Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3646, AWB - 20 _ 4915

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3646, AWB - 20 _ 4915

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
23 juli 2021
Datum publicatie
3 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3646
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4915

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/4915

uitspraak van 23 juli 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 5 februari 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2017 onder aanslagnummer [aanslagnummer].H.76.01 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: aanslag IB/PVV 2017), de daarbij bij beschikking in rekening gebrachte belastingrente en de daarbij bij beschikking opgelegde verzuimboete.

Zitting

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juli 2021 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, [inspecteur 1] en [inspecteur 2], namens de inspecteur. Belanghebbende is niet verschenen. Hij heeft de rechtbank bij brief van 7 juli 2021 bericht wegens geldgebrek niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn.

1 Beslissing

De rechtbank:

-

wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe,

-

verklaart het beroep gegrond,

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar, en

-

vernietigt de bij beschikking opgelegde verzuimboete van € 369.

2 Gronden

Feiten

2.1.

De definitieve aanslag IB/PVV 2017 is ambtshalve vastgesteld met dagtekening 23 oktober 2019. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt € 30.000 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen € 401. Bij de aanslag is belastingrente in rekening gebracht van € 371 en een verzuimboete opgelegd van € 369 voor het niet voldoen aan de aanmaning tot het doen van aangifte.

2.2.

Op 5 februari 2020 is uitspraak op bezwaar gedaan. Aan het bezwaar van belanghebbende is gedeeltelijk tegemoet gekomen. Het verzamelinkomen en de in rekening gebrachte belastingrente zijn verminderd naar nihil. De opgelegde verzuimboete blijft gehandhaafd op een bedrag van € 369.

Geschil

2.3.

Tussen partijen is alleen nog in geschil of de verzuimboete terecht en tot het juiste bedrag aan belanghebbende is opgelegd.

Vooraf

2.4.

Belanghebbende heeft ten aanzien van het te betalen griffierecht op 7 april 2020 een beroep op betalingsonmacht gedaan, omdat hij onvoldoende inkomen en geen vermogen heeft. Ter onderbouwing hiervan heeft belanghebbende een zogenoemde eigen verklaring en een nader stuk overgelegd.

2.5.

De rechtbank is van oordeel dat het aannemelijk is dat belanghebbende ten tijde van het indienen van zijn beroepschrift het griffierecht niet kon betalen en dat het niet betalen van het, in beginsel wel verschuldigde, griffierecht in dit geval verschoonbaar is. De rechtbank zal het verzoek om vrijstelling van betaling van het griffierecht daarom toewijzen.

Verzuimboete

2.6.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bij beschikking opgelegde verzuimboete van € 369.

2.7.

De inspecteur heeft ter zitting – gelet op de slechte financiële omstandigheden waarin belanghebbende verkeert - uitdrukkelijk verklaard zich alsnog met de conclusie van belanghebbende te kunnen verenigen.

2.8.

De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond.

Proceskosten

2.9.

De rechtbank oordeelt dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht. Belanghebbende heeft namelijk niet verzocht om een proceskostenvergoeding, en de rechtbank is ook ambtshalve niet gebleken, dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Slotsom

2.10.

Gelet op het vorenstaande moet worden beslist als vermeld in punt 1.

Deze uitspraak is gedaan op 23 juli 2021 door mr. J.M. van der Vegt, rechter, in tegenwoordigheid van J.W.J. van der Heijden, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel in uitspraak:

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch. De rechter die deze uitspraak heeft gedaan, is normaal gesproken als raadsheer werkzaam bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Zij is in 2021 als rechter-plaatsvervanger gedetacheerd bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Een eventueel hoger beroep moet worden ingediend bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, maar zal worden behandeld door raadsheren van het gerechtshof Den Haag, dat als nevenzittingsplaats van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch is aangewezen.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;b. een dagtekening;c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl/ Digitaal loket bestuursrecht.