Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-05-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3285, BRE_18_2566_2567

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-05-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3285, BRE_18_2566_2567

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
7 mei 2021
Datum publicatie
19 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3285
Zaaknummer
BRE_18_2566_2567

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: [woonplaats]

Zaaknummers: BRE 18/2566 en 18/2567

uitspraak van 7 mei 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 29 september 2017, in verband met de overdracht van de aandelen in [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ) en [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ), informatiebeschikkingen aan belanghebbende gegeven (hierna: de informatiebeschikking [bedrijf 1] respectievelijk de informatiebeschikking [bedrijf 2] , hierna tezamen: de informatiebeschikkingen).

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikkingen. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Het beroep met het nummer BRE 18/2566 heeft betrekking op de informatiebeschikking [bedrijf 1] . Het beroep met het nummer BRE 18/2567 heeft betrekking op de informatiebeschikking [bedrijf 2] . Ter zake van de beroepen heeft de griffier, per zaak, griffierecht van belanghebbende geheven van € 46.

1.4.

De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Een afschrift van deze stukken is doorgestuurd naar belanghebbende.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2021 te Breda. Op deze zitting zijn gelijktijdig, doch niet gevoegd, de onderhavige zaken en de zaken met de nummers BRE 18/1980 en 18/1981 behandeld. De zaak met het nummer BRE 18/1981 betrekking heeft op de (ex-)echtgenote van belanghebbende, [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ). Voor de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

[bedrijf 1] (BRE 18/2566)

2.1.

Belanghebbende was van 31 oktober 2007 tot 22 januari 2016 geregistreerd als bestuurder van [bedrijf 1] . Met ingang van 22 januari 2016 is [bestuurder 1] (hierna: [bestuurder 1] ) geregistreerd als bestuurder van [bedrijf 1] .

2.2.

Bij brief met dagtekening 14 juli 2017 heeft belanghebbende de inspecteur, na een hiertoe strekkend verzoek, geïnformeerd over de overdracht van zijn 100%-aandelenbelang in [bedrijf 1] . Voor zover in de onderhavige procedure relevant luidt deze brief als volgt:

“(…) Op uw vragen over het verloop van de aandelentransactie [bedrijf 1] informeer ik u als volgt.

In de periode maart t/m december 2015 heeft [belanghebbende] , namens [bedrijf 1] , onderhandelingen gevoerd met de heer [persoon 2] uit de [land 1] , een potentiele koper van 100% aandelen in de [land 2] vennootschap [bedrijf 1] , welke verkoop op 28.12.2015 tot stand is gekomen voor een prijs van Sfr. 100.000,-- (Euro waarde € 91.940,--) onder voorbehoud dat de patentrechten van de vervaardiging van een ‘ [intermediate] ’ buiten het vermogen van de vennootschap zouden vallen. De koopovereenkomst is uiteindelijk op 28.12.2015 tot stand gekomen, waarmee de economische levering van de aandelen heeft plaatsgevonden. Per saldo leverde die aandelentransactie een verlies op van Sfr. 3.444 (in euro’s € 3.160) in het belastingjaar 2015. De onderhavige patentrechten daarentegen zouden door [bedrijf 1] per saldo voor Sfr. 1,- aan [belanghebbende] worden geleverd, wat het verlies op de aandelen, zo was de inschatting van [belanghebbende] , zou compenseren.

Op 16 januari 2016 heeft [persoon 2] , in overleg met [belanghebbende] , zijn directeur de heer [bestuurder 1] , de feitelijk de juridische koper van de aandelen, een nieuwe overeenstemming bereikt over de verkoop van de aandelen voor een bedrag van Sfr. 200.000 (koers € 183.750,--), waarbij ook de patentrechten van de vervaardiging van het ‘ [intermediate] ’ in het vermogen van de vennootschap zijn gebleven.

Deze aandelentransactie leverde per saldo in het jaar 2016 een winst op de aandelen op van € 50.456 voor [belanghebbende] . Aldus heeft de juridische levering van de aandelen op 18 januari 2016 in [plaats] ( [plaats] ) [land 2] , plaatsgevonden. (…)”.

2.3.

Met betrekking tot de aandelenoverdracht heeft de inspecteur bij brief van 14 augustus 2017 52 vragen aan belanghebbende gesteld. Deze vragen zijn ingedeeld in de volgende categorieën: “Aanleiding verkoop”, “Onderhandelingen”, “Adviseurs”, “Verkoopdocumentatie”, “Verkoopprijs”, “Notaris”, “Administratie”, “Activa en passiva”, “Verplichting” en “Fiscaal belang”.

2.4.

Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 29 augustus 2017 om uitstel voor beantwoording van de vragenbrief verzocht.

2.5.

De inspecteur heeft bij brief van 6 september 2017 uitstel voor beantwoording van de vragenbrief verleend tot 27 september 2017.

2.6.

Wegens het uitblijven van een reactie heeft de inspecteur op 29 september 2017 de informatiebeschikking [bedrijf 1] aan belanghebbende gegeven. De aanhef van de informatiebeschikking vermeldt het navolgende: “Aandelenoverdracht van [bedrijf 1] ”. Met betrekking tot het potentiële heffingsbelang van de gevraagde gegevens en inlichtingen staat het volgende in de informatiebeschikking:

“(…) 3. Conclusie

Zoals reeds genoemd in onderdeel 1 van deze informatiebeschikking, stel ik vast

dat ik de verzochte informatie, die van belang kan zijn voor uw aangifte

inkomstenbelasting over 2015 alsmede voor het vaststellen van de zakelijkheid

van de transactie, niet van u heb ontvangen. Derhalve ontvangt u hierbij deze

informatiebeschikking (ex artikel 52a AWR). (…)”

2.7.

De inspecteur heeft, na een hiertoe strekkend verzoek om uitwisseling van inlichtingen, op 20 december 2017 respectievelijk 6 april 2018 inlichtingen ontvangen van de [land 3] en de [land 2] belastingautoriteiten. Uit de door de [land 3] autoriteiten verstrekte inlichtingen blijkt dat Petev ontkent dat de aandelen van [bedrijf 1] aan hem zijn overgedragen. De [land 2] autoriteiten hebben een gedeelte van de administratie van [bedrijf 1] en een afschrift van het [handelsregister] [plaats] van [bedrijf 1] verstrekt.

[bedrijf 2] (BRE 18/2567)

2.8.

Belanghebbende was tot 26 januari 2016 directeur-grootaandeelhouder van [bedrijf 2] .1 Op 26 januari 2016 heeft een bestuurswisseling plaatsgevonden. De nieuwe bestuurder is [bestuurder 2] . Belanghebbende heeft op 5 februari 2016 alle aandelen in [bedrijf 2] verkocht aan [persoon 3] (hierna: [persoon 3] ).

2.9.

Met betrekking tot de aandelenoverdracht heeft de inspecteur bij brief van 14 augustus 2017 70 vragen aan belanghebbende gesteld. Deze vragen zijn ingedeeld in de volgende categorieën: “Wisseling bestuurder”, “Aanleiding verkoop”, “Wijziging in de vennootschap”, “Onderhandelingen”, “Adviseurs”, “Verkoopdocumentatie”, “Verkoopprijs”, “Notaris”, “Administratie”, “Activa en passiva”, “Verplichting” en “Fiscaal belang”.

2.10.

Belanghebbende heeft bij brief met dagtekening 29 augustus 2017 om uitstel voor beantwoording van de vragenbrief verzocht.

2.11.

De inspecteur heeft bij brief van 6 september 2017 uitstel voor beantwoording van de vragenbrief verleend tot 27 september 2017.

2.12.

Wegens het uitblijven van een reactie heeft de inspecteur op 29 september 2017 de informatiebeschikking [bedrijf 2] aan belanghebbende gegeven. De aanhef van de informatiebeschikking vermeldt het navolgende: “Aandelenoverdracht van [bedrijf 2] ”. Met betrekking tot het potentiële heffingsbelang van de gevraagde gegevens en inlichtingen staat het volgende in de informatiebeschikking:

“(…) 3. Conclusie

Zoals reeds genoemd in onderdeel 1 van deze informatiebeschikking, stel ik vast dat ik de verzochte informatie, die van belang kan zijn voor uw aangifte inkomstenbelasting over 2015 alsmede voor het vaststellen van de zakelijkheid van de transactie, niet van u heb ontvangen. Derhalve ontvangt u hierbij deze informatiebeschikking (ex artikel 52a AWR). (…)”

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de gegevens en inlichtingen waar de inspecteur in de vragenbrieven om heeft verzocht relevant kunnen zijn voor de belastingheffing ten aanzien van belanghebbende respectievelijk of de inspecteur het potentiële heffingsbelang van de gevraagde gegevens en inlichtingen voldoende heeft toegelicht.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de informatiebeschikkingen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing