij een verhuurbemiddelingsovereenkomst overgelegd van “Schoonzicht Holiday”, waarin het volgende, voor zover hier van belang, is opgenomen:

“(…)

2. DEELNAME IN DE BEMIDDELINGSCENTRALE

A.(…)

B. Het object staat in principe het gehele jaar ter beschikking voor verhuur aan Schoonzicht Holiday.

□ De eigenaar zal het object maximaal 89 dagen per jaar blokkeren voor eigen gebruik. *

□ De eigenaar zal het object 90 dagen of meer per jaar blokkeren voor eigen gebruik. *

□ De eigenaar heeft de intentie het object uitsluitend te verhuren, hierom zal hij afzien van gebruik van het eigen object. *

(*: aankruisen wat van toepassing is)

(…).”

Ter zitting is vast komen te staan dat door de heffingsambtenaar geen aanslag forensenbelasting is opgelegd indien in het bovenstaande contract, en in soortgelijke contracten, de mogelijkheid was aangekruist dat de eigenaar het object maximaal 89 dagen per jaar voor eigen gebruik blokkeerde. Volgens belanghebbende is zijn situatie niet wezenlijk anders, nu hij beschikt over een verhuurbemiddelingsovereenkomst en daarnaast schriftelijk zijn geblokkeerde dagen aan de verhuurorganisatie heeft doorgegeven.

2.10.

Naar het oordeel van de rechtbank sluit de blokkering van de vakantiewoning voor eigen gebruik van maximaal 89 dagen per jaar, zoals in 2.9 is weergegeven, niet uit dat de vakantiewoning op andere niet verhuurde dagen van het jaar de eigenaar of zijn gezin ter beschikking staat. In het contract is namelijk niet opgenomen dat de vakantiewoning, naast de blokkeringsperiode van maximaal 89 dagen voor eigen gebruik, niet beschikbaar is voor de eigenaar of zijn gezin. Voornoemde situatie wijkt niet wezenlijk af van de situatie van belanghebbende. Nu aan de eigenaren van vakantiewoningen geen aanslag forensenbelasting is opgelegd indien ze beschikken over een soortgelijk contract als dat van “Schoonzicht Holiday”, is sprake van begunstigend beleid door de heffingsambtenaar. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt derhalve.

2.11.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de aanslag forensenbelasting ten onrechte opgelegd. Het beroep is gegrond.

2.12.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Deze uitspraak is gedaan op 4 juni 2013 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. T.A. Mandemakers, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.