Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8720, AWB - 14 _ 6245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-08-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:8720, AWB - 14 _ 6245

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
27 augustus 2015
Datum publicatie
17 september 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:5627
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6245
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting/persoonsgebonden aftrek

Belanghebbende heeft een bijstandsuitkering. Ze heeft aftrek geclaimd van hoge, in het buitenland gemaakte ziektekosten. De rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten door haarzelf zijn betaald of op haar hebben gedrukt.

In zoverre is de aftrek terecht geweigerd.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer AWB 14/6245

uitspraak van 27 augustus 2015

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 6 september 2014 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar voor het jaar 2011 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [aanslagnummer].H.16.01).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2015 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Hoorn, en namens de inspecteur, [verweerder].

1 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.487;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 980;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan haar vergoedt.

2 Gronden

2.1.

Belanghebbende woont en woonde in 2011 met vier kinderen in [woonplaats]. Zij ontving

in dat jaar een uitkering de gemeente ter hoogte van € 13.679. Daarop is € 3.283 aan

loonheffing ingehouden. Belanghebbende heeft in dat jaar tijdens een verblijf in Kenia

medische behandelingen ondergaan.

2.2.

Belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

2011 gedaan naar voornoemd inkomen en daarop een bedrag aan zorgkosten in mindering

gebracht van € 7.893. Deze heeft zij als volgt berekend:

kosten ziekenhuis Nairobi

€ 3.500

Orthodontist

€ 2.160

Reiskosten orthodontist 42 x 10 x € 0,35

€ 147

Reiskosten GGZ 6 x 20 x € 0,35

€ 42

COPD dieet

€ 950

€ 3.299

x 140%

€ 4.619

€ 8.119

af drempel

€ -226

€ 7.893

2.3.1.

De inspecteur heeft belanghebbende bij de aanslagregeling vragen gesteld

over die zorgkosten en onder meer een dieetverklaring opgevraagd. Belanghebbende heeft de

inspecteur daarop de volgende opstelling verstrekt en hem daarbij diverse ondersteunende

stukken verstrekt:

kosten ziekenhuis Nairobi

€ 3.500

Reiskosten orthodontist 42 x 10 x € 0,35

€ 147

Reiskosten GGZ 6 x 20 x € 0,35

€ 42

Longdieet

€ 950

Reiskosten orthodontist

€ 514

Diverse reiskosten

€ 25

€ 1.678

x 140%

€ 2.350

€ 5.350

af drempel

€ -226

€ 5.124

( rb: bovengenoemde opstelling bevat een telfout, het totaal moet zijn: € 5.850 minus de

drempel van € 226 is € 5.624)

2.3.2.

Tot de aan de inspecteur verstrekte stukken behoren voor zover hier van belang twee

geschriften uit Kenia. Een ervan behelst een verklaring van een arts waarin deze verklaart

voor zover hier van belang: “She had accumulated a hospital bill of Kshs.350.000/= during

her hospitalization and subsequent follow up treatments”.

Het andere geschrift is afkomstig van MADINA NURSING HOME CO. LTD en bevat een

specificatie van de kosten. Het geschrift vermeldt – naast de specificatie - voor zover hier

van belang het volgende:

Sub-total 355.000

Deposit 5.000

Total 355.000

De op dit geschrift aanwezige regels: “Amount paid” en “Balance” zijn niet ingevuld.

2.4.

De inspecteur heeft de aftrek niet geaccepteerd en de aanslag vastgesteld

naar een belastbaar inkomen werk en woning van € 13.679. Belanghebbendes bezwaar

hiertegen is afgewezen.

2.5.

Belanghebbende heeft eerst bij haar beroepschrift een door haar huisarts ondertekende dieetbevestiging 2011 voor de aandoening COPD overgelegd. De inspecteur heeft in zijn verweerschrift aangegeven deze verklaring te zullen accepteren. Ter zitting heeft de inspecteur aangegeven ook € 27 aan reiskosten naar de orthodontist en € 50 (5.000 Kshs) aan in Kenia betaalde kosten (de “deposit”) te zullen accepteren. Nu dit al leidt tot een vermindering van het belastbaar inkomen uit werk en woning is het beroep gegrond verklaard.

