Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1426, AWB - 18 _ 7955

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-03-2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:1426, AWB - 18 _ 7955

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 maart 2020
Datum publicatie
16 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2020:1426
Zaaknummer
AWB - 18 _ 7955

Inhoudsindicatie

Rioolheffing

Beroepsgronden richten zich niet tegen de opgelegde aanslag en daarom is het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 18/7955

uitspraak van 26 maart 2020

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van [de gemeente],

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 31 oktober 2018 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem ter zake van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [woonplaats], opgelegde aanslag rioolheffing 2018 (hierna: de aanslag).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 maart 2020 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, [gemachtigde], en namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar].

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

Vooraf

2.1.

De uitspraak op bezwaar is gericht aan de dochter van belanghebbende. In het verweerschrift heeft de heffingsambtenaar opgenomen dat de uitspraak tevens ziet op belanghebbendes bezwaar. [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde]) is de schoonzoon van belanghebbende en heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. [gemachtigde] heeft ter zitting verklaard dat hij namens belanghebbende beroep heeft ingesteld. De heffingsambtenaar heeft ter zitting aangevoerd ook van dit standpunt uit te gaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te oordelen en zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.

Inhoudelijk

2.2.

De heffingsambtenaar heeft een aanslag rioolheffingen gebruikers 2018 opgelegd conform de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018 van [de gemeente]. Bij uitspraak op bezwaar is de aanslag gehandhaafd.

2.3.

Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat de beroepsgronden zich niet tegen deze aanslag van belanghebbende richten. De rechtbank stelt vast dat de feiten en omstandigheden waarop de aanslag berust, als zodanig niet zijn bestreden en dat de aanslag juist is vastgesteld door de heffingsambtenaar.

2.4.

Het beroep is daarom ongegrond verklaard.

2.5.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van de Merwe, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 26 maart 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Corona-virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting, maar wordt deze uitspraak gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen

Was getekend mr. J. van de Merwe

mr. E.A.D. Dockx mr. J. van de Merwe

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.