Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3891, C/02/315788 / KG ZA 16-314

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3891, C/02/315788 / KG ZA 16-314

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 juni 2016
Datum publicatie
28 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:3891
Zaaknummer
C/02/315788 / KG ZA 16-314
Relevante informatie
Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 01-07-2025], Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2025 tot 01-07-2025] art. 13

Inhoudsindicatie

Beroep van zorgverstrekker op art. 13 lid 1 ZVW en 13 lid 5 ZVW.

Uitspraak

vonnis

Handelsrecht

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/315788 / KG ZA 16-314

Vonnis in kort geding van 24 juni 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BETTERCARE B.V.,

gevestigd te Roermond,

eiseres,

advocaat mr. R. Ludding te Rijswijk (Zuid-Holland),

tegen

1. de onderlinge waarborgmaatschappij

CENTRALE ZORGVERZEKERAARS GROEP, ZORGVERZEKERAAR U.A.,

gevestigd te Tilburg,

2. de naamloze vennootschap

DELTA LLOYD ZORGVERZEKERING N.V.,

gevestigd te Tilburg,

3. de naamloze vennootschap

OHRA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Tilburg,

4. de naamloze vennootschap

OHRA ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Tilburg,

gedaagden,

advocaat mr. A.J.H.W.M. Versteeg te Amsterdam.

Eiseres zal hierna ‘BetterCare’ worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als ‘CZ’.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de op 3 juni 2016 uitgebrachte dagvaarding, met de producties 1 tot en met 11;

-

de aanvullende productie 12 van BetterCare;

-

de conclusie van antwoord van CZ, met haar producties 1 tot en met 6;

-

de mondelinge behandeling ter zitting van 14 juni 2016;

-

de pleitnota van BetterCare;

-

de pleitnota van CZ.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:

a. BetterCare is leverancier van medische hulpmiddelen. Zij levert onder andere stoma- en incontinentiematerialen aan particulieren. Een deel van die klanten is verzekerd bij CZ. Tot en met 2015 werden leveringen van stoma- en incontinentiematerialen door BetterCare aan verzekerden van CZ volledig door CZ vergoed. BetterCare was toen één van de 17 respectievelijk 6 vaste leveranciers van CZ wat betreft stoma- en incontinentiematerialen.

b. In het voorjaar van 2015 heeft CZ een aanbesteding georganiseerd voor de levering van incontinentiematerialen en bijbehorende dienstverlening, met de bedoeling om niet meer dan drie partijen te contracteren. Tevens heeft zij een aanbesteding georganiseerd voor de levering van stomamaterialen en bijbehorende dienstverlening, met de bedoeling om niet meer dan twee partijen te selecteren en te contracteren. Beide opdrachten hebben een looptijd van twee jaren en kunnen drie keer voor de periode van een jaar worden verlengd.

c. BetterCare of een van haar dochtervennootschappen heeft op beide aanbestedingen ingeschreven. Die inschrijvingen zijn buiten behandeling gesteld omdat niet werd voldaan aan alle gestelde eisen.

d. CZ heeft met drie inschrijvers een overeenkomst gesloten voor de levering van incontinentiematerialen, gesplitst in een overeenkomst met betrekking tot absorberende materialen en een overeenkomst betreffende afvoerende incontinentiematerialen. Met twee inschrijvers heeft zij een overeenkomst gesloten voor de levering van stomamaterialen. Die leveringen en diensten worden door CZ afgerekend op basis van de door de betreffende inschrijver geoffreerde prijzen voor de betreffende materialen.

e. Een deel van de klanten van BetterCare neemt de benodigde materialen nog steeds af van BetterCare. Die leveringen worden door CZ aan BetterCare vergoed, doch tegen een lagere prijs dan voorheen indien het gaat om een verzekerde met een naturazorgpolis. CZ gaat op grond van de met verzekerden met een naturapolis gesloten overeenkomst uit van het gemiddelde van de met de door haar gecontracteerde inschrijvers overeengekomen prijzen voor het betreffende product. Daarop wordt bovendien een afslagkorting van 25% toegepast. Indien de klant bij CZ is verzekerd op basis van een budgetpolis wordt een korting van 35% toegepast.

3 Het geschil

3.1.

BetterCare vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, CZ c.s. zal gelasten:

primair:

om terstond na betekening van het vonnis en alsdan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 aan haar naturaverzekerden te vergoeden 75% van het voor de betrokken stoma- en incontinentiematerialen vast te stellen marktconforme tarief of redelijke marktprijs, welk marktconform tarief of redelijke marktprijs het gemiddelde uitmaakt van de voor de betrokken producten door de zorgverzekeraars VGZ, Achmea, Menzis en CZ met hun respectieve leveranciers gemiddeld overeengekomen tarieven, dan wel is vastgesteld op basis van een (andere) maatstaf die de rechtbank redelijk oordeelt;

subsidiair:

om terstond na betekening van het vonnis en alsdan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 haar verzekerden die in 2015 stoma- en incontinentiematerialen van BetterCare afnamen en deze ononderbroken ook in 2016 van BetterCare blijven afnemen, te vergoeden conform de voor hen in 2015 geldende voorwaarden.

3.2.

Aan haar vorderingen legt BetterCare de volgende stellingen ten grondslag. In het kader van de aanbestedingen heeft de beperking van het aantal leveranciers geleid tot een aanzienlijk volume-effect, dat zich bij de inschrijving heeft vertaald in veel lagere prijzen dan de door CZ gestelde maximumprijzen. De geoffreerde prijzen liggen ook lager dan de prijzen die de zorgverzekeraars VGZ, Achmea en Menzis voor 2016 met hun leveranciers zijn overeengekomen. Niet-gecontracteerde leveranciers zoals BetterCare hebben voornoemd volumevoordeel niet. BetterCare kan de bestelde materialen niet leveren voor de bedragen die sinds 1 januari 2016 door CZ worden vergoed.

De verzekerde met een naturapolis die zich tot een niet-gecontracteerde leverancier wendt kan de zorg slechts verwerven tegen het gemiddeld door CZ gecontracteerde tarief met een korting van 25% of 35% en moet daarenboven het verschil tussen het door zijn leverancier gehanteerde tarief en het gemiddeld gecontracteerde tarief van zijn zorgverzekeraar (CZ) bijpassen. Het mag niet zo zijn dat de door een zorgverzekeraar betaalde vergoeding voor de kosten van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder zo laag is dat die voor de verzekerde feitelijk een hinderpaal oplevert. In de onderhavige situatie moet de oplossing worden gevonden in het loslaten van het criterium ‘gemiddeld door CZ met haar leveranciers overeengekomen tarief’ en dit te vervangen door bijvoorbeeld het criterium ‘marktconform tarief’ of ‘redelijke marktprijs’. Ook andere criteria zijn denkbaar. Thans is de vergoeding van CZ voor zorgverlening door een niet-gecontracteerde leverancier zo laag dat zij voor de verzekerde een feitelijke hinderpaal vormt om zich tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder van zijn eigen keuze te wenden. Aldus maakt CZ inbreuk op artikel 13 lid 1 van de Zorgverzekeringswet en handelt zij onrechtmatig jegens BetterCare.

Ook weigert CZ haar verzekerden die in 2015 stoma- en incontinentiematerialen afnamen bij BetterCare en in 2016 die materialen ononderbroken bij BetterCare blijven afnemen, te vergoeden conform de voorwaarden van de overeenkomst tussen CZ en BetterCare zoals die golden voorafgaand aan 1 januari 2016. Aldus maakt CZ inbreuk op artikel 13 lid 5 van de Zorgverzekeringswet en handelt zij onrechtmatig jegens BetterCare.

3.3.

CZ voert verweer. Zij bestrijdt niet dat de belangen van een zorgaanbieder verbonden zijn met de uitvoering van de zorgverzekering die zij met haar verzekerden sluit. Wel wijst CZ erop dat zij die belangen niet onder alle omstandigheden (volledig) moet honoreren én dat een geschakeld belang ook voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder meebrengt dat hij niet ongerechtvaardigd voorbij gaat aan de belangen van de betrokken zorgverzekeraar. Daaruit volgt volgens CZ dat een zorgaanbieder die deelneemt aan een inkoop- of aanbestedingsprocedure van medische zorg en niet gecontracteerd wordt, wel een maatschappelijke verplichting heeft om bij de prijsstelling van zijn producten of diensten rekening te houden met de prijzen die hij geoffreerd heeft in het kader van die inkoop- of aanbestedingsprocedure. Hoewel de zekerheid van volume een effect heeft gehad op de geoffreerde prijs kan niet zo zijn dat een teleurgestelde zorgaanbieder na afloop van de inkoop- of aanbestedingsprocedure een prijs kan ontvangen die (significant) hoger ligt dan de gemiddelde prijs die in de inkoop- of aanbestedingsprocedure is gerealiseerd en die (significant) hoger is dan de prijs die deze aanbieder heeft aangeboden. CZ betwist dat zij handelt in strijd met het bepaalde in artikel 13 lid 1 en lid 5 van de Zorgverzekeringswet.

4 De beoordeling

5 De beslissing