2.6.

In geschil is nog slechts het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek van de overige in Kenia gemaakte kosten (€ 2.534,80 -/- € 50 = € 2.484,80). Belanghebbende beantwoordt de vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.

2.7.

Ingevolge artikel 6.16 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en verder kunnen uitgaven voor specifieke zorgkosten in aftrek worden gebracht. Ingevolge artikel 6.1 van die wet dienen deze kosten in het betreffende kalenderjaar op belastingplichtige gedrukt te hebben. Belanghebbende, die een beroep doet op deze aftrekpost, dient dit aannemelijk te maken.

2.8.

De rechtbank is met de inspecteur van oordeel dat belanghebbende – aannemende dat het ziekenhuis in Kenia betaald is - niet aannemelijk heeft gemaakt dat die kosten in 2011 op haar gedrukt hebben. De rechtbank neemt hierbij het volgende in aanmerking. Belanghebbende heeft geen betalingsbewijzen overgelegd. De door belanghebbende nog overgelegde brief van haar zorgverzekeraar waaruit blijkt dat de rekening uit Kenia wel is ingediend maar niet is vergoed is onvoldoende bewijs. Het is ook niet aannemelijk dat belanghebbende zelf, gelet op haar inkomen, die kosten in 2011 betaald heeft. Dat de kosten wellicht door familie betaald zijn, zoals de gemachtigde ter zitting heeft geopperd, en dat daardoor een schuld van belanghebbende jegens die familie is ontstaan is, nog afgezien van het feit dat daar geen bewijs van is, ook niet voldoende om aan te nemen dat de kosten in 2011 op belanghebbende gedrukt hebben. In zoverre heeft belanghebbende dus geen recht op aftrek van deze kosten.

2.9.

Voor dat geval heeft belanghebbende een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel en verwezen naar de brief van de inspecteur van 15 juli 2014. Volgens belanghebbende blijkt daaruit dat de inspecteur de aftrek toe zou staan als er bewijs is dat de zorgverzekeraar die kosten niet heeft vergoed. Door het overleggen van de in 2.8 genoemde brief van de zorgverzekeraar is daaraan voldaan, aldus belanghebbende.

De rechtbank gaat aan die stelling voorbij. Zoals de inspecteur terecht heeft opgemerkt staat in de betreffende zinsnede in de brief “alleen het gedeelte dat niet is vergoed komt eventueel voor aftrek in aanmerking”. Het woordje “eventueel” geeft voldoende duidelijk aan dat geen sprake is van een toezegging. De inspecteur heeft belanghebbende in die brief tevens gewezen op de omstandigheid dat het bewijs ontbreekt dat belanghebbende de kosten zelf heeft betaald. Aan bedoelde brief kan dus niet het door belanghebbende bedoelde vertrouwen worden ontleend.

2.10.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het belastbaar inkomen niet verder verminderd wordt dan is aangegeven in 2.5. De rechtbank heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt berekend:

Uitkering gemeente

€ 13.679

kosten ziekenhuis Nairobi

€ 50

Reiskosten orthodontist

€ 27

Longdieet

€ 950

€ 977

€ 977 x 140%

€ 1.368

€ 1.418

af drempel

€ -226

€ 1.192

af persoonsgebonden aftrek

-/- € 1.192

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 12.487

2.11.

Gelet op vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.

2.12.

De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van 490 en een wegingsfactor 1). Voor vergoeding van de kosten van bezwaar ziet de rechtbank geen aanleiding nu het aan belanghebbende te wijten is dat zij – ondanks een verzoek daartoe - niet tijdig de vereiste dieetverklaring heeft overgelegd. Gelet op de overige aftrekposten kwam belanghebbende enkel met die verklaring over de drempel die voor haar gold voor aftrek van de zorgkosten. Dit kan de inspecteur bij zijn uitspraak op bezwaar niet verweten worden. Overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn niet gesteld.

Deze uitspraak is gedaan op 27 augustus 2015 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van

mr. M.J.M. Mies, griffier.

De griffier, de rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.