Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1046, AWB - 18 _ 7224

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1046, AWB - 18 _ 7224

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
6 maart 2020
Datum publicatie
16 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2020:1046
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7224

Inhoudsindicatie

Belanghebbende wilde samen met haar echtgenoot, die ondernemer is, aangifte inkomstenbelasting doen. Door een technische storing met betrekking tot ondernemersaangiften kon de aangifte niet tijdig worden ingediend. De rechtbank concludeert tot afwezigheid van alle schuld (avas) en vernietigt de aan belanghebbende opgelegde verzuimboete.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 18/7224

uitspraak van 6 maart 2020

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

De inspecteur heeft aan belanghebbende inzake haar aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2015 bij beschikking van 1 december 2017 een verzuimboete van € 369 opgelegd.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 september 2018 de verzuimboete gehandhaafd.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 16 oktober 2018, ontvangen bij de rechtbank op 30 oktober 2018, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2020.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde [gemachtigde] , en namens de inspecteur: [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

Belanghebbende heeft na afloop van de zitting een formulier proceskosten ingediend bij de griffie van de belastingkamer van de rechtbank. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en gaat derhalve voorbij aan de inhoud van het formulier en de gevraagde proceskostenveroordeling.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is geboren op [datum] 1971 en gehuwd met haar gemachtigde. De gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende is ondernemer voor de inkomstenbelasting en belanghebbende is dat niet.

2.2.

Aan belanghebbende is op 28 februari 2016 een uitnodiging gestuurd voor het doen van aangifte IB/PVV 2015.

2.3.

Bij brief van 23 mei 2017 is belanghebbende aan de aangifteplicht herinnerd.

2.4.

Bij brief van 23 juni 2017 is belanghebbende aangemaand om haar aangifte IB/PVV 2015 te doen. Deze moet uiterlijk 7 juli 2017 bij de inspecteur zijn.

2.5.

De gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende wil op 23 juni 2017 op digitale wijze voor hemzelf en voor belanghebbende samen aangifte doen voor inkomstenbelasting voor het jaar 2015. De aangifte van de echtgenoot van belanghebbende is een ondernemersaangifte. Beide aangiften zijn op dat moment gereed om digitaal te worden verzonden. De verzending en indiening van de aangifte van belanghebbende en haar echtgenoot op 23 juni 2017 is niet geslaagd vanwege een computerstoring bij de Belastingdienst.

2.6.

De onder 2.5. vermelde technische storing bij de Belastingdienst ziet op de ondernemersaangiften die gedurende een periode in juni en juli 2017 niet digitaal kunnen worden verzonden.

2.7.

Op de site van de Belastingdienst heeft met betrekking tot de onder 2.5. vermelde storing het volgende bericht gestaan:

Ondernemers die door een technisch probleem in de online aangifte inkomstenbelasting 2015 blijven steken bij de pagina ‘privé-stortingen en onttrekkingen’ hoeven nu niets te doen. Zelfs niet als zij van ons een herinneringsbrief of aanmaning hebben ontvangen waarin staat dat zij uiterlijk 1 juli aangifte moeten doen over 2015.

2.8.

De gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende heeft op 23 juni 2017 in verband met het verzenden van beide aangiften gebeld met de inspecteur en navraag gedaan voor beide aangiften IB/PVV 2015.

2.9.

Op aanwijzing van de inspecteur heeft de gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende vanaf 23 juni 2017 dagelijks geprobeerd de aangiften digitaal in te dienen. De gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende heeft nogmaals gebeld en navraag gedaan.

2.10.

Op 13 juli 2017 heeft de inspecteur de aangifte IB/PVV 2015 van belanghebbende ontvangen.

2.11.

Op 14 juli 2017 heeft de inspecteur een algemeen bericht doen uitgaan waarin hij heeft medegedeeld dat de ondernemersaangiften weer kunnen worden ingediend en dat ondernemers vóór 1 augustus 2017 hun aangifte IB/PVV 2015 moeten indienen.

2.12.

Aan de gemachtigde (en echtgenoot) van belanghebbende is naar aanleiding van de aangifte IB/PVV 2015 tevens een verzuimboete opgelegd, die bij uitspraak op bezwaar is vernietigd.

3 Geschil

In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht een verzuimboete aan belanghebbende heeft opgelegd.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing