Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-02-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:596, AWB - 17 _ 3432

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-02-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:596, AWB - 17 _ 3432

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 februari 2019
Datum publicatie
15 april 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:596
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3432
Relevante informatie
Wet op belastingen van rechtsverkeer [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 4

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting; art. 4, lid 3, Wet op belastingen van rechtsverkeer.

Belanghebbende, een naar Duits recht opgerichte Kapitalverwaltungsgesellschaft, heeft aandelen verkregen in Nederlandse onroerendezaakrechtspersonen. Belanghebbende heeft de aandelen gekocht namens een Sondervermögen. Hiermee heeft belanghebbende de juridische eigendom van die aandelen gekregen en is zij in beginsel op grond van artikel 2, eerste lid, in verbinding met artikel 4 eerste lid, van de WBR overdrachtsbelasting verschuldigd.

Omdat het Sondervermögen een afgescheiden vermogen heeft en het volledige belang bij de onroerendezaakrechtspersonen door het SV (dan wel de participanten) is verkregen, kan het belang in de onroerendezaakrechtspersonen nooit tot het vermogen van belanghebbende behoren of hebben behoord. Dit betekent dat belanghebbende niet ook een belang heeft verkregen als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de WBR. Op de verkrijgingen van de aandelen in de onroerendezaakrechtspersonen is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 17/3432, 17/3433, 17/3435 en 17/3437

Uitspraak van 7 februari 2019

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats] (Duitsland),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 10 december 2015 met betrekking tot na te noemen verkrijgingen van onroerende zaken op aangifte overdrachtsbelasting voldaan (zie onderdeel 2.2).

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen deze voldoeningen van overdrachtsbelasting op aangifte bij uitspraken van 29 maart 2017 afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij faxbericht van 8 mei 2017, op dezelfde dag ontvangen bij de rechtbank, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna de inspecteur schriftelijk heeft gedupliceerd.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2018 te Breda. Van de zitting is een proces-verbaal gemaakt. Voor een overzicht van de personen die op de zitting zijn verschenen en voor een overzicht van wat op de zitting is besproken, verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting. Een afschrift van het proces-verbaal van de zitting is tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is een naar Duits recht opgerichte Kapitalverwaltungsgesellschaft.

2.2.

Bij vier notariële akten van 28 oktober 2015 heeft belanghebbende 100% van alle uitstaande aandelen verkregen in drie Nederlandse besloten vennootschappen. De aandelen in deze vennootschappen zijn aan te merken als fictieve onroerende zaken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, letter a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR).

2.3.

Belanghebbende heeft de aandelen gekocht ‘acting as alternative investment fund manager on account of [Fonds I] , an open-ended real estate fund under the German Capital Investment Act, having its registered office

address at (…) [plaats] , Germany (Purchaser)’ (hierna: SV). Het SV wordt naar Duits recht aangemerkt als een afgescheiden vermogen zonder rechtspersoonlijkheid. Zij belegt voor rekening en risico van haar deelnemers (hierna: participanten) in onroerende zaken. De participanten zijn ieder voor minder dan 1/3 deel gerechtigd tot de opbrengsten en waarde van de verkregen aandelen in de onroerendezaakrechtspersonen. De rechtsfiguur SV is gebaseerd op het Kapitalanlagegesetzbuch en op de Allgemeine Anlagebedingungen en Besondere Anlagebedingungen van het SV.

2.4.

Belanghebbende heeft van deze verkrijgingen op 10 december 2015 aangifte gedaan en de verschuldigde overdrachtsbelasting ten bedrage van respectievelijk € 384.784, € 256.522, € 1.096.610 en € 2.448.516 voldaan.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende op deze vier verkrijgingen van de aandelen in de onroerendezaakrechtspersonen overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

3.2.

Voor de standpunten van partijen en hun conclusies verwijst de rechtbank naar de stukken die partijen hebben ingediend en naar het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing