Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3726, BRE 20/7331 en 20/9054

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3726, BRE 20/7331 en 20/9054

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
15 juli 2021
Datum publicatie
30 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3726
Zaaknummer
BRE 20/7331 en 20/9054

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/7331 en 20/9054

uitspraak van 15 juli 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden beslissingen

De beslissingen van de inspecteur betreffende:

-

de voor het jaar 2016 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekering (IB/PVV) met aanslagnummer [nummer] .H.66.01, de daarbij gelijktijdig opgelegde vergrijpboete en in rekening gebrachte belastingrente;

-

de voor het jaar 2016 opgelegde aanslag Zorgverzekeringswet (Zvw) met aanslagnummer [nummer] .W.66.01.4 en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juli 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde drs. J. Ansems, verbonden aan Stego Maatschap te Tilburg, en namens de inspecteur [inspecteur] .

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan. Daarbij is gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.

1 Gronden

1.1.

Het geschil beperkt zich tot de door de inspecteur in de aanslagen IB/PVV en Zvw opgenomen correctie resultaat uit overige werkzaamheden van € 20.750. Aanleiding voor deze correctie was de betaling gedaan voor de aanschaf van een auto die bij aankoop op naam van belanghebbende is gesteld.

1.2.

De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat bij een dergelijke aankoop het uitgangspunt van de inspecteur dat de betaling door belanghebbende zelf is gedaan, geenszins onredelijk is. Daartegenover spreekt voor belanghebbende dat hij consequent en consistent heeft verklaard dat de auto door zijn vader is aangeschaft. In het dossier zijn ook aanwijzingen aanwezig die deze verklaring ondersteunen. Tegelijkertijd zijn aanvullende, ondersteunende bewijsstukken, zoals vliegtickets, niet door belanghebbende ingebracht. Ook zijn er, op een verklaring van de garage na, geen verklaringen van personen die bij de aankoop betrokken zijn geweest. De betreffende verklaring van de garage alleen schept geen duidelijkheid.

1.3.

Er bestaat al met al twijfel over de aannemelijkheid van het scenario zoals dat door belanghebbende is geschetst. Echter is de rechtbank van oordeel dat zij over dit scenario geen oordeel hoeft te geven.

1.4.

Zelfs als de auto is betaald met privémiddelen afkomstig van belanghebbende, en die privémiddelen afkomstig zijn van niet-aangegeven inkomen, is het namelijk de vraag in welk jaar dat inkomen is verdiend. De aankoop van de auto heeft plaatsgevonden op 19 januari 2016. Zelfs als er veronderstellende wijs van wordt uitgegaan dat het bedrag van € 20.750 inkomen van belanghebbende betreft, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat dat inkomen in de eerste 19 dagen van dat jaar is verdiend, tegenover het scenario dat het inkomen is verdiend vóór het jaar 2016. De correctie voor het jaar 2016 kan dus niet in stand blijven.

1.5.

Dit betekent dat de beroepen gegrond zijn. De correctie moeten vervallen, en de boete eveneens.

1.6.

Ook wordt aan belanghebbende een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase toegekend. Omdat belanghebbende is bijgestaan door een beroepsmatige derde stelt de rechtbank de proceskostenvergoeding vast op € 1.496 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 1). Verder wordt de inspecteur veroordeeld in het griffierecht dat van belanghebbende is geheven in beide zaaknummers (2 keer € 48).

2 Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart de beroepen gegrond;

-

vernietigt de bestreden beslissingen;

-

vermindert de aanslag IB/PVV voor 2016 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.836 en vermindert de daarbij behorende beschikking belastingrente dienovereenkomstig;

-

vermindert de aanslag Zvw voor het jaar 2016 tot een aanslag berekend naar een bijdrage-inkomen van € 4.093 en vermindert de daarbij behorende beschikking belastingrente dienovereenkomstig;

-

vernietigt de bij de aanslag IB/PVV over 2016 opgelegde vergrijpboete;

-

veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.496;

-

gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 96 aan deze vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R.T. Pauwels, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A.C. Deeleman, griffier, op 15 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.