Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-10-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:4405, BRE - 17 _ 3457

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-10-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:4405, BRE - 17 _ 3457

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 oktober 2019
Datum publicatie
18 december 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:4405
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 17 _ 3457

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag accijns opgelegd waarop een onjuist tijdvak is vermeld. De inspecteur heeft onder verwijzing naar correspondentie met belanghebbende voorafgaand aan de naheffingsaanslag gesteld dat het voor belanghebbende direct kenbaar moet zijn geweest dat de vermelding van het tijdvak onjuist was (Hoge Raad van 20 december 1978, ECLI:NL:HR:1978:AX2808). De rechtbank overweegt dat het tijdvak zoals vermeld op een aanslag duidt op het moment waarop belastbare feiten zich hebben voorgedaan en het tijdvak waarbinnen die belastbare feiten vallen. Het door de inspecteur voor de onderhavige heffing in aanmerking genomen tijdvak heeft belanghebbende niet uit enige andere passage uit de voornoemde correspondentie kunnen afleiden. Daarin stond steeds het onjuiste tijdvak vermeld. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een kenbare vergissing. Het beroep van de inspecteur op het arrest van de Hoge Raad van 26 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:102, kan hem niet baten. In dat geval ging het om de heffing van BPM, een belasting die wordt geheven over individualiseerbare personenauto’s. In het onderhavige geval gaat het echter om de heffing over niet-individualiseerbare sigaretten. Het beroep is gegrond en de naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 17/3457

uitspraak van 10 oktober 2019

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 5 oktober 2016, aan belanghebbende een naheffingsaanslag accijns opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag) en bij gelijktijdige beschikking belastingrente in rekening gebracht (aanslagnummer [aanslagnummer] ).

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 april 2017 de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij fax van 9 mei 2017, ontvangen bij de rechtbank op 9 mei 2017, beroep ingesteld.

1.4.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

1.5.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft met dagtekening 27 juni 2019 en 5 juli 2019 nadere stukken ingediend. Belanghebbende heeft eveneens nadere stukken ingediend, gedagtekend 12 augustus 2019. Deze stukken zijn steeds in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019 te Breda. Voor de verschenen personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting, dat in afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak wordt verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Bij een accijnscontrole op 29 mei 2013 zijn op het terrein van DFDS Seaways, te Vlaardingen, in een trailer met nummer [nummer] , kartonnen dozen met sigaretten aangetroffen. De dozen (zonder opschrift) waren geladen op pallets. De trailer was geladen in een loods aan [adres] te [Plaats X] . Bij een accijnscontrole op 30 mei 2013 zijn op het laatstgenoemde adres pallets met dozen (ook zonder opschrift) sigaretten aangetroffen (beide controles hierna gezamenlijk te noemen: de accijnscontroles). De aangetroffen pakjes sigaretten waren niet voorzien van Nederlandse accijnszegels. In totaal zijn bij de accijnscontroles 9.600.200 stuks sigaretten aangetroffen. Deze zijn allemaal in beslag genomen.

2.2.

De loods aan [adres] te [Plaats X] werd ten tijde van de accijnscontroles als overslagplaats geëxploiteerd door belanghebbende.

2.3.

Naar aanleiding van de accijnscontroles is een strafrechtelijk onderzoek gestart naar belanghebbende. Aan belanghebbende is onder meer ten laste gelegd het opzettelijk voorhanden hebben van sigaretten, terwijl deze niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns (hierna: WA) in de heffing zijn betrokken. Belanghebbende is door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank bij vonnis van 29 oktober 2014 vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

2.4.

Ter zake van het strafrechtelijk onderzoek is door de FIOD een proces-verbaal opgemaakt (dossiernummer [nummer] ), waarin onder meer de bevindingen ten tijde van de accijnscontroles en de verklaringen van belanghebbende zijn opgenomen.

2.5.

Belanghebbende heeft een ‘Voornemen’ en een ‘Mededeling’ betreffende het opleggen van een naheffingsaanslag accijns ontvangen waarin de inspecteur onder het kopje ‘Motivatie’ respectievelijk ‘Reden’ verwezen heeft naar de controles op 29 en 30 mei 2013 en de verklaringen van belanghebbende in het kader van het strafrechtelijk onderzoek. In beide brieven is verder de volgende berekening vermeld:

Totaal na te heffen:

De naheffingsaanslag heb ik gebaseerd op de volgende gegevens:

Product:

Sigaretten met een klein handels prijs (KHP) van € 264,62 per 1.000 stuks.

Periode:

01-07-2013 t/m 31-07-2013.

Maatstaf:

per 1.000 stuks.

Hoeveelheid:

9.600.200 stuks.

Berekening:

-Kleinhandelsprijs

: 1.680.200/1.000 x € 264,62 =

€ 444.614,52

-Accijns vast percentage

: 2,36% van € 444.614,52 =

€ 10.492,90

-Accijns vast bedrag

: 1.680.200/ 1.000 x € 169,86 =

€ 285.398,77

Totaal afgerond:

€ 295.891,00

Berekening:

-Kleinhandelsprijs

: 7.920.000/ 1.000 x € 264,62 =

€ 2.095.790,40

-Accijns vast percentage

: 2,36% van € 2,095.790,40 =

€ 49.460,65

-Accijns vast bedrag

: 7.920.000/ 1.000 x € 169,86 =

€ 1.345.291,20

Totaal afgerond:

€ 1.394.751,00

Totaal verschuldigd is

€ 1.690.642,00

2.6.

Op de naheffingsaanslag is als tijdvak ‘01-07-2013 / 31-07-2013’ vermeld. De verschuldigde belasting bedraagt € 1.690.642 en de verschuldigde belastingrente is vastgesteld op € 181.556.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente vernietigd dienen te worden in verband met de vermelding van een onjuist tijdvak op de naheffingsaanslag. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is tevens in geschil of belanghebbende onveraccijnsde sigaretten voor handen heeft gehad dan wel betrokken was bij het voorhanden hebben, als bedoeld in artikel 51 van de WA. Indien de laatstgenoemde vraag bevestigend wordt beantwoord, is ten slotte in geschil of de naheffingsaanslag gezien de vrijspraak in de strafrechtelijke zaak in strijd is met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, van de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing