Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3774, BRE - 20 _ 723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3774, BRE - 20 _ 723

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 juli 2021
Datum publicatie
19 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3774
Zaaknummer
BRE - 20 _ 723

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 20/723 tot en met 20/726

uitspraak van 29 juli 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2016 en 2017 de onderstaande aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd (hierna: aanslagen), alsmede vergrijpboeten, en belastingrente in rekening gebracht naar dan wel voor de volgende bedragen.

Aanslagnummer

Soort

Belastbaar inkomen uit werk en woning/bijdrage inkomen

Vergrijpboete

Belastingrente

[aanslagnummer 1] H.66.01

IB/PVV

€ 38.348

€ 4.554

€ 423

[aanslagnummer 2] W.66.01.4

Zvw

€ 35.714

€ -

€ 84

[aanslagnummer 3] H.76.01

IB/PVV

€ 87.885

€ 18.115

€ 2.142

[aanslagnummer 4] .W.76.01.4

Zvw

€ 53.189

€ -

€ 9

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 13 januari 2020 de aanslagen, de boetebeschikkingen en de belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 22 januari 2020, ontvangen bij de rechtbank op 23 januari 2020, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 48 wegens samenhangende zaken.

1.4.

De inspecteur heeft één verweerschrift ingediend. De op de zaak betrekking hebbende stukken zijn later ingediend. Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.

1.5.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote en zijn gemachtigde mr. R.W.J. Soetekouw, verbonden aan Lamers Tielemans Advocaten te [plaats] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal is aan partijen verzonden.

1.6.

De rechtbank heeft het onderzoek aangehouden en partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren. Partijen hebben nadere stukken ingediend.

1.7.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote en zijn gemachtigde mr. R.W.J. Soetekouw en A. Kalender, verbonden aan Lamers Tielemans Advocaten te [plaats] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 4] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift daarvan wordt tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende woont samen met zijn echtgenote, [echtgenote] (hierna: echtgenote) en twee meerderjarige kinderen in hun woning aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning).

2.2.

Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek met onderzoeksnaam 'Galiceno' heeft onder andere op het adres van belanghebbende een doorzoeking plaatsgevonden. Daarbij heeft de politie belanghebbende aangetroffen terwijl hij in de schuur achter de woning bezig was met het tabletteren van xtc-pillen. In de schuur van belanghebbende is tevens een grote hoeveelheid MDMA, slagpoeder, kleurstoffen en xtc-pillen aangetroffen.

2.3.

In het proces-verbaal van het proces-dossier van de politie inzake 'Galiceno' (hierna: pv proces-dossier) staat, voor zover hier van belang, het volgende (p. 107):

Na informatie bij een expert synthetische drugs en Precursoren van de Landelijke Eenheid politie bleek het volgende:

Gemiddeld weegt een XTC pil 300 milligram. 160 milligram daarvan is slagpoeder. De gangbare prijs voor het slaan van één XTC-pil is, indien alle stoffen worden aangeleverd, € 0,05.

Dit resulteert in het volgende, voorlopig berekende, wederrechtelijk verkregen voordeel:

Verbruikt slagpoeder: 10 mnd. x 50 kg gemiddeld = 500 kg = 500.000.000 milligram.

Gemiddeld verbruik slagpoeder per XTC-pil 160 mg.

Aantal geslagen XTC-pillen: 500.000.000 mg: 160 mg = 3.125.000 tabletten

Prijs per geslagen XTC-pil € 0,05.

3.125.000 tabletten x € 0.05 = € 156.250,--"

2.4.

Belanghebbende is strafrechtelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf. Bij afzonderlijk vonnis is het wederrechtelijk verkregen voordeel door de strafrechter, in afwijking van de vordering, vastgesteld op € 25.678,18 (hierna: het ontnemingsbedrag). Daarbij is de strafrechter uitgegaan van een opbrengst van € 0,01 voor 936.000 pillen en € 0,02 voor 864.000 pillen, waarop de in beslag genomen pillen in mindering zijn gebracht. Het genoemde aantal pillen is berekend op basis van 26 respectievelijk 24 weken à 36.000 pillen per week. Dit aantal per week is gebaseerd op 2 uur pillendraaien per week à 18.000 pillen per uur. Bij diverse uitgangspunten bij deze berekening heeft de strafrechter geheel of grotendeels belanghebbende gevolgd in zijn verklaringen daarover, omdat belanghebbende zowel direct na zijn aanhouding door de politie als bij de rechtbank en het gerechtshof uitgebreid in detail en consistent heeft verklaard over het door hem genoten voordeel. Belanghebbende is tegen de ontnemingsvordering in hoger beroep gegaan, onder meer met het betoog dat onderdeel van de gemaakte uren ook de voorbereidingstijd zat en in die tijd geen productie heeft plaatsgevonden. Het gerechtshof heeft de uitspraak van de strafrechter ten aanzien van de ontnemingsvordering bevestigd.

2.5.

Belanghebbende heeft tijdig aangiften IB/PVV 2016 en 2017 gedaan (hierna: eerste aangifte) naar de volgende inkomens.

2016

2017

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking

€ 12.346

€ 512

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 12.346

€ 512

2.6.

De inspecteur heeft op grond van artikel 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) informatie uit het strafrechtelijk onderzoek verkregen. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur een fiscaal onderzoek naar belanghebbende ingesteld.

2.7.

Belanghebbende heeft herziene aangiften IB/PVV 2016 en 2017 ingediend waarbij hij rekening heeft gehouden met negatieve inkomsten uit eigen woning (hierna: herziene aangiften). In de herziene aangiften zijn de volgende inkomsten aangegeven.

2016

2017

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking

€ 8.876

€ 512

Inkomsten uit vroegere dienstbetrekking

€ 3.470

€ -

Saldo inkomsten en aftrekposten uit eigen woning

€ -9.712

€ -5.484

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 2.634

€ -4.972

2.8.

In het kader van het fiscaal onderzoek heeft de inspecteur een vermogensvergelijking voor belanghebbende en zijn echtgenote opgesteld (hierna: eerste vermogensvergelijking). Uit de eerste vermogensvergelijking vloeit een zogenoemd negatieve kas voort van € 10.426 voor het jaar 2016 en € 17.662 voor het jaar 2017.

2.9.

Bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV en Zvw over de jaren 2016 en 2017 is de inspecteur afgeweken van de aangiften van belanghebbende. Daarbij heeft de inspecteur de inkomsten uit het tabletteren van xtc-pillen als resultaat uit overige werkzaamheden gekwalificeerd. De inspecteur heeft daarbij een eigen berekening gemaakt van de opbrengst uit het tabletteren van xtc-pillen.1 Deze berekening wijkt af van die van het ontnemingsbedrag. Anders dan de strafrechter die, voor de berekening van het aantal pillen, als uitgangspunt neemt een schatting van het aantal uur pillendraaien en van de productie per uur, heeft de inspecteur als startpunt genomen de hoeveelheid slagpoeder. Daarbij is de inspecteur uitgegaan van de bekende hoeveelheid ingekocht slagpoeder in de periode van medio april 2017 tot en met medio juli 2017 van in totaal 120 kg. De inspecteur is op grond daarvan uitgegaan 40 kg per maand en heeft dit vermenigvuldigd met 9 maanden (medio oktober 2016 tot en met medio juli 2017). Tevens is de inspecteur ervan uitgegaan dat 140 mg per pil is gebruikt. Volgens de berekening van de inspecteur zou belanghebbende in dat geval 2.571.429 pillen hebben geslagen. Voor de opbrengst per pil is – in afwijking van de berekening van het ontnemingsbedrag – uitgegaan van € 0,05 (gebaseerd op de ervaringen van de experts, zie 2.3), zodat over de totale productieperiode door belanghebbende € 128.571 zou zijn verdiend. Dit bedrag is pro rata verdeeld over beide jaren resulterend in te corrigeren inkomsten voor het jaar 2016 van € 35.714 en voor het jaar 2017 van € 92.857.

2.10.

De inspecteur heeft voorafgaand aan de tweede zitting een herziene vermogensvergelijking overgelegd (hierna: herziene vermogensvergelijking). Daarbij is de inspecteur uitgegaan van een vierpersoonshuishouden in verband met thuiswonende kinderen. Bij deze berekening heeft de inspecteur onder andere rekening gehouden met een storting in 2016 van € 20.000 in de onderneming van de zoon van belanghebbende, de inkomsten en vermogens van de twee meerderjarige kinderen van belanghebbende zijn hierin begrepen. Tevens heeft de inspecteur sommige kosten gebaseerd op NIBUD gegevens. De inspecteur heeft in zijn berekening onder andere rekening gehouden met de volgende kosten.

2017

2016

Gebaseerd op2

Energie

€ 2.101

€ 2.101

NIBUD

Verzekeringen

€ 4.716

€ 4.716

NIBUD

Vervoer

€ 2.700

€ 2.700

deels NIBUD/deels schatting

Kleding schoenen

€ 1.992

€ 1.992

NIBUD

Huishouden

€ 4.611

€ 6.148

NIBUD

Betaalde hypotheekrente minus huurwaardeforfait

€ 6.808

€ 9.659

aangiften belanghebbende

Abonnementen en bellen

€ 2.112

€ 2.112

NIBUD

Inventaris huis en tuin

€ 3.600

€ 3.600

NIBUD

Niet vergoede ziekte kosten

€ 1.128

€ 1.128

NIBUD

Vrije tijd w.o. paard

€ 2.400

€ 2.400

schatting

Vakantie Italië, aankoop RayBan

€ 600

schatting

Budha to Budha sieraden

€ 650

schatting op basis van internet

Dierenarts paard

€ 88

€ 536

facturen dierenarts

Op basis van de herziene vermogensvergelijking heeft de inspecteur een negatieve kas geconstateerd van € 31.910 voor het jaar 2016 en € 22.716 voor het jaar 2017.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de aanslagen IB/PVV en Zvw over de jaren 2016 en 2017 alsmede de beschikkingen vergrijpboete en belastingrente terecht en niet naar te hoge bedragen zijn opgelegd.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslagen overeenkomstig zijn primaire dan wel subsidiaire standpunten. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